Tja, als het maar 12 graden is, het waait en zwaar bewolkt is, moet je zelf de slingers ophangen hè?
We hebben het zo gezellig dat we niet veel last hebben van het ietwat slechte weer en ook niet jaloers zijn op het mooie weer in Nederland. De ene helft van het gezelschap besluit naar een wijnboerderij te gaan met een rondleiding door de wijnboer. Raad maar wie dat zijn…..De niet wijndrinkers, waaronder ikzelf, blijven lekker thuis en gaan elkaar om de oren slaan met het Pim Pam Petspel. Altijd lachen. Vooral Frédérique en Friso trekken ieder woord, wat door de ander wordt genoemd, in grote twijfel.
Verder vermaken we ons met een goed boek, een filmpje of You Tube en om 17.30 uur komt het wijngezelschap weer binnen denderen. Omdat het 1 mei is vandaag, een nationale feestdag in Frankrijk, is alles uitgestorven en gesloten, op de wijnboer na. Ze hebben genoten van een prachtige rondleiding en weten precies hoe de wijn wordt gemaakt. ( volgens mij wisten ze dat al voordat ze er naar toe gingen).
Serieus werk, dat wijnproeven en er worden natuurlijk weer de nodige flessen aangeschaft. Dat wordt nog interessant hoe al die dozen en losse flessen mee naar huis moeten worden vervoerd, naast de rest van de vakantiespullen.
Frédérique stelt voor om met elkaar uit eten te gaan en dat doen we dan ook in een klein haventje in Hyères. Opnieuw super gezellig. Een restaurant waarbij je je een beetje in een boot waant.
Het eten smaakt zeer genoeglijk en als we weer naar huis tuffen, voelt iedereen zich voldaan, behalve ikzelf. Met een bak buikpijn duik ik direct mijn bed in en een paar uur later verdwijnt mijn diner in de toiletpot. Daar hang ik nog een poosje boven, alvorens ik het bed weer opzoek. Buikpijn weg en heerlijk in slaap gevallen.
Als je in Frankrijk bent, kun je niet om de markt heen. Dus vandaag gaan we met z’n allen op stap naar Lourgues. Een uur en een kwartier tuffen, dat dan weer wel. Ik denk onderweg nog waarom we zo’n eind rijden voor mogelijk vijf kraampjes en een Franse koeienkop. Maar ik neem mijn woorden onmiddellijk terug als ik zie wat een immens grote markt dit is. Een beetje minder dat het er stikt van onze landgenoten, maar dat even terzijde. Ik heb nog nooit zo’n grote markt gezien en je kunt over de hoofden lopen.
En wat ziet alles er likkebaardend lekker uit.
Ik ben, na de kaasactie van gisteren, eigenlijk niet van plan om ook nog maar 1 euro uit te geven. Maar ik kan het niet laten en koop binnen drie minuten een rok, een blouse en een gilet. Nog net niet zo duur als de kaas, maar wel bijna. Kansloze missie dus die goede voornemens van mij. Ook Ulke grijpt naar de portemonnaie en koopt voor de verandering eens geen hoed, maar een echte Franse pet.
Halverwege de markt komen we elkaar allemaal weer tegen en puffen we uit op een terras. Heel gezellig aan de koffie, thee en limonade en aansluitend het bier natuurlijk.
Dit is toch wel een gouden vakantie. Op stap met de kinderen en kleinkinderen. Mooier kun je het toch niet bedenken. En dat het prutweer is, nemen we gewoon voor lief want daar hebben we helemaal geen last van. Tussendoor kuier ik nog even in mijn eentje over de markt, op zoek naar slakkenslijm-creme en schiet ik zo hier en daar een foto. De meeste marktkooplui pakken hun waren alweer in. Het zou mijn vak niet wezen.
Als iedereen uitgewinkeld en uitgedronken is, gaan we weer naar de auto’s voor de volgende stap. Op weg naar het restaurant Chateau de Berne. Friso rijdt dit stukje met ons mee en aan gespreksstof komen we niets te kort. Opa en Friso zijn twee handen op één buik. Daar komt geen oma tussen hoor. Kijk ze daar nu eens rondstappen. Opa met zijn nieuwe Franse pet en Friso met zijn stoere nieuwe zonnebril.
Het is nog een aardige puzzeltocht om het dorp weer uit te komen. Alle wegen worden geblokkeerd door vrachtautootjes die marktwaren aan het inpakken zijn. Om gek van te worden en het verbale geweld in de vorm van mijn gemopper, is dan ook niet voor de poes. Het voordeel is dat we veel van het dorp zien.
Na veel gedraai aan mijn stuur, richtingaanwijzer naar links, oh..kan niet, naar rechts dan maar, oh kan niet, rechtdoor dan maar, oh kan ook niet, komen we uiteindelijk buiten het dorp en kunnen we op weg naar onze afgesproken lunchplek. Restaurant chateau de berne.
Een schitterende weg leidt je naar een chateau op een groot landgoed alwaar het restaurant gevestigd is. Op tijd reserveren is een must want anders pies je naast het potje en gaat dit lekkere eten aan je neus voorbij. Er wordt genoten van de heerlijke wijn die daar gemaakt wordt en van een overheerlijk lunch/diner.
We hebben het enorm naar ons zin en bezoeken na afloop natuurlijk de wijnwinkel. Ik ben zo dol op wijn dat ik met een tubetje op het landgoed gemaakte handcrème de deur weer uitstap.😂 Maar de winkel is echt prachtig.
Ben wel als de dood dat ik ergens een fles wijn omzwiep, want dat is net weer wat voor mij.
Kortom, ondanks het wat mindere weer, opnieuw een topdag. In anderhalf uur tijd, tuffen we weer naar huis terug. Eigenlijk willen we nog een bezoek brengen aan de potterie, maar helaas is er geen parkeerplaats vrij, dus kachelen we door. Morgen nog maar eens proberen. In de loop van de avond wordt er nog even fanatiek een potje Keezen gespeeld en heeft team Frédérique -Irma dik gewonnen en is team Friso-Ulke sr volledig verpletterd en helemaal ten onder gegaan. Kwestie van intelligentie natuurlijk waardoor de tactiek van een hoogstaand niveau is.
Vandaag gaat het gebeuren hoor. We gaan samen de kust verkennen. Er staat een beste tocht op het programma van rond de 450 km, maar we hebben er zin in. De eerste bestemming is Eze. We rijden op Google Maps en dat gaat prima. Maar wat is het knetterdruk op de weg. Ik laveer lekker van baan 1 naar 2 en 3 en weer terug. Ja, ik weet het! Ik rijd pittig, maar veilig en Ulke krijgt vlekken in zijn nek van het rijgedrag van mij, maar als je in Frankrijk op baan 1 blijft hangen, gaat het niet goed. Je moet mee want anders word je gewoon opgeduwd. 😂
Om 11.30 uur komen we in Eze aan. Het valt ons op dat iedereen daar in korte broek en shirt loopt en wij nog steeds in onze truien. Nu, die kunnen subiet uit. Uiteraard ploffen we op het eerste de beste terras neer voor een bak koffie.
Wat een toeristen lopen er hier rond zeg. Natuurlijk weer de chinezen en japanners met zo’n paraplu die zo lekker in je neusgat kan steken, de amerikaan in zijn bont geruite korte broek met witte sokken en geruite schoenen, de fransman met baret en dan wij…simpele zielen daartussen.
Èze is één van de mooiste dorpen van Zuid-Frankrijk en wordt tijdens de vakantie niet alleen door de Verkerkjes bezocht. Het dorp ligt tussen Nice en Monaco, vlakbij het schiereiland Saint-Jean-Cap-Ferrat. Deze regio staat bekend om de luxe villa’s op de berghellingen met uitzicht over de Middellandse Zee.
Het dorp is gebouwd op een rots van ruim 400 meter hoog en heeft haar middeleeuwse karakter voor een groot deel behouden. Dit is gelijk te merken als je het dorpje ingaat door de imposante stadspoort uit de 14e eeuw en door de geplaveide straatjes, smalle steegjes en steile weggetjes loopt, met gewelfde doorgangen, heel veel trapjes en authentieke gebouwen. We klimmen en dalen, en genieten echt van alles wat we tegenkomen.
Ieder hoekje dat je omgaat, biedt weer nieuwe verrassingen en het is er soms zo ongelooflijk smal, dat je tegenliggers niet kunt passeren. En wat te denken over het uitzicht. Echt magnifiek.
We kuieren weer terug naar onze bolide want er staat nog meer op ons programma vandaag. We gaan even op bezoek bij Koning Albert II en zijn vrouw Prinses Charlene van Monaco. Het kan natuurlijk zijn dat ze ons niet willen ontvangen, maar dan gaan we daar gewoon een beetje rondstappen. Het is nog een hele tour om er te komen want de stad is volledig omgebouwd voor de Formule 1 die overigens pas op 26 mei door de straten van Monaco zal denderen. Maar…je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn hè? Dat ik me qua verkeer midden in Parijs waan, doet er natuurlijk niet toe. Kortom, het is een gekkenhuis! Maar voor mij geldt…hoe drukker, hoe leuker! We vinden wel vrij snel een parkeerplaats onder aan de voet van de berg waarop het vorstendom van Monaco is gebouwd. Een verkeersleider leidt ons over het circuit naar het paleis. Een bijzondere route, maar niets is ons te gek.
En dan wordt het trappenlopen om bij het paleis te komen en dat doen we dan maar. We gaan er nog steeds van uit dat we verwacht worden en hoogstpersoonlijk begroet zullen worden door de Koning himself. We heten niet voor niets Verkerk hè?
Het is nog een aardige klim naar boven, maar als je er dan bent….is het de moeite van het klimmen waard. Helaas staat er nergens een bordje met onze naam erop, dus we gaan er maar vanuit dat we toch niet persoonlijk verwacht worden. Diepe teleurstelling natuurlijk. Die Albert heeft het natuurlijk te druk met al zijn vriendinnen en de kinderen die uit die affaires zijn voortgekomen en Charlene zal wel in een of ander zwembad drijven.
De bewaking doet zijn best, ondanks dat ik dat altijd behoorlijke poppenkast vind. Alleen Katrijn ontbreekt nog.
Hetprinselijkpaleis van Monaco was oorspronkelijk een vesting, gebouwd in 1215. Dit grensfort was bestemd voor de Republiek van Genua. Aan het eind van de 13e eeuw werd het eigendom en de residentie van de familie Grimaldi. Dit was het begin van hun soevereiniteit over Monaco.
Je struikelt vandaag over de toeristen en dan is het nog maar april. Laat staan hoe dit zal zijn in het hoogseizoen. Mij niet bellen. We nemen een kijkje bij de kanonnen en werpen een blik op de zee en Monte Carlo. Echt prachtig!
Vervolgens gaan we op zoek naar de Cathedraal waar Rainier en Grace begraven liggen. Het huis Grimaldi kent meer schandalen dan gelukzalige momenten. Als je de pers tenminste wilt geloven.
In de Cathedraal is het echt prachtig. Heel stil en devoot. Met prachtige nissen en beelden en natuurlijk de beide graven van het koningspaar.
We steken allebei nog een kaarsje op en lopen langs het paleis van Justitie waar we helaas niet naar binnen mogen. Het is een indrukwekkend gebouw en ik had het graag van binnen willen aanschouwen, maar vrouwe Justitia laat dat niet toe.
We kopen een broodje en al smikkelend aanvaarden we de terugtocht naar de parkeergarage waar de bolide hopelijk nog op ons staat te wachten. We schieten nog wat plaatjes onderweg en dan wordt het tijd om naar de volgende bestemming te gaan.
Even nog in de snelle bolide van onze Max stappen en voelen hoe deze zit. Nu, niet bepaald comfortabel. We begeven ons weer in de idioterie van het verkeer en gaan op weg naar Saint Paul de Vence.
Dit charmante dorpje, hooggelegen tussen col de Vence en de Middellandse Zee, biedt de toeristen schitterende panorama’s. Vanaf de zee reikt het uitzicht tot de kaap van Antibes, een beeld dat meerdere schilders geïnspireerd heeft, stuk voor stuk gevallen voor de charme van deze provençaalse kleuren. Daarom wordt het ook het kunstenaarsdorpje genoemd.
De meest adembenemende uitzichten zijn hier op schildersdoek vastgelegd.
Veel Nederlanders hadden een huis in de omgeving, onder wie Willem Duys tot circa 2007 en Dick van Dijk tot zijn dood in 1997. Er wonen ook veel Engelsen onder wie Duys’ toenmalige buurman Roger Moore. Ook de Zwitserse, van oorsprong Amerikaanse, zangeres Tina Turner had er een huis.
De Verkerkjes hebben er echter nog geen huis, maar dat komt vast nog. ( ha ha)
Het plaatsje bestaat uit heel nauwe straatjes met aan beide zijden kunstwinkeltjes. Echt prachtige kunst en veel schilderijen.
Al wandelend bedenk ik dat het misschien wel leuk is om wat kaas en wijn mee te nemen voor Ulke en Janneke. Wij plunderen daar immers iedere dag de koelkast. Dus duiken we de eerste de beste kaaswinkel in en geven we aan dat we graag een paar stukjes kaas mee willen nemen en een flesje wijn. De eigenaar wordt helemaal enthousiast als hij ons ziet en prijst zijn waren aan. We kiezen uiteindelijk voor drie stukjes kaas van ca 750 gram en een flesje wijn. Helemaal blij zijn we dat we zo met ons cadeau thuis kunnen komen. We vragen niet wat de kaas kost, maar we gaan er vanuit dat het betaalbaar moet zijn. Als we bij de kassa zijn, en de eigenaar het bedrag noemt wat we moeten betalen, vraag ik drie keer : “ combien cest le prix?” We kijken samen op het pinapparaat en zien het bedrag van €183,30 staan. Ulke vertrekt geen spier, maar ik wil alle kaas door de winkel smijten met de mededeling dat hij de stukken in de koe terug mag stoppen. Maar Ulke betaalt zonder een spier te vertrekken en de eigenaar roept ons nog na : “ you make my day!”
Ja hoor, die snap ik! You make my day. Buiten moeten we er erg hard om lachen en stikken we bijna in onze eigen dommigheid.
Met alle egards en ons verhaal erbij, overhandigen we ons cadeau als we weer thuis zijn. Die avond smikkelen we van overheerlijke stukjes parmezaanse kaas en lezen we op internet, dat een grote ronde kaas van dit soort ca € 1000, 00 kost. Is die 183,30 toch een koopje! Of maak ik een rekenfout?😜
Als ik ‘s morgens om 7 uur door het huis schutter, ligt iedereen nog op één oor. De wolkenpartij boven de zee belooft niet zo heel veel goeds vandaag, maar we hebben het maar te nemen zoals het is. Ik maak een lekker bakkie koffie en positioneer me buiten op een van de tuinstoelen, uit de wind. Heerlijk wakker worden op deze manier. Ik duik later nog even lekker mijn bed in en word weer wakker als het ontbijt-tijd is. Iedereen zit lekker buiten want de wolkenpartij is dan wel dik, de temperatuur is prima.
We vissen nog even een ligstoel uit het zwembad. Afgelopen nacht heeft het erg geregend en hard gewaaid. En dan waait er wel eens wat weg. Junior en Frédérique vertrekken voor boodschappen en het wassen van de auto en de achterblijvers ruimen even op. Daarna verdwijn ik met een boek in de tuin en positioneer ik mij op een riant ligbed, alwaar ik al snel in slaap val. Gelukkig niet voor lang, want ik heb een spannend boek van Esther Verhoef.
Opa en Friso maken het zich gemakkelijk op de bank en delen opa-kleinzoon-dingetjes die altijd goud waard zijn.
Gelukkig mag ik er ook nog even bij komen zitten waardoor het natuurlijk een platina-moment wordt. Ha ha!
Maar niet voor lang, want er moet Franse monopoly gespeeld worden. Gelukkig mag ik mijn beurt voorbij laten gaan want ik vind het echt een stomvervelend spel, wat veel te lang duurt voor mijn onrustige brein.
Halverwege de middag wordt het weer iets beter en besluiten we de barbecue aan te steken en lekker met elkaar te eten.
Echt super lekker, maar vooral super gezellig. Eind van de middag gaan junior, Janneke en ik een rondje lopen in de buurt. We willen beneden aan de kust een ijsje gaan eten en doen een poging om de juiste weg te vinden. Dat lukt niet echt en ook Google Maps kan ons niet de goede kant op leiden.
Omdat we al een aardige klimpartij achter de rug hebben, vinden we het genoeg voor vandaag en geven we het op. We aanvaarden de terugtocht weer.
We proberen nog wat bloemetjes te determineren. Niet bepaald mijn sterkste kant, maar ik laat me leiden door zoonlief.
We kijken nog wat tv, maken wat spelletjes af en zoeken ons bed op na een heel fijne, gezellige dag.
Als de wekker in mijn oren tettert, zie ik dat het pas zeven uur is. Ik weet toch echt zeker dat ik hem op acht uur had geprogrammeerd. Naast me zie ik Ulke op de rand van het bed zitten en begrijp ik dat het zijn wekker is geweest die door de kamer tetterde. Ben je in de war?, vraag ik hem met slaperige stem. Nee hoor, bromt hij terug, we moeten op tijd weg en je weet nooit welke gek de snelweg naar Rotterdam gaat blokkeren. In mijn optiek moet dat vandaag de weg om Amsterdam zijn, voor het ING gebouw, maar ik zeg niets en draai me nog even lekker om. Ik hou mijn eigen wekker aan en slaap lekker door tot 8 uur. Het is Koningsdag vandaag. Ik vind dat altijd best leuk, ondanks dat ik nooit op een kleedje ga zitten om de rotzooi van de Verkerkjes aan te prijzen.
Maar…als iemand bijzonder geïnteresseerd is in kogelharde spruitjes, is het natuurlijk wel de moeite waard om even over de vrijmarkt te lopen. Nu, zoals Bartje niet bidt voor bruine bonen, zal ik dat niet doen voor kogelharde spruitjes. Als ik beneden kom, zit Ulke al kant en klaar en staat de koffer gepakt en gezakt in de gang. Om tien uur zitten we in de auto op weg naar Rotterdam, alwaar we pas om 13.45 uur de lucht in gaan naar Toulon. Prima hoor! Lekker op tijd! Je weet nooit wat voor hindernissen je tegen kunt komen onderweg. Nu, niet eentje dus en vijftig minuten later rijden we de luchthaven op.
We checken onze koffer eerst even in en vervolgens scheiden onze wegen zich.
Nu maar hopen dat we de koffer ook daadwerkelijk in Toulon terugzien.
Ulke gaat de auto parkeren en ik ga op zoek naar de koffie. Uiteraard moet ik eerst nog even door de security en gaat er natuurlijk weer van alles piepen bij mij. Er wordt mij netjes gevraagd of de linker en rechterknie even gefouilleerd mogen worden en ik laat het allemaal maar toe. Ik heb een halve kunstknie, dus daar zal de piep wel vandaan komen. Niets aan het handje en ik mag door. Vijf minuten later zit ik in het panorama-restaurant aan een overheerlijke bak cappuccino. Wat een relax vliegveld is dit toch.
Je ziet je eigen vliegtuig voor je neus landen en kunt er met een paar stappen naar toe lopen. Hoe chill is dat! Ulke schuift inmiddels ook aan en we wachten tot we mogen boarden. Het weer ziet er niet meer zo uitnodigend uit, maar we gaan deze week niet voor de zon, maar voor de gezelligheid.
Precies om 13.45 uur stijgen we op. Voor ons zit een gezin met twee kleine kinderen die alles mogen. En de ouders vinden alles leuk. Knuffels op mijn schoot gooien, gillen en schreeuwen, door het vliegtuig lopen en de moeder, die voor Ulke zit heeft geen twee tellen stil gezeten. Iedere keer wordt haar stoel tegen Ulkes benen aan gezwiept en iets op het tafeltje zetten, lukt niet want dan werd het er door haar weer afgemikt.
En achter mij zit een klein meisje waarvan de moeder de hele weg vraagt: moet je kotsen meissie? Ik voel de druppels al achter in mijn nek. Vliegen is gewoon een noodzakelijk kwaad en anders deed ik het echt niet.
We landen keurig netjes op tijd en staan zeer snel bij de lopende band voor de koffers, net als vele anderen uit ons vliegtuig. Na een half uur, nog geen geen koffers te zien. Wel in de ruimte naast ons, maar deze is op slot. Blijken dat onze koffers te zijn en moet er eerst een luchthavenpief opgepiept worden om de deur te openen. En wat een feest! Onze koffer ( ja ja, het is er maar eentje…) rolt waarachtig over de lopende band. En wat een verrassing dat Ulke en Janneke naar het vliegtuig zijn gekomen om ons te verwelkomen. We zaten er al een beetje over in of we ooit hun huis zouden kunnen vinden. Het staat niet bepaald intelligent als we om om half vier landen en pas om half vier ‘ s nachts bij het huis aankomen. Op naar het autoverhuurbedrijf Hertz. Fluitje van een cent. Even een bromtol ophalen. Nu dat even wordt bijna een uur omdat wij natuurlijk weer bij de verkeerde baliemedewerker terecht komen. Het is waarschijnlijk zijn eerste werkdag en er is maar één persoon voor ons, maar het duurt een eeuwigheid. Een auto kopen gaat sneller.
Maar…uiteindelijk hebben we een autosleutel in onze hand en zoeken we de parkeerplaats af naar een grijze Peugeot 208 die ons naar onze bestemming gaat brengen. Ulke en Janneke hebben al die tijd buiten het vliegveld, geduldig op ons staan wachten en we racen achter hen aan, op weg naar hun huis.
En dat we 35 jaar getrouwd zijn, gaat echt niet aan ons voorbij. De kamer is versierd en op ons bed ligt een koraal, met een strik er bovenop en een heel lieve kaart erbij. We drinken op het terras een glas champagne en worden verrast met taart met kaarsjes erop. Blazen maar! Echt super lief allemaal.
We genieten van de champagne en de taart en maken er een super gezellig avondje uit. Maar iedereen is moe en om 22.00 uur is er rust in de tent.
Vandaag 35 jaar geleden zat ik bij de kapper. Dat ik dat nog weet hè? Het was onze trouwdag en mijn bruidskapsel werd aangemeten. We trouwden gewoon vanuit ons huis en het was een onwijs koude dag. Daar stond ik dan in mijn trouwjurk met korte mouwen.
Een ellenlange fotosessie volgde en ik was verkleumd door de kou. Maar we bleven natuurlijk lachen. Alles voor de foto’s! En als je die nu ziet…denk je wel….wat waren we nog jong!
Na de fotosessie naar het gemeentehuis en aansluitend naar de kerk waar ca 700 mensen zaten. Van die 700, zeker 600 kinderen. Wat een mierenhoop. Aansluitend stond het hele dorp op zijn kop en werden we in een erehaag buiten opgewacht en toegezongen. Een kinderreceptie volgde en ca 400 mensen bezochten onze gewone receptie. Ik had hele schrale wangen van alle zoenen die ik in ontvangst mocht nemen. Tenslotte het diner en de volgende dag de huwelijksreis naar de Canarische Pieten.
Pfff, ik word al moe bij het schrijven van dit stuk, laat staan op de trouwdag zelf. Maar…onvergetelijk was het wel. En nu vieren we het in petit comité, op de boot van Ameland naar Holwerd, met een bak koffie en een gevulde koek. Het is prachtig weer en we genieten opnieuw van de mooie wolkenpartijen die aan ons voorbij schieten.
Vanmorgen vroeg banjerde ik voor het voorlopig laatste rondje nog even met Gijs over het strand van Hollum. Gijs als een speedy gonzales achter de vogels aan en in de duinen op zoek naar konijnen. Geen lekkere hapjes voor Gijs helaas. Thuisgekomen werd het hem nog extra moeilijk gemaakt doordat Donald Duck nog even voor zijn mand kwam zitten.
Gijs helemaal over de rooie natuurlijk. Bij aankomst in Holwerd, vervolgen we onze weg naar Elst. Gijs moet worden weggebracht naar zijn Harem. Morgen vieren we ons 35 jarig huwelijksfeestje in Toulon, met de kinderen. We hadden net Ameland geboekt toen de uitnodiging voor Toulon kwam. Geen probleem. Doen we het gewoon allebei. Dus nu hond wegbrengen, dan naar Hoofddorp, tassen uitpakken, koffer weer inpakken en morgen vanaf Rotterdam de lucht in voor een week Toulon. Hoe flexibel kan een mens zijn hè?
Gijs en ik gaan al vroeg op stap richting het strand voor onze dagelijkse ochtendwandeling. We stranden echter al om de hoek van ons huisje, op het park, omdat er een vrachtwagen op de weg staat die linnengoed aan het lossen is. Met geen mogelijkheid kan daar een auto langs, dus ik keer onverrichterzake weer naar huis. Mijn mini had dat natuurlijk wel gered, maar die grote auto waar ik nu in tuf, kan daar met geen mogelijkheid langs. Dus…auto weer geparkeerd, Gijs eruit en via het park naar de duinen lopen. Gijs vindt alles goed en hobbelt vrolijk met me mee. Gelukkig doet hij zijn behoefte in de duinen en niet op het park. Bij terugkomst ontbijten we en tuffen we nog een keer naar Nes. Dit keer naar het Nescafé. Het NesCafé is een unieke combinatie van een gezellig café en een sfeervol restaurant. Het vindt onderdak in een historisch Amelands pand met een warme en persoonlijke sfeer. Het (verwarmde) terras lokt ons vandaag in galop naar het Nescafe. En waarachtig…de zon komt weer door.
Uiteraard drinken we een lekkere bak koffie en Ulke gaat aan de appeltaart. De eerste op Ameland, dus dat valt reuze mee en is hem van harte gegund.
We kuieren nog even wat rond, kopen een haan, (zo’n verroest ding) voor in de tuin van Vorden en wandelen in de zon terug naar de auto. Het ene moment regent het en het andere moment schijnt de zon weer volop. We besluiten in het Hollumer bos te gaan lopen omdat het daar toch meer droog zal zijn door de vele bomen.
We lopen langs het Witte Paard, het restaurant op Ameland waar Ulke en ik ons eerste dineetje samen nuttigde, terwijl mijn ouders op de kinderen pasten.
In het Hollumerbos is het redelijk droog en kan Gijs lekker losgaan. En dat doet hij ook. Hij ruikt heel veel vreemde luchtjes en laat zijn speurneus over de grond schuren.
Precies op tijd zitten we weer in de auto. De regen gutst weer naar beneden en we tuffen via Buren naar het strand van Nes om daar lekker te lunchen. Als we uitstappen, schijnt de zon weer. Wat een raar weer.
De lunch bestaat vandaag uit een uitsmijter ham en kaas waar we ons lekker tegoed aan doen. Ik bestel een kop thee en kies uit de vele zakjes, cranberrie-thee. Nog nooit zulke zure thee gedronken en ik weet niet hoe snel ik het achterover moet klokken. Brrr.
We springen weer in onze bolide en tuffen richting het Oerd. Onderweg zien we in de verte een paard staan, hoog op een soort terp. Het is zo’n mooi gezicht dat we er speciaal voor stoppen om er een foto van te maken.
Je ziet op de foto niet hoe ver weg en hoe hoog hij stond, maar we hebben hem gekiekt. Vonden het gewoon een mooi plaatje. Het wordt tijd om weer eens terug te rijden en dat doen we dan ook. Lekker even uitrusten en dan weer naar het strand natuurlijk.
Niet bepaald hoopgevend als we naar de luchten kijken, maar wij zijn echte diehards en Gijs helemaal.
We houden het op een beschaafd stukje wandelen, maar als het aan Gijs lag, liepen we daar nu nog . Maar wij vinden het, gezien het weer, genoeg geweest. We doen nog wat boodschappen en rijden weer terug. Hebben geen zin om er nog een keer uit te gaan voor een restaurantbezoek en blijven lekker thuis. Op het journaal horen we dat we de uitvaart van de reddingsboot hebben gemist.
Jammer! Neemt niet weg dat we dit zeker al 25 keer gezien hebben. Maar toch….het is altijd wel een spektakel.
Het weer is bagger op de vroege ochtend, maar ik trotseer regen en wind en stop Gijs in de auto en rijd naar het strand. Tegen de tijd dat ik daar aankom, ontwaakt de zon ook uit zijn slaap en ziet het er gelijk een stuk beter uit. Wel berenkoud, slechts 4 graden.
Gijs heeft nergens last van en zoekt een mooie plek om een grote boodschap te leggen, namelijk op de invalide-parkeerplaats. En dat zonder invalide parkeerkaart, maar daar kraait geen Amelandse haan naar. Ik wil het graag opruimen, maar nergens staan poepbakken en ik heb geen zin om een half uur met een zakje te lopen met hondenpoep. En gezien de windkracht 9 vandaag, vermoed ik dat de lieftallige drolletjes van Gijs, als snel versmelten met de duinen. We boksen samen tegen de wind op en Gijs zijn oren slaan voor zijn ogen. Over mijn oren zullen we het niet hebben. Ha ha.
Het wordt een kort rondje vandaag want ik vries bijna uit mijn broek. Tegen de tijd dat ik weer bij de auto ben, regent het pijpenstelen.
Na het ontbijt springen we in onze bolide en tuffen we richting Ballum. De eerste stop is uiteraard bij Nobel om even een paar kleine flesjes Nobel in te slaan om mee te nemen naar Frankrijk, onze eindbestemming van aanstaande zaterdag.
Kijk hem daar nu staan! Mijn stoere zeebonk met de alcohol onzichtbaar verstopt in een Nobel tasje. Lachen dit. We rijden door naar Roosdunen, op zoek naar Mirasol, het huis dat we acht jaar geleden hebben verkocht, na het bijna 35 jaar in ons bezit te hebben gehad. We loeren er vanaf een afstandje naar, want er zitten huurders in.
Wat een prachtige herinneringen liggen er hier op dit stukje grond en deze passeren vandaag veelvuldig de revue. Ook de labradors worden even doorgenomen. Espy die altijd wegliep, Tommie die nog nooit aan een riem heeft gelopen omdat hij zo makkelijk was en Bram, die als pup naar iedere muts op een kinderhoofd sprong en ermee vandoor ging. Ook veel herinneringen met de kinderen en kleinkinderen. Gouwe tijden! We wandelen in de stromende regen het zogenaamde kabouterpad af.
Langs de bosrand liggen vele voetstappen van ons verscholen onder het baggerpad. We kletsen de hele weg heen en terug in de stromende regen. Het deert ons niet. Zeiknat keren we terug naar de auto om de strandtent van Tante Antje op te zoeken. Tantje Antje is al 100 jaar niet meer onder ons, maar haar naam zit voor altijd vereeuwigd in ons brein. We genieten van onze lunch en wachten tot de zon weer terugkeert.
O zo ongezond, maar o zo lekker. En als je een beetje geduld op die kroketten gooit, gaat die zon inderdaad weer schijnen,
We kuieren weer terug naar de auto en tuffen naar de Ballummerbocht.
Op de dijk bij de Ballumerbocht staat namelijk het beeld van de Dijkwachters, een bronzen beeld van de beeldhouwer Frans Ram. Het stelt twee reddingwerkers voor die met een touw aan elkaar verbonden zijn.
De beelden zijn geplaatst in het kader van de eindoplevering van het laatste dijkvak dat op Deltahoogte is gebracht.
De beelden blijven mij bekoren en we gingen er altijd even naar toe als we op het eiland waren. Veelal op de fiets, soms met de auto. Hoog tijd om ons huus weer eens op te zoeken voor een rustmoment.
Om 16.00 uur wordt het opnieuw schitterend weer en gaan we opnieuw naar het strand. We vinden onderweg een dode huiler. Echt zielig! Helemaal onder het zand. Ik dacht eigenlijk dat het een brok hout was, maar als ik er met mijn voet tegenaan tik, voel ik dat het een huiler is.
Gijs raakt bijna overspannen van het constant racen over het strand. Als we na afloop nog even een bakkie doen in de Sunset, zie ik dat hij zijn ogen niet open kan houden van de moeheid. Hij wordt dan ook door ons overal mee naar toe gesleept. Een uur later zitten we met hem in een restaurant in Hollum om een lekkere pannenkoek weg te schransen. We sluiten de dag natuurlijk af met een wandeling in het Hollumse bos en horizontaliseren daarna op de bank.
Heerlijk geslapen in een heerlijk bed met een fantastisch dekbed. Gijs mept me om 7 uur wakker omdat hij honger heeft. Na het stillen van zijn honger, duik ik er nog even lekker in. Maar niet voor lang want om half negen loop ik alweer op het strand te stappen met Gijs aan mijn zijde. Hij geniet net zo hard als zijn vrouwtje. We hebben alleen andere doelen. Ik geniet van het prachtige weer, de prachtige luchten en van de ruimte en de rust. Gijs geniet van iedere hond die hij tegenkomt. Waarom snuffelen die honden toch altijd aan elkaars kont, ter begroeting? Of doen wij als mensen het verkeerd! Ik zie het al helemaal voor me als wij als human beings elkaar gaan begroeten door …..nou ja, vul de rest zelf maar in.
Gijs vermaakt zich met alles wat vier poten heeft en ik maak regelmatig even een praatje met strandgangers die ik tegenkom op twee benen. Elkaar zomaar voorbij lopen, als je allebei een hond hebt, is not done. We stappen er flink op los en na een half uur draaien we om en lopen dezelfde weg weer terug.
Gijs kijkt van de moeheid inmiddels wat lodderig uit zijn ogen, nog niet bijgekomen van de wandelingen van de dag ervoor. Zijn ogen staan dusdanig sloom, dat ik zo beticht kan worden voor het toedienen van een onsje drugs.
We hobbelen weer terug naar het huisje waar Ulke inmiddels fris en fruitig de krant zit te lezen. Ik stap gelijk door naar het restaurant om onze bestelde ontbijtbox op te halen. Een box vol lekkere broodjes, beleg, fruit, melk en jus d’orange.
En dan te bedenken dat we normaal gesproken met een bakje yoghurt met muesli de ochtend starten. Dit is different cook. Na het ontbijt, trekken we ons plan voor de rest van de dag. Eerst even op “bezoek” bij opa Binne en oma Hebeltje. We tuffen naar Ballum en zoeken hen op.
Er liggen duidelijk roots op Ameland. De halve familie ligt hier begraven. Gijs gaat er droevig van kijken, dus we besluiten snel door te rijden naar Nes. Zo’n leuk plaatsje met veel winkeltjes en terrasjes. Nu, daar kun je de Verkerkjes desnoods midden in de nacht voor wakker maken. En dan heb ik het nog niet eens over de vele leuke, authentieke huisjes. Vaak eeuwen oud. Ik kan daar onwijs van genieten.
Uiteraard ploffen we al snel neer bij het van Heeckerenhuis. Een heerlijke plek in de zon, dus een foto met dichtgeknepen ogen.
We genieten natuurlijk van de koffie die geserveerd wordt met een pindarotsje. Weer eens wat anders dan een koekje. Je moet hem wel snel opeten want anders wordt het chocolademelk. Uiteraard wil ik even shoppen in het winkeltje aan de overkant, waar ik natuurlijk weer een bak geld uitgeef aan een leuk pak. Het gesprek dat ik met de eigenaresse voer, is bijna nog leuker dan het pak en nog gratis ook. Ha ha! We kuieren even lekker door Nes en gaan op zoek naar het huisje waar opa Binne is geboren. Later werd dit een postkantoor.
Nu is het een kledingzaakje. Maar dan te bedenken dat het huis in 1702 gebouwd is, kun je hier echt spreken van onverwoestbaar vastgoed. Te bezichtigen in de Torenstraat in Nes, voor degene die ooit op Ameland komen.
We verlaten Nes en rijden weer terug naar Hollum voor de lunch. Althans, Ulke neemt iets. Bij mij zit het ontbijt nog hoog, dus ik sla over. Het weer slaat behoorlijk om. Het regent en waait, maar als je een hond hebt, zul je er toch uit moeten. Dus deze stoere bonken stappen opnieuw in de auto en rijden naar het strand. Wat een verschil met het weer van vanochtend. Het is slechts vijf graden en de wind loeit om onze oren. Kou en regen, windje tegen. De ijsmutsen op!
Ja dus, hoe ouder hoe gekker! Na een half uurtje kou lijden, ploffen we neer bij Sunset. In Nes kreeg ik vanochtend een tegoedbon voor een gratis blond biertje en daar heeft Ulke wel zin in. We lachen ons een kriek als we zien dat het biertje geserveerd wordt in een klein sherryglaasje. Hoe gierig kun je zijn hè? Twee slokken en het biertje is op.
Ulke gaat er zelf zuinig van kijken en bestelt na de twee slokken bier een normaal biertje. Ik ben voorzien van een cappuccino die rondweg koud is. Dus…even de ober aan zijn jassie getrokken en gevraagd om een warme bak. Dat was geen probleem gelukkig.
Daar zit ik dan. In een koude strandtent, met mijn ijsmuts op en dan ook nog koude koffie krijgen. Ik kan er smakelijk om lachen. We kachelen weer naar ons huus want ik bedacht opeens dat ik nog een online eindgesprek moest voeren. Bijna vergeten. We rusten even uit en wachten een poosje totdat de regen is uitgeregend, stoken de verwarming lekker op en lezen een boek of een krant. Die verwarming maakt dusdanige geluiden dat je iedere keer denkt dat er iemand aan het overgeven is. Je hebt de neiging om direct in galop met je teiltje rond te gaan springen. Echt heel raar. We springen om 19.00 uur weer in de auto en tuffen naar het bos van Hollum voor een fikse wandeling in de beschutting van de bomen.
De luchten worden steeds dreigender, maar we wandelen drie kwartier droog. We tuffen weer terug, eten wat en vleien ons languit op de bank. Het was weer een topdag Ameland.
We zijn natuurlijk alweer een maandje thuis, dus de hoogste tijd om weer eens op pad te gaan. En nog wel op mijn verjaardag die we gisteren gevierd hebben. Dubbel feest dus. En wat was het gezellig gisteren.
Als je de inhoud van de auto ziet, denk je dat we een maand weg gaan, maar dit keer is het slechts een midweek. En dat een mens dan zoveel zooi meesleept. Jawel hoor, dat kunnen alleen de Verkerkjes. Zeer beschamend overigens. De reis verloopt voorspoedig, maar het blijft een langdurig iets. Twee uur sturen, een half uur van tevoren aanwezig zijn en dan nog een uur met de boot. Kortom, we zijn om 9 uur vertrokken en om 13.15 uur aan de overkant.
Het weer is overigens fantastisch. Wel lekker fris, maar o zo zonnig. De auto’s zijn als laatste aan de beurt om de boot op te gaan en ik vrees met grote vreze dat er geen plaats meer zal zijn om te zitten. Er gaan zoveel voetgangers en fietsers de boot op, dat ik hem al zie zinken voordat wij erop zitten. Maar, als ik beneden kom, vraag ik me af waar al die mensen zijn gebleven.
Zitplaatsen genoeg. Ik kan languit liggen als ik wil. Ulke komt met Gijs achter me aan en die lieve viervoeter horizontaliseert direct onder de tafel. Wat is het toch een makkelijk beest. ( zolang er geen lekkere hapjes in de vorm van een overheerlijke kat of een zeer smakelijk konijn in de buurt zijn. Dat dan weer wel)
De boot doet er lang over. Ruim een uur en om 13.15 uur rijden we Boomhiemke binnen. We checken in en gaan op zoek naar ons huuske. Dat ziet er hartstikke netjes en leuk uit. Drie uur later is de auto uitgepakt. ( nee hoor, geintje!) Omdat het zulk mooi weer is, besluiten we direct aan de wandel te gaan. Door de duinen naar zee. Maar dat valt nog niet mee want het is super nat in de duinen. Iedere keer weer staan we voor een uitdaging om door het water te waden. Ulke heeft zeer verstandig zijn laarzen aangetrokken en ik heb deze zeer onverstandig in het huisje achtergelaten. Ik loop dan ook op mijn witte sneakers. Goed bezig! Maar niet heus.
Soms is de hoeveelheid wateroverlast echt niet te doen en slingeren we maar weer een ander pad in, maar wat er ook gebeurt, we raken steeds verder van de zee af.
Maar mijn fantastische Tom Tom, ( Ulke) weet ons uiteindelijk toch naar het strand te navigeren. En wat is Ameland toch mooi.
Ik wring mij in allerlei bochten om goede foto’s te nemen. Ulke is mij regelmatig kwijt. Dan lig ik weer languit op mijn buik in het helmgras om te fotograferen wat mijn oog waarneemt.
Gijs leeft zich helemaal uit op het strand en weet niet wat hem overkomt op zijn oude dag. Hij rent als een bezetene over het strand achter een balletje aan. Het apporteren zit er helaas niet in en dat laat hij aan ons over. Maar dat hij geniet en wij ook, is een feit.
We wandelen net zo lang door tot we een strandopgang zien met de vuurtoren in het vooruitzicht. Dan kunnen we ons weer oriënteren want ons huuske staat in de buurt van de vuurtoren.
De reis kan natuurlijk niet worden beëindigd voordat we een terrasje hebben gepakt en dat doen we dan ook. Ulke aan het bier, ik aan de cappuccino.
We wandelen weer verder en rusten een half uurtje uit in ons huus, voordat we weer verder gaan naar Hollum om een paar boodschappen te doen. We hadden ook zo weinig bij ons natuurlijk hè?Ulke gaat aan de wandel met Gijs en ik schiet de Plus in en haal natuurlijk weer dingen die ik niet nodig heb. Zoals caramels bijvoorbeeld. Als ik het zakje buiten openscheur, vliegen bijna alle caramels over de grond, op 3 na, die ik in mijn gulheid aan Ulke schenk. Ook in Hollum pakken we een terrasje want ja…ik ben nog steeds jarig. Thuisgekomen gaan we aan de kaasfondue en nogmaals stevig aan de wandel in het Hollumerbos waarbij we een beetje verstrikt raken in de kabouters.
Nooit eerder zoveel kabouters bij elkaar gezien. Gijs zakt inmiddels bijna door zijn hoeven en wij ook. Dus in galop de terugweg ingezet, onder het genot van een telefoontje van mijn broer op de speaker. Ik ben echt niet vergeten vandaag. Ongelooflijk veel felicitaties ontvangen. Super lief. We genieten nog even van de zonsondergang, maar zijn eigenlijk net te laat omdat de zon achter een grote wolk wegzakt. Toch nog even twee plaatjes geschoten.
Het is geen Bonaire, maar toch……..!
Onze eerste dag op Ameland zit erop. We vleien ons horizontaal op de bank en genieten van een Netflixje: Kara Para. Echt om aan te bevelen.
De Verkerkjes zijn weer thuis hoor. Dat was natuurlijk weer een heel gedoe, zoals je dat van ons kunt verwachten. Geen avontuur gaat aan ons voorbij. Nadat we nog een laatste dag aan ons strand vertoeven, onder de stranddruif en de vogels weer lekker in de rondte scheiten, is het om 16.00 uur toch wel eens tijd om in de benen te komen. De koffers moeten nog gesloten worden en er moet nog gedoucht moet worden omdat we geen kilo zand mee het vliegtuig in willen nemen. Afscheid nemen van de kamer, pasjes inleveren en dan natuurlijk nog even afscheid nemen in de Beachbar van al onze “vrienden”. Namijmeren over de leuke weken die we gehad hebben. Wat kunnen we samen toch lachen en wat hebben we weer genoten. Uiteraard is ons laatste drankje de ijskoffie met caramelsaus en slagroom.
De lange broeken knellen om de benen en irriteren ons. Veel vertrekkers hebben de korte broek nog aan, maar de Verkerkjes reizen in stijl en dat is gewoon netjes. Om 18.00 uur staat onze taxi in de vorm van mijn broer met dochter Madelief voor de poort. Alle andere vertrekkers zijn als kuddedier in de minibusjes van Tui gepropt en al eerder vertrokken. Daar doen wij dus niet aan mee. Zo’n hekel aan! We tuffen naar de luchthaven, alwaar Emile er achter komt geen dollar op zak te hebben voor de slagboom aldaar en wij dus bepakt en bezakt het laatste stukje naar de vertrekhal sjokken. Vorig jaar was dat different cook en werden we uitgezwaaid voordat we door de security gingen.
Op het vliegveld zelf is het echt super saai en we hebben natuurlijk weer vertraging. Wat wel mooi is, is dat je alle ( nu ja, twee slechts, Tui en KLM) vliegtuigen voor je neus ziet landen en precies weet wanneer het boarden kan gaan beginnen. Althans….dan duurt het nog behoorlijk wat tijd en om 21.00 uur kunnen we eindelijk instappen. Maar dan ben je nog niet weg. Voordat er bijna 300 mensen in de kist zitten, duurt het ook nog enige tijd. Het verbaast ons hoeveel bagage er nog aan boord meegaat. Je kunt er vijf kofferwinkels mee vullen. De terugreis duurt 8 uur en na het diner ( nou ja…bakje voer) leg ik mijn hoofd te ruste en word ik weer wakker als het ontbijt (nou ja, bakje hooi) geserveerd wordt. Dat is pas mooi. Zo doe ik het altijd met een nachtvlucht. Om 10.15 uur NL tijd landen we, maar ook nu, net als vorig jaar, is er geen slurf vrij. Dus rondcirkelen en uiteindelijk wordt er een lege slurf gevonden. We hobbelen en bobbelen het vliegtuig uit, worden door een hond van onder tot boven besnuffeld en komen ook dit keer weer door de paspoortcontrole. Op naar de bagageband. En daar begint de ellende. Na twee uur staan we daar dus nog steeds want we missen een koffer. Hoe ellendig kun je je voelen. Is altijd mijn grootste angst en deze wordt bewaarheid. Nou ja, beter op de terugvlucht als de heenvlucht, maar toch….Allerlei papieren ingevuld en bij een geirriteerde en boze taxichauffeur ingestapt omdat hij op ons moest wachten. Heeft geen twee woorden gezegd onderweg. We voelen ons een beetje ontheemd en ontdekken thuis dat het de koffer is met al het vuile wasgoed. Nou…die moet je toch gaan ruiken hè? Halverwege de middag worden we gebeld door Tui, dat iemand de verkeerde koffer van de bagageband heeft meegenomen. Ja, van wie zou die koffer toch zijn hè? Morgen wordt hij keurig bij ons afgeleverd, nadat diegene de koffer weer op Schiphol heeft teruggebracht. Nou, ik hoop dat ze uit Zuid Limburg moeten komen ( oh wat slecht gedacht) en onze koffer nog lang te ruiken is in hun auto. De droeftoeters! Weinig te wassen dus, nu we weer thuis zijn. Dit vakantiestaartje kan ik toch niemand onthouden hè?
We slingeren de Bromtol al vroeg aan want we gaan afscheid nemen van Kralendijk. Dat doen we natuurlijk in stijl met een ijskoffie met caramelsaus en slagroom. Maar o jeetje, we zien ze al van verre lopen….de kuddedieren. Een enorm schip siert de aanlegsteiger van Kralendijk.
En dat betekent dat er ongeveer 3000 kuddedieren door de kapitein gedropt zijn. Dan is Kralendijk een bruisend geheel met allerlei kraampjes om de kuddedieren te paaien. De ober van Karelse is werkelijk in alle staten en kan de hoeveelheid klandizie gewoon niet aan. Dit resulteert in een chagrijnige ober die het overzicht totaal aan het verliezen is. We bestellen onze ijskoffie en twee glazen water. Dat water moet nog steeds gebracht worden. Neemt niet weg dat we hebben genoten. Vooral van al die kuddedieren. Naamkaartje op de buik, rugzak op de rug, heuptasje op de heupen, ( not done) hoed op en veel lawaai…praten, praten, praten. Dat knauwende praten.
Neemt niet weg dat wij genieten van het bruisende geheel wat deze kuddedieren teweeg brengen in Kralendijk zelf. Alles leeft echt en zijn er geen kuddedieren, kun je een kanonskogel afschieten en raak je niemand. Zo stil is het dan. Maar goed, we hebben nog een belangrijke klus voor de boeg. De Bromtol moet volgetankt worden en wij zijn nooit zo goed met tanken in het buitenland. We vinden het al knap dat we überhaupt een tankstation kunnen vinden want vorig jaar hebben we een uur rondjes gereden voordat we een tank konden vinden. En dat op zo’n klein eiland. Maar nu zijn we er vele malen sneller en we hebben geleerd van vorig jaar.
We weten feilloos de knop te vinden om de tankdop te openen. Maar het betreft een automaat waar je een pasje in moet stoppen, maar we zien geen gleuf. Dus vraag ik dat even aan de meneer die achter ons staat te wachten. Meneer, zeg ik, ik kan de gleuf niet vinden. Okay, zegt hij, maar daar blijft het bij. Dan zie ik het loket waar je ook kunt betalen met je pasje en huppel ik daar vrolijk naar toe. Ik geef mijn pasje af aan big mama achter de tralies en hoop van harte dat ik deze ooit weer terug krijg. Alles wat er gebeurt….er komt geen benzine uit de pomp. Oh, we moeten nog een hendel overhalen, herinner ik me van vorig jaar. Wat een gedoe zeg. Er komt benzine uit. Hoera! Helaas, raak ik de handel opnieuw aan en stopt de benzine-uitgifte op 32 dollarcent. Das niet goed. Ik weer naar big mama achter de tralies met het verzoek om pomp twee nogmaals vrij te gooien en dat lukt. Voor veertig dollar hebben we drie weken met de Bromtol in de rondte gereden. Zuinige Tinus! We hobbelen de bobbelen weer terug naar het hotel en parkeren onze vriend netjes in het vak en kloppen hem nog even op de motorkap. Vanmiddag om 18.00 uur wordt de vrolijkerd weer opgehaald en mag iemand anders er mee sputteren.
Het is vandaag dikke billendag. Ik kan natuurlijk geen foto’s nemen van alle billen die aan mij voorbij zijn gevlogen in de vakantie, maar ik kan je verzekeren dat we rijkelijk bediend zijn en ons met open mond hebben zitten vergapen. De Antilliaanse billen zijn echt niet te missen. Ik heb me er eens in verdiept en het schijnt een teken van welvaart te zijn. Ik ben ook behoorlijk welvarend, maar voor dikke billen hoef je mij niet te bellen.
Ik zie er alleen een hoop nadelen van.
Het is een problematische zaak als je een jeans wilt dragen met die dikke kont van je, want zonder slag of stoot kom je er niet in.
Het kiezen voor een mini jurk is een buitengewoon kansloze zaak. Met het hebben van een grote kont moet een jurkje altijd lang zijn. Grote billen rekken de stof namelijk uit en daardoor wordt een mini dress bijna een erotische show.
Hoe onwerkelijk dit ook klinkt, dikke billen worden door mij geassocieerd met overgewicht. Overgewicht wordt geassocieerd met gulzigheid of vraatzucht en dat is nou net waar ik niet van hou.
Het passeren tussen de tafeltjes in een restaurant is te vergelijken met het inparkeren in een krap vak in Amsterdam. Een proces waarbij je graag de tijd neemt, want je zou maar zo de glazen van tafel om kunnen stoten.
Het dragen van een bikini op het strand of in het zwembad is altijd een hel, omdat een bikinibroek geen centimeter meer kan stretchen om ook nog eens je bilnaad te bedekken.Aan de ongemakkelijke opmerkingen ben je inmiddels al gewend geraakt: big billie, dikbil, krokobil, kon je broek niet strakker”, “nee je hebt geen holle rug, maar een enorme bil”
En een string zit nooit zoals die hoort te zitten. Zo, dat is er weer uit bij mij. Neemt niet weg dat de Antilliaanse man er dol op is. Precies de reden waarom ik niet in de prijzen val bij de Bonairianen. Gelukkig ben ik met de leukste getrouwd en die doe ik nooit meer weg. Wel hangt er altijd een dreiging boven mijn hoofd dat ik nog eens op Marktplaats wordt gezet, maar tot nu toe is dat in 35 jaar tijd nog niet gebeurd. We sluiten onze vakantie af met een heerlijk diner in de Beach bar.
Het was weer een onvergetelijke tijd waarin we veel gelachen en geluierd hebben, maar ook weer veel gezien hebben. Morgenavond gaan we weer de lucht in en hopen we donderdag weer op Nederlandse bodem te landen. Ook weer zin in om de kinderen en kleinkinderen te zien en niet te vergeten onze Gijs!
Na een heerlijke stranddag besluiten we aan het eind van de middag een laatste grote tocht over het eiland te maken met de Bromtol. Morgen moet hij weer worden ingeleverd en zullen we alles met de benenwagen moeten doen. Daar zijn we hier echt te lui voor, dus dat wordt helemaal niets. We besluiten opnieuw de kustweg naar het Gotameer te volgen en deze blijft gewoon adembenemend mooi. Een afwisselend landschap trekt aan ons voorbij en we zijn de enige toeristen op de weg. Waarschijnlijk te warm om te gaan rijden. Het is vandaag 32 graden, maar de gevoelstemperatuur is 41 graden, volgens het weerbericht. We hebben er geen last van gelukkig. De airco in de Bromtol zoemt als een malle, maar blaast meer warme lucht dan koude. De route is adembenemend mooi.
En ontzettend afwisselend.
Mijn broer wees ons gisteren op een uitkijkpunt ergens op het eiland en we hebben ons voorgenomen om hier naar toe te rijden. Natuurlijk scheuren we eerst de goede afslag voorbij, maar even keren en hopla, opnieuw een poging. Nu de goede afslag. We komen op een prachtige weg terecht. De mooiste op heel Bonaire. In de berm ligt een gedeelte van de oude verkeerstoren van de luchthaven van Bonaire en we herinneren ons dat deze er vorig jaar ook lag en waarschijnlijk over 100 jaar ook nog.
Uitkijkpunt Seru Largu bevindt zich op een heuvel met een hoogte van 123 meter; deze heuvel heet Seru Largu. Seru Largu betekent in het Papiaments ‘grote heuvel’. Seru Largu is de op drie na hoogste berg van Bonaire. Op Bonaire staat Seru Largu plaatselijk bekend onder de naam ‘de berg’. Zeer origineel gekozen overigens. We komen heel veel wandelaars tegen. Alsof het een soort pelgrimstocht naar boven is. Heel apart.
Bovenop Seru Largu bevindt zich het uitkijkpunt. Uitkijkpunt Seru Largu is in het bezit van verschillende bankjes waar je heerlijk kunt gaan zitten om van het uitzicht te gaan genieten. Vaak lopen er ook veel wilde ezels rond op de top van de berg, maar vandaag hebben ze denk ik een vrije dag. Geen ezel te bekennen. Op de top is ook een monument aanwezig; het zogenaamde Millennium Monument.
Het Millennium Monument is in het jaar 2000 geplaatst door de Raad van Kerken van Bonaire. Het is een prachtig geelgekleurd monument met op de top een groot wit kruis. Op het monument valt de volgende tekst in het Papiaments te lezen: ‘Kristu Ayera Awe Semper’ hetgeen bekent: ‘Christus Gisteren Vandaag en voor Altijd’.
Vrijwel vanaf ieder punt op Bonaire is dit witte kruis te zien, een handig oriëntatiepunt. Vanaf Uitkijkpunt Seru Largu heb je een geweldig uitzicht over de binnenlanden van Bonaire, hoofdstad Kralendijk en de imposante cruisehaven. Bij helder weer zijn zelfs de bergen van Curaçao vanaf Uitkijkpunt Seru Largu te zien. Wij kunnen ze niet vinden ondanks het heldere weer, maar dat zegt waarschijnlijk iets van ons oriëntatievermogen.
Er zijn veel toeristen op de top. Veelal kuddedieren die door de kapitein van boord zijn gesmeten en vanavond om 20.00 uur weer op de loopplank worden verwacht. Op oudejaarsavond is Uitkijkpunt Seru Largu dé hotspot van Bonaire. Er bestaat dan geen betere plek op het Benedenwindse Eiland waar je meer van het vuurwerk kunt genieten. De mensen op Bonaire zijn erg bijgelovig. Zo denken zij dat op Seru Largu een ‘spook’ ronddoolt. Volgens hen kun je dan ook maar beter niet tijdens de schemer en nacht jezelf begeven op Seru Largu! Nu, dat zijn wij ook niet echt van plan. Maar…we zijn blij met de tip van mijn broer, want op deze plek zijn we niet eerder geweest. Omdat we morgen afscheid gaan nemen van de Bromtol, moet er natuurlijk nog even een herinnering worden vastgelegd met ons maatje.
Bij deze gebeurd! We hobbelen en bobbelen weer terug naar de hoofdweg en denken een slimme, kortere weg naar het hotel te kunnen nemen. Helaas verdwalen we gigantisch en rijden we steeds rondjes om vervolgens weer op de hoofdweg uit te komen. Uiteindelijk maar de gewone weg genomen en niet de verkorte versie. Na het avondeten, begin ik met het opruimen van onze hotelkamer en het inpakken van een eerste koffer. Althans, een beetje inpakken want we hebben nog twee dagen. Maar het is nogal een bende op onze kamer en ik ben toch wel van de structuur en die breng ik daarom maar even aan. Nog even een poosje heerlijk op het balkon gebivakkeerd en vervolgens ons bed opgezocht. Opnieuw een heerlijke dag. Er komt geen eind aan die heerlijke dagen.
Iedere dag worden we verblijd met prachtig vogelgezang van onze Bonairiaanse gevleugelde vrienden die in onze stranddruif huizen. Ze komen er met z’n allen uit als wij wat eetbaars nuttigen en zitten dan in een wijde kring om ons heen. De schatten. Maar vandaag hebben ze last van enige darmcatarre en perzen ze met grote regelmaat wat kwatsen uit hun ranke lijfje. Mogelijk doen ze een wedstrijd wie het beste op de pet van Ulke kan schieten want ik hoor regelmatig naast me wat ongekwalificeerde uitroepen van ongenoegen. Driftig wordt de pet afgegooid en de schade opgenomen, alvorens deze als een soort trofee aan mij getoond wordt. Ik lach me een kriek als ik de lichtblauwe pet in een soort camouflagepet zie veranderen. Allemaal bruine kwatsen verbloemen de kleur lichtblauw. Mij vinden ze mogelijk niet interessant genoeg want ik heb nergens last van.
De boom is echter heerlijk schaduwrijk en we besluiten om gewoon te blijven liggen en ons niet te laten verjagen. Het is zondag en weer een drukke dag. Veel mensen hebben mogelijk een dagpas gekocht, ondanks dat er bij de ingang staat dat deze uitverkocht zijn. Die informatie kun je dus met een korreltje zout nemen. We spreken voor de avond af met mijn broer en zijn dochtertje Madelief. Vrouwlief is ziek en blijft thuis. Het is Italiaanse avond bij restaurant Sebastiaan waar je de mooiste zonsondergangen kunt spotten. Dat betekent alleen pizza en pasta en dat vinden wij heerlijk.
Je moet er een uurtje op wachten, maar dan heb je ook wat. Ondertussen kijk ik steeds naar rechts om de ondergaande zon in de gaten te houden want dat is een fotomomentje waard. Het ene moment zie ik de zon nog en ploeps….weg zon. Zonder enige verkleuring in de lucht. Vorig jaar was dat even different cook.
Toen zagen we onwerkelijk gekleurde luchten. Werkelijk feeëriek. Het eten is overigens heerlijk en we hebben een heel gezellige avond.
We brommen weer terug naar huis, kijken nog even tv op onze ipads en zoeken vervolgens ons bed op om opnieuw een heerlijke dag achter onze ogen weg te dromen.
Jawel hoor, jullie lezen het goed. Ruzie met de Bromtol vandaag, maar ik zal bij het begin beginnen. Na het ontbijt taaien we gelijk af richting Bromtol. Het lijkt alsof hij een rustige bui heeft, dus ik ben hoopvol gestemd. We gaan boodschappen doen in Kralendijk. Die rit heb ik al vele malen gemaakt en je zou zeggen dat ik deze bijna blindelings moet kunnen rijden. Maar nee hoor, ik presteer het weer om volledig fout te rijden en de verkeerde afslag te nemen. En dat terwijl de Tom Tom naast me zit. Hij houdt zijn mond omdat hij er vanuit gaat dat ik het nu wel eens een keertje weet. Niet dus! Het is dan ook best verontrustend aan het worden dat ik een oriëntatievermogen heb van een grote ui. Als ik op een school op plein A binnenkom en via plein B de school verlaat, moeten mijn collega’s met mij de wijk door om mijn auto op te speuren. Zeer beschamend. Maar goed, even gedraaid en hobbelen maar weer, nu de goede kant op. We verlekkeren ons aan de groente en fruitsoorten in de winkel.
Het ziet er vandaag goed uit. We komen ook wel eens op dagen dat alles er nogal rottig uitziet en je gelijk niet meer weet wat je nu dan toch moet eten. We gaan meer uit eten dan dat we zelf koken, maar dan wil je geen rotte bananen of beschimmelde paprika’s. We sjouwen de tassen naar de Bromtol en zwiepen hem op om ons naar onze favoriete koffietent Karelse te rijden. Halverwege bedenk ik dat we zonnebrandcrème zijn vergeten en maken we een tussenstop bij een of andere Chinese supermarkt waar je zelf het lichtknopje moet zoeken en er achter komt dat er geen lichtknopje is. En dan gebeurt het! Bij terugkomst zien we dat de Bromtol een lekke band heeft. Krijg nou toch wat! Voor het eerst in de vakantie heb ik de Bromtol hartgrondig voor K- auto uitgemaakt. Daar gaat ons koffiemomentje bij meneer Karelse. In galop, nou ja nog meer hobbelend en bobbelend, terug naar het Hotel.
Wat een armoede! En natuurlijk geen reserveband aanwezig. Het autoverhuurbedrijf gebeld en zij komen direct in actie. Een of andere Wesley brult door de telefoon dat de roadservice binnen een uur aanwezig is. ( tel er nog maar twee uur bij op, denk ik) en dat hij zelf ook in galop naar het hotel komt. Als hij er na een half uur is, gaat Ulke naar beneden en gaan ze samen naar de auto. Candid Camera! Geen lekke band te zien. Wesley krabt zich op zijn hoofd en Ulke doet ook maar mee. Hoe kan dit nu? We zijn toch echt met drie volle banden bij het Hotel teruggekomen. Waarschijnlijk is de band weer hard geworden door de zon, oppert Wesley, maar dat lijkt Ulke een sterk verhaal. Hij laat zich geen knollen voor citroenen verkopen. Er zit wel een wit kruisje op de band, maar Wesley is er van overtuigd dat dat door een steentje is gekomen. Ulke is er klaar mee en voegt zich bij mij op het strand. Wesley belooft eens even met de Roadservice te bellen om te vragen waar ze blijven. Hij zit inmiddels al anderhalf uur te wachten en die band moet toch wel even nagekeken worden.
Ulke heeft net het hele verhaal aan mij uit de doeken gedaan, als Wesley weer belt. Wat blijkt….in dat halve uur dat Wesley nodig had om bij ons hotel te komen, was de Roadservice al langs geweest om de band te plakken en hebben zij een wit kruisje op de band gezet om aan te geven waar het lek heeft gezeten. Roadservice was even vergeten dit door te geven en is door ons schuldig bevonden aan crommunicatie. We hebben er erg om gelachen, vooral om alle verklaringen die Wesley had bedacht. De Bromtol heeft weer vier opgepompte banden en ik zal hem morgen mijn excuses aanbieden voor het feit dat ik hem heb uitgescholden voor K-auto.
We genieten de rest van de dag van ons strandbed, ondanks dat we ons koffiemomentje bij Karelse zijn misgelopen. Dat gaan we morgenochtend natuurlijk inhalen. Ulke maakt op het balkon nog even een krijt-schets van ons uitzicht. Ik vind het super knap gemaakt. Zelf kan ik nog geen boom tekenen, en Ulke maakt het ene schilderij na het andere tegenwoordig.
Uiteraard smeren en keren we weer volop en genieten we van ons uitzicht en de zonsondergang.
Vorig jaar heb ik er ook al over geschreven. De inmiddels beruchte scheetjes. Bekend geworden door het programma :”Ik Vertrek”. Ook dit jaar passeren we regelmatig hun minigolf adventurepark. Nu hebben de roddelbladen mij gelukkig opnieuw goed op de hoogte gehouden en weet ik dat de vrouwelijke scheet inmiddels is vertrokken naar Nederland om een relatie te beginnen met de broer van de mannelijke scheet. Als je het maar ff weet hè? Het park ligt er opnieuw verlaten uit.
Vorig jaar zag het er allemaal goed verzorgd uit, maar helaas is dat nu niet meer zo. Troep op de banen en geen mens te bekennen. Nu zullen de bezoekers voornamelijk in de avond langskomen want overdag is het toch echt te warm om met een stok tegen een balletje te slaan. Mij niet bellen in ieder geval.
Uit betrouwbare bron hebben we inmiddels vernomen dat de mannelijke scheet ook weer een liefje had gevonden, van 25 jaar jong, maar dat deze dame inmiddels ook alweer vertrokken is. De vrouwelijke scheet besloot de verkering met de broer van de mannelijke scheet uit te maken en weer terug te keren naar Bonaire. Dat is enige tijd goed gegaan, maar helaas was het geen lang leven beschoren en is de vrouwelijke scheet weer terug gegaan naar Nederland.
De mannelijke scheet runt het hele goedje nu in zijn eentje en dat gaat niet zo ontzettend goed omdat hij erg van een borreltje en een biertje houdt en regelmatig stomdronken is als er gasten komen.
Als je de reviews mag geloven liggen er overal bierflesjes op de baan en staat de mannelijke scheet stomdronken achter de bar, heeft hij geen aandacht voor de klanten en is hij kortaf en onvriendelijk. De baan schijnt ook behoorlijk in verval te zijn geraakt. Dus samengevat…gaat het niet goed met de mannelijke scheet en zijn adventure park.
Wij beginnen onze dag vandaag in de Beachbar met onze favoriete ijskoffie. Wat zullen we dit missen als we weer thuis zijn. Gaan we proberen het zelf te maken. Moet lukken want ik heb goed opgelet hoe het in elkaar geflanst wordt.
Wij kunnen er geen genoeg van krijgen. Het is weer een aartsluie dag vandaag met veel lezen, smeren, keren en horizontaliseren of verticaliseren. Het is maar hoe je het wilt noemen. Er is een aflandige wind en deze brengt veel warmte en wind met zich mee. Vinden wij heerlijk. Zonder wind is het hier niet om uit te houden. Het wordt weer weekend, dus druk! Maar ondanks dat alle bedden en stoelen bezet zijn, hoor je eigenlijk alleen het ruisen van de zee en verder doet iedereen wat wij ook doen. Lezen, smeren en keren. We hebben geen zin in boodschappen halen en verplaatsen dit naar morgenochtend. We genieten natuurlijk eerst van de zonsondergang.
Aansluitend genieten we van het diner in de Beachbar, waar we tevens worden getrakteerd op een hoop lawaai van een Bonairiaanse groep, wat Bonairiaanse muziek moet voorstellen.
Vanmorgen komen de luie lijven eens even in beweging en wordt de Bromtol al vroeg aangeslingerd. Er staat veel wind vandaag en ik hoop natuurlijk dat de Bromtol gaat doen wat ik van hem wil. Hij heeft in ieder geval een vrolijke bui, klappert met de ruitenwissers, maar schakelt weer als een dronken eend die met zijn snavel tussen de tramdeuren zit. Maar…ik hou van hem en neem het voor lief. We pakken de boulevard-weg, omdat we dan weer een hoop te zien hebben. Vooral bootjes natuurlijk, maar ook veel zwemmers in het aangelegde zwembad in zee. Voornamelijk bejaarden en daar scharen wij ons natuurlijk nog lang niet onder. Vandaar dat wij daar onze zwemkunsten niet vertonen. De Bromtol gromt en hakkelt en puft, maar we komen uiteindelijk bij een parkeerplaats terecht. Geen cruiseboot vandaag, dus ook geen markt, maar gelukkig ook geen kuddedieren die door de kapitein van boord zijn gemikt. Dus….rust in de tent. We slenteren met een slakkengangetje over de boulevard, op weg naar onze favoriete koffietent Karelse.
Onderweg valt er genoeg te zien en we ploffen al snel neer bij meneer Karelse op het terras, alsof we de marathon van Rotterdam hebben gelopen. Wat is het heerlijk rustig. Echt genieten. We treffen een leuke ober uit Zwolle, die voor in ieder geval een half jaar bij zijn moeder op Bonaire is ingetrokken. Lekker makkelijk, vertrouwt hij ons toe want toen hij wakker werd deze ochtend, stond zijn broodtrommeltje al kant en klaar op het aanrecht en zijn moeder is ook heel goed in het wassen en strijken van zijn kleding. Zo kan hij rustig sparen om bij terugkomst in Zwolle een huis te kopen.
We bestellen onze favoriete drank en genieten daar met volle teugen van.
Het toilet van Karelse bevindt zich aan de overkant van de weg, in een nog te bouwen restaurant. Althans we denken dat het een restaurant in wording is. Er wordt in ieder geval hard gewerkt. Nou ja, hard? In vergelijking met vorig jaar, staan er wat meer bouwpalen bij in ieder geval. De bouwvakker vraagt mij vriendelijk of ik mijn eigen haar heb of dat ik een pruik draag. Nou ja zeg, een pruik! Hij vindt de kleur zo mooi zegt hij. Hij trekt er gelukkig niet aan, wat me in India regelmatig is overkomen. Trekken aan mijn haar en voelen aan mijn huid of ik afgaf. Ik moest er wel even aan wennen. Maar vandaag kan ik zonder kleerscheuren het toilet bereiken en bij terugkomst rekenen we af en gaan we weer aan de slenter. We maken een selfie bij La Cuba en waaien bijna van onze plek af.
Er moet natuurlijk nog een souvenir geshopt worden. Vorig jaar kwamen we met een flamingo thuis die nu staat te shinen op onze piano. Dit jaar wordt het een vogel. Dezelfde vogel die steeds in onze stranddruif zit te fluiten omdat hij ons natuurlijk zo aantrekkelijk vindt. Geen hulplijn die me aan de naam van de vogel heeft kunnen helpen, maar de mevrouw achter de toonbank weet hem feilloos te benoemen. Het is de Chuchubi of tewel de Caribische spotlijster, de merel van Bonaire.
Nooit van gehoord natuurlijk, maar we hebben hem als souvenir gevangen en hij gaat ingepakt mee in de koffer naar huis. We slenteren nog een beetje verder en duiken de Heinen Delftsblauwe winkel in. Alsof we die in Nederland niet hebben, maar we zijn er van overtuigd dat de zaak naar mijn zus en zwager vernoemd is, dus dan kunnen we er niet aan voorbij gaan hè?
Wat een teleurstelling als we horen dat de zaak naar opa Heinen uit Putten is vernoemd. Geen familie dus. We kopen er wel een Delfts blauwe tulpenvaas in de hoop dat onze tulpen thuis iets langer goed blijven dan slechts één dag.
We schieten nog een foto zo hier en daar en dan is het weer hoog tijd om de Bromtol weer op te snorren en terug te hobbelen naar het hotel.
Het is vandaag een dag met veel wolken in de lucht en wat minder zon, maar eigenlijk vinden we dat wel een keer lekker. Je moet net zo hard smeren en keren want ook in de schaduw kun je nog zo rood worden als een tomaat. Alhoewel dat na twee en een halve week niet meer zo snel gebeurt. Aan het eind van de dag taaien we af naar onze kamer en genieten we natuurlijk opnieuw van een prachtige zonsondergang.
Helaas breekt vandaag alweer de laatste week van onze vakantie aan. Nog maar niet aan denken. Gelukkig is in Nederland de lente ook weer een beetje aangebroken en deze mag wat ons betreft lekker doorzetten. Ik slof weer lekker vroeg naar mijn strandbed. Er is nog helemaal niemand te bekennen. Alleen twee harde strandwerkers. Nou ja…hard? Dat kennen ze hier niet hè. De een loopt met een bladblazer in de rondte te zwiepen om het zand weg te blazen. Dat gebeurt minuscuul en zodra hij een stap vooruit zet, ligt het zand achter hem alweer op het pad.
Maar gelukkig loopt harde werker nummer twee in zijn kielzog. Hij heeft de opdracht gekregen om het zand aan te vegen, maar hij heeft het drukker met zijn telefoon. Zodra hij mij in de smiezen heeft , stopt hij hem snel in zijn broekzak.
Een inwoner van Bonaire moet bijna dubbel zo hard werken om in haar levensonderhoud te voorzien als een Europese Nederlander. Dat is het gevolg van beleid dat jarenlange ongelijkheid tussen het eiland en Europees Nederland in stand houdt. Bijna de helft van de bevolking leeft hier in armoede. Dat is best schrijnend, temeer daar wij ondervinden dat het leven op Bonaire ook nog vele malen duurder is dan in Nederland. Omdat de werkethiek ook verschilt met die van ons, en zeker het tempo waarop gewerkt wordt, is het houden van een baan zoals deze jongens hebben, waarschijnlijk geen lang leven beschoren. Daarom schenk ik ze vanmorgen maar mijn allerliefste glimlach en steek ik mijn duim op ter aanmoediging. Het belooft een zeer luie dag te gaan worden en we hebben geen plannen om de Bromtol aan te slingeren. We zijn veel te bang dat we de deuren ook niet meer openkrijgen. Alhoewel we deze nooit op slot doen, maar je weet het nooit met de grappen en grollen van onze Bromtol. We ontbijten zoals altijd heerlijk op het balkon. De zon staat er gelukkig ‘s ochtends vroeg niet op en dan is het genieten van het prachtige uitzicht op de zee en het resort.
We genieten vooral van de enorme rust om zo de dag even lekker op te kunnen starten. Het weekend is weer voorbij en de rust is ook weer heerlijk teruggekeerd. We lezen ons krantje, douchen, kleden ons aan voor zover je kunt spreken over aankleden. Het behelst niet veel kledingstukken want alles gaat toch weer uit zodra we bij ons strandbed landen. Als we op een dag 3 km lopen is het echt een topdag. Nog al een verschil met de Achterhoek waar ik bijna iedere dag tien km loop. Aan de bak dus als we daar weer zijn. We starten vandaag in de Beachbar met koffie voor Ulke en een lekkere latte voor mezelf. Heerlijk, zoals ze die hier bereiden.
We nemen even de gebeurtenissen in de wereld door, maar dat doen we niet al te lang want daar word je niet bepaald vrolijk van. Dus daarom maar weer genieten van ons uitzicht en ontzettend lachen om de meest gekke figuren die aan ons voorbijtrekken.
Even voor de duidelijkheid…deze lange stelten zitten niet aan mijn lijf vast, maar aan dat van Ulke. En ook die maat 47 van schoen is mij 9 maten te groot. We moeten vooral vreselijk lachen om de gasten die zich al helemaal aankleden om te gaan snorkelen en met zwemvliezen en duikbrillen op over het strand kuieren als een wammes waggel. Snorkelattributen behoor je pas in het water aan en op te doen. Nu werkt het op je lachspieren
Het ziet er dan ongeveer zo uit. ( foto niet door mij genomen hoor. Alle eer komt iemand anders toe) Ook vermaken we ons met een echtpaar dat op een handdoek onder onze stranddruif komt liggen. Hoezo op een handdoek? Stoelen genoeg! Ze liggen bijna boven op Ulke en gedragen zich wat vreemd in het water en op het droge. Zo schrobt mevrouw zeker tien minuten haar tenen om het zand er vanaf te krijgen, terwijl meneer veelvuldig moeite moet doen om zijn benen weer in zijn korte broek te krijgen. Het eerste been gaat nog, maar het tweede been is een hele opgave. Hij doet dit alles staande en iedere keer valt hij bij het tweede been bijna om. Zijn vrouw vindt het zand op haar tenen vele malen belangrijker en helpt haar echtgenoot niet. Ik zal iedereen de details besparen wat we te zien krijgen als mevrouw haar bikinibovenstuk wil verruilen voor haar tshirt. Ze sommeert haar man om achter haar te gaan staan zodat niemand iets kan zien. De man is echter dusdanig dun, dat wij het theater vanaf de eerste rij, gratis en voor niets kunnen aanschouwen. We gaan maar snel smeren en keren en wenden onze hoofden af van het spektakel.
Er valt genoeg te zien en te beleven vandaag en ik ben benieuwd wat anderen over ons zeggen. Alhoewel wij er natuurlijk keurig bijliggen🤣
Ik ontdek nog een mini palmboompje voordat we weer naar onze kamer vertrekken. Echt een schatje.
Wel een beetje verdwaald lijkt mij. We pakken onze spullen weer in en genieten op het balkon van opnieuw prachtige luchten.
Ik zit constant te klungelen met de tijdzone alhier. Als ik opdrachten doorkrijg van mijn werkgevers, kloppen de tijden niet met hetgeen ik qua beschikbaarheid heb opgegeven. Dan denk ik in eerste instantie dat degene die mij indeelt een borreltje op heeft, stuur ik alweer direct een mail dat er fouten zijn gemaakt en kom ik er weer eens te laat achter dat ik degene ben die vergeet dat ik in een andere tijdzone leef. Een beetje dom dus. Ik ben dus nu reuze benieuwd hoe mijn agenda er uitziet als ik weer in Nederland ben. Alles staat dan natuurlijk op de verkeerde tijd en alles moet dan weer aangepast worden. Komt ook wel weer goed. We hebben nog negen dagen te gaan en eigenlijk behoor ik dan niet met mijn werk bezig te zijn hè?
Vandaag staat Sorobon weer op ons programma. Mijn trouwe fans weten inmiddels hoe slecht ik ben in het benoemen van planten, bomen en struiken. Dat geldt dus ook voor vogels. Een mus en een duif weet ik te benoemen, maar daar houdt het zo’n beetje op. Maar hier op Bonaire vliegen toch wel de meest prachtige exemplaren die er gewoon voor gaan zitten om ze op de gevoelige plaat te kunnen vastleggen. Dat fotograferen gaat goed, maar daarna moet ik toch echt het internet afstruinen om te kijken hoe het gevleugelte heet.
De oranje troupiaal ken ik nog van vorig jaar en deze naam werd nogmaals bevestigd door mijn hulplijn Harrie. Hij kent volgens mij alle vogels.
De geelvleugelamazone zie je hier regelmatig rondvliegen, maar ik heb het internet af moeten struinen om achter zijn naam te komen. Ik dacht dat het een papegaai was, maar zo makkelijk kwam ik er dus niet vanaf. Zo ook bij de volgende foto’s. Ik moest ze googelen. Ik had dus best een zeer drukke dag.
Wat een prachtig beest die bruine pelikaan. Je ziet ze boven de zee cirkelen en met een stootduik vliegen ze op hun prooi af. Een mooi gezicht.
Volgens mij komt het suikerdiefje ook bij ons in Nederland voor, maar dat weet ik natuurlijk weer niet. Maar ik ben onder de indruk van de schoonheid van deze vogels. We pakken onze spullen in en gaan na het ontbijt op zoek naar de Bromtol. We proberen de achterklep open te krijgen om de spullen in op te bergen, maar de Bromtol vertikt het om de klep te openen. Hij staat er ook wat droeftoeterig bij vandaag en lijkt helemaal geen zin te hebben in brommen. Na veel gemorrel en gemopper, lukt het ons om de klep te openen. Zo langzamerhand komen we er achter dat het toch beter had geweest als we een andere auto hadden gevraagd. Maar ik ben zo verknocht geraakt aan het gedans en gebrom van onze Bromtol dat we het de laatste negen dagen ook nog wel volhouden. Maar het is elke dag weer een avontuur met dat mormel op vier wielen. We tuffen er lustig op los, komen onderweg nog een paar ezels tegen en ik slalom om de hagedissen heen om ze niet te pletten.
Nu er weer gezwommen kan worden op eigen risico, is het een stukje drukker op Sorobon en zijn we niet de enige gasten vandaag. Maar iedere keer dat we er naar toe gaan, zijn we onder de indruk van de schoonheid van het water en het fijne strand.
Wij betreden het water niet en het verbaast ons dat ouders met hun kleine kinderen er wel voor kiezen om te gaan zwemmen in het toch nog steeds vervuilde water. Wij smeren, keren en horizontaliseren, lezen, kletsen, drinken en eten en laten ons heerlijk aan het bed bedienen. Om 17.00 uur keren we weer huiswaarts, doen we op de terugweg nog wat boodschappen en genieten we van een opnieuw prachtige zonsondergang en live muziek in de Beachbar.
Voor degene die het even waren vergeten….we zitten er nog. Op Bonaire. De drukte houdt aan hier in het resort, maar het is dan ook nog steeds weekend. De lokale bevolking mag hier dan ook op het strand bivakkeren tegen een entreeprijs van 25 euro per persoon. Een behoorlijk bedrag, vooral als je met je gezin komt. Het gevolg is wel dat onze bedden onder de stranddruif al om half 8 ingepikt zijn, zonder enig overleg met de Verkerkjes. Hoe brutaal wil je het hebben hè? Gelukkig zijn er nog bedden genoeg zodat ik alsnog kan genieten van een rustige start van de dag aan de waterkant. De stranddruif is zelfs versierd met vlaggetjes van de Hema, dus er gaat feest gevierd worden. Nu, daar willen wij onze bedden met liefde voor afstaan. Na het ontbijt duiken we de beachbar in voor een heerlijke ijskoffie met caramelsaus en slagroom. Hoe lekker wil je het hebben. Zij een feestje, wij een feestje, ondanks dat we geen slingers bij ons hebben. We genieten tot 16.00 uur van zon, zee en strand, smeren, keren en horizontaliseren. Ondertussen het ene boek na het andere verslindend. Heerlijk.
Tegen vieren komen we in actie. De strandspullen worden in de tassen gemikt en we nemen de benenwagen naar gebouw vier, de derde verdieping, kamer 02. Daar frissen we ons op want we worden actief op de laatste uren van deze heerlijke dag. De Bromtol staat alweer vrolijk te stuiteren en te klapperen met de ruitenwissers. Hoe kun je een auto zo blij maken hè? We hobbelen de bobbelen richting Sorobon en pakken daar een verkeerde afslag. Dat mag de pret niet drukken want de Bromtol kan, als hij er zin in heeft, draaien. Altijd handig. We gaan op weg naar de zoutpannen en de slavenhuisjes. Sinds de Nederlanders in de 17 e eeuw de macht kregen, wordt hier al zout gewonnen en bewaard op grote kristal witte bergen. Na het opheffen van de slavernij werd er steeds minder zout gewonnen. Tegenwoordig zijn de zoutpannen eigendom van het Canadese bedrijf Cargill en is de industrie een nieuw leven ingeblazen.
Op Bonaire ontstaan zoutpannen op een natuurlijke manier uit zeewater. Bonaire staat daarom bekend als het ideale eiland voor zoutwinning. Om zoutwinning te laten ontstaan is er enkel zon, wind en een ondiep zoutmeer nodig. Het zeewater loopt in het ondiepe zoutmeer en wordt verdampt door de felle zon. Vervolgens droogt het zout door de harde oostelijke wind en is het zout gewonnen. Dit gehele proces kan wel een jaar duren!
Gelegen aan de zoutpannen bevindt zich het Roze Pekelmeer. Het Pekelmeer is onderdeel van de zoutwinning en is daarnaast een belangrijk gebied voor dieren. Door het extreme zoute water, overleeft er maar één soort alg in deze omstandigheden. Deze alg wordt gegeten door garnalen waardoor het Pekelmeer roze kleurig wordt. Daarnaast heeft het lage zoutwater ervoor gezorgd dat de Caribische flamingo’s hier veel leven.
Ondanks dat we hier vorig jaar ook al zijn geweest, kijken we opnieuw onze ogen uit. Vooral de roze zoutpannen vinden we indrukwekkend en zelfs ik hou even mijn mond en dat is een unieke gebeurtenis.
We hobbelen weer verder in de Bromtol en er wordt veel van mijn stuurkunsten gevraagd omdat het een heel smal weggetje is waar je niet van de weg af moet raken omdat je er dan niet meer op komt. Met een pickup uiteraard wel, maar niet met een van blijdschap klapperende Bromtol. We vervolgen onze tocht naar de slavenhuisjes.
De slavenhuisjes zijn kleine huisjes waarin de slaven die werkten in de zoutpannen de nacht doorbrachten.
Zij zijn gebouwd in 1850. Voor die tijd sliepen de slaven buiten of in zelfgemaakte huisjes van hout, stro en leem. De nederzetting waar ze woonden was Rincon, op zes à zeven uur lopen. Daar brachten ze meestal alleen de zondag door. Na 1850 werd een deel van de slaven verhuisd naar het dichterbij gelegen Tera Kora. De huisjes zijn gemaakt in klipsteen (gekapt koraalkalksteen). Ze zijn nauwelijks twee meter hoog en hebben één raam en een kleine deuropening waar iemand niet rechtop door kan. Een deur ontbreekt en het raam is alleen een opening. In één huisje sliepen twee tot zes slaven. De daken waren toen nog van riet gemaakt; toen men besloten had de huisjes te conserveren, is dat vervangen door een waterdicht dak.
De slaven moesten met houwelen het zout uit de zoutpannen hakken en dat met een schop in een kruiwagen laden. Vanuit de kruiwagen ging het zout in manden, die de slaven op hun hoofd naar kleine sloepen moesten brengen, die het zout op hun beurt naar grotere schepen brachten die voor de kust lagen te wachten. De slaven werkten de hele dag onder de tropenzon met hun blote voeten in de bijtende zoutbassins.
De slavernij in de Nederlandse koloniën werd afgeschaft in 1863. Toen werden op Bonaire 758 slaven in vrijheid gesteld.
Ook nu ben ik weer dusdanig onder de indruk, dat Ka Kakel opnieuw haar mond houdt en zich probeert in te beelden hoe dat moet zijn geweest in die tijd en hoe er zes personen in zo’n klein hutje hebben geslapen. Ongelooflijk! En door maar weer in onze Bolide. We gaan op zoek naar de Willemstoren, de eerste vuurtoren die werd gebouwd op dit koraaleiland. Hij is niet toegankelijk voor publiek.
In 1877 werd Bonaire geteisterd door een orkaan, waarin de lantaarn van de Willemstoren werd verbrijzeld. Tot aan het jaar 1960 werden de vuurtorens van Bonaire bemand. In 1961 werd de Willemstoren geautomatiseerd en volledig aangestuurd via een satellietsysteem. Voor de verlichting van de vuurtoren schakelde men toen over op zonne-energie. Het vuurtorenwachters
huisje werd onbeheerd achtergelaten en is nu een ruïne.
Ik vind het een majestueuze plek waar opnieuw een stukje geschiedenis ligt. We maken een diepe buiging voor de Willem en hobbelen weer verder in de Bromtol langs de ruige kust van het eiland. De golven spatten flink omhoog. Halverwege komen we een plek tegen waar allerlei monumentjes van houtsoorten zijn gemaakt.
Waarom dit gebeurt….geen flauw idee, maar grappig en creatief vind ik het zeker en de moeite waard om het even vast te leggen op de gevoelige plaat. We brommen weer verder richting Sorobon om daar iets te drinken voordat we weer “huiswaarts” keren. Bij de ingang van een strandbar, zie ik een leuke auto die ik graag wil inwisselen voor de Brompot.
Vindt Ulke geen goed plan en ik ben een zeer volgzaam typje en hou het maar bij de Bromtol. Ben inmiddels helemaal aan hem gewend en ga nog van hem houden ook als ik niet oppas. Na een heerlijke koude versnapering gaan we weer richting hotel alwaar we net op tijd zijn voor de zonsondergang.
Zodra ik vanmorgen het strand oploop, zie ik dreigende luchten boven mijn hoofd. Het zal toch niet hè? Ik mik mijn tas op het bed onder de bananenboom die geen bananenboom is en kijk eens even rustig om me heen. Ik ben niet eens de eerste gast vandaag en het is pas half 8 in de ochtend. Iedere dag het meest gelukzalige moment van de dag. Uitkijken over de zee en even rustig wakker worden. Het blijft droog onder mijn boom, dus geen Nederlandse regentaferelen gelukkig. Als ik weer terugwandel voor een bakkie koffie, kom ik onze resortbeveiliger tegen. Zo fijn om te weten dat we hier dag en nacht goed bewaakt worden. Dan ga je toch met een rustig gevoel slapen hè?
Ik ben nog geen minuut op de kamer terug en het begint me toch een partij te regenen!! Hele bakken komen er naar beneden. Zo kan het hier dus ook tekeer gaan. Dat noemen ze hier een tropisch regenbuitje. Het duurt inderdaad maar heel kort, maar is wel heel heftig. Het levert wel een prachtig plaatje op.
Er volgen nog verschillende korte stortbuien en het strand lokt nu totaal niet. Nou ja, kunnen we alvast wennen aan de stortbuien in Nederland waar we ongetwijfeld over twee weken weer inzitten. Nog maar niet aan denken.
Om 10.00 uur is het weer droog en zonnig en ga ik de schade opnemen bij onze bedden. Zeiknatte handdoeken natuurlijk. Ik rol het hele zooitje op als een bal en loop naar de receptie om vier schone, droge exemplaren in te wisselen voor de natte lappen. Langzamerhand komt iedereen weer uit zijn “huisje” en het valt ons op dat het drukker is dan normaliter. Het kan komen omdat het weekend is, maar we worden ook verrast door een aantal kuddedieren die zich hier klaarblijkelijk hebben laten afzetten. Herkenbaar aan hun knauwende taalgebruik en hun wit-blauw gestreepte handdoeken. Inmiddels ben ik er achter onder welke boom we nu toch al die tijd gestrekt liggen. Het is de stranddruif en inderdaad zagen we piepkleine trosjes groene en rode druifjes hangen.
Dus dat probleem is ook weer opgelost en wel zonder hulplijnen op het internet na dan.
We smeren, keren en horizontaliseren vandaag en zijn super lui. Het lijkt wel alsof we steeds luier worden. Het valt me op dat er voornamelijk Nederlanders in dit resort verblijven en een enkele Engelsman. Regelmatig komen we in vakantielanden waar onze landgenoten zich duidelijk moeten laten horen of wat asociaal gedrag kunnen vertonen. Niets van dit alles op dit prachtige eiland. De relaxte sfeer maakt dat niemand zich opwindt en iedereen zich gewoon normaal gedraagt. Jongeren zijn hier niet en dat scheelt ook een heleboel denk ik. Geen lawaai, vandalisme of andere criminaliteiten. Uiteraard gebeurt er hier ook van alles op het eiland, maar daar zijn de Bonairianen zelf verantwoordelijk voor. Op Sorobon, waar je inmiddels weer in het water mag ( ongelooflijk!) wordt nog steeds hard gewerkt door militairen om alle olie op te ruimen.
Welgeteld 1 dag zijn ze dicht geweest, maar konden wij er alsnog komen. Het feit dat de horeca volledig stil is komen te liggen gaat hier boven de volksgezondheid. Echt ongelooflijk. In de krant van Bonaire staat het volgende te lezen: “Hoewel er hard gewerkt is aan de schoonmaak, kunnen er nog steeds resten olie in het water en op het strand aanwezig zijn. Ondernemers in de omgeving stellen water en zeep beschikbaar voor het geval bezoekers toch met olie in aanraking komen”.
Water en zeep??? Denk niet dat dat echt zal helpen.🤣 Wij genieten nog even van de zonsondergang. Morgen maar weer eens in beweging komen.
Jawel hoor, manlief heeft junior beloofd een echte kaart te sturen. Nu, dat is nog een hele kluif hier op Bonaire want in geen enkele winkel in Kralendijk is een postkaart te vinden. Winkel in en winkel uit, zonder enig resultaat. Totdat we een slim moment hebben en ons bedenken dat er vlak bij het hotel een nieuw winkelcentrum is gekomen met……jawel…..een echte Bruna. Dus, missie geslaagd. Een kaart voor de ene helft van het gezin en een kaart voor de andere helft. Helaas…..geen postzegels, dus dat wordt de volgende uitdaging. We moeten naar een echt postkantoor. En dat hebben ze hier hoor.
Dus wij snel de kaarten geschreven en met de Bromtol in galop naar Kralendijk. Ik heb even getwijfeld om op de kaarten alvast prettige kerstdagen en een gelukkig nieuw jaar te schrijven want ik geloof er niets van dat ze voor die tijd aan zullen komen. De mevrouw bij De Bruna twijfelde er ook al aan, maar goed, beloofd is beloofd hè? Man man, wat een verkeer op de vroege ochtend. Twee cruiseschepen liggen aangemeerd en we worden bedolven onder de kuddedieren. Met veel pijn en moeite proppen we de Bromtol tussen twee auto’s in op een parkeerplaats. Oeps, een beetje te strak ingeparkeerd en de bromtol in zijn achteruit gegooid om Ulke alvast uit te laten stappen. En weer in zijn vooruit en mezelf er uit wringen. Dat lukt! Ik ben natuurlijk ook superslank. ( maar niet heus). We wandelen richting het postkantoor, ondertussen het nodige verkeer ontwijkend. Niemand stopt voor een zebrapad en een richtingaanwijzer gebruiken is hier geen vanzelfsprekendheid. Maar we komen heelhuids aan. Slechts één balie is er open en er zijn nog vier wachtenden voor ons en al snel ook vier wachtenden achter ons. De big mama achter het loket, heeft er weinig zin in lijkt wel, want er kan geen lachje vanaf. Na een half uur zijn we eindelijk aan de beurt en vragen we om twee postzegels. Ik krabbel nog even snel “by air” op de kaarten zodat ze niet met een of ander schip meegaan en in ver-weggie-stan terecht komen. Als ik de foto achter big mama zie, heb ik er helemaal geen vertrouwen meer in.
De post wordt hier per ezel verstuurd🤣🤣. Had ik toch beter alvast fijne feestdagen en een gelukkig 2025 op de kaarten moeten schrijven. We gaan het meemaken. De intentie is in ieder geval goed en we hebben voor deze actie veel moeite gedaan. We zoeken de bromtol weer op en wringen hem uit het benauwde plekje. We gaan weer op weg naar Sorobon om te onderzoeken hoe het met de olie in het water gesteld is en of het inderdaad klopt dat er weer gezwommen en gesurfd kan worden. De wegversperring is niet meer in bedrijf, dus dat is een goed teken. Deze wordt hier gewoon in de struiken gesmeten, maar wie maakt zich daar druk om. We zijn de eerste en voorlopig ook enige gasten bij de beachclub en zien het al van verre….er wordt weer gesurfd.
We worden wel vriendelijk doch dringend geadviseerd om niet te gaan zwemmen. Het mag, maar is niet gezond omdat er nog onbewerkte olie in het water kan zitten wat kankerverwekkend kan zijn. Wij halen het niet in ons hoofd om het water te betreden en verbazen ons over de vele surfers die wel in het water zijn. En als ik onderstaande foto zie, verbaas ik me nog meer dat er wordt gezegd dat de boel weer veilig is.
Nog olie genoeg te zien. Wij smeren en keren en horizontaliseren en laten ons weer lekker bedienen aan het bed. Wat is dit toch een prachtige plek en we liggen er de eerste uren helemaal alleen.
Oh ja, en ik was ook nog mee.
In de Bonariaanse krant staat dat het leger wordt ingezet om de olie te verwijderen. Alles wat wij zien…..geen leger. Wel een persoon die met een kruiwagen, hark en schep de olie uit het zand verwijdert. Maar verder noppa nadaa. Gisteren zagen we nog vogels met zwarte poten, maar vandaag ziet de gevleugelde goegemeente er een stuk beter uit.
We breken om 17.00 uur op, scheuren met de Bromtol naar Kralendijk en doen daar onze boodschappen. We scheuren door naar ons hotel en vermaken ons in de avond op het balkon, onder het genot van live muziek in de Beach bar.
We besluiten vandaag naar Sorobon beach te gaan, ca 20 minuten met de Bromtol, die overigens weer een zeer eigenzinnige bui heeft vandaag. Ik besluit deze bui te negeren, maar scheld hem nog wel even hartgrondig uit als hij niet doet wat ik wil. Dat helpt! Als we er bijna zijn, worden we tegengehouden door een man en grote barricades die op de weg staan. Niemand mag er door, zelfs niet als je Verkerk heet. Ik kijk de man zeer lieflijk aan en vraag hem of we wel naar het restaurant mogen en waarachtig, we mogen door. De bromtol huppelt van vrolijkheid de weg weer op. Waarom afgesloten voor toeristen? Op de kust van Bonaire spoelt olie aan, die mogelijk afkomstig is van een schip dat eerder deze maand kapseisde voor de zuidkust van Tobago. In twintig dagen dreef de olie weg vanaf Trinidad en Tobago en verdween onder water. Nu is die op de stranden van Bonaire terechtgekomen, zo’n duizend kilometer verderop. Gisteren werden langs de stranden aan de oostzijde van Bonaire vissen en vogels gevonden die onder de olie zaten. Om verdere verspreiding van de olie tegen te gaan, werden er drijvende barrières geplaatst. Deze barrières blijken inmiddels niet voldoende om de olie tegen te houden.
Het eilandbestuur van Bonaire heeft inwoners en toeristen inmiddels geadviseerd om weg te blijven van de vervuilde stranden. Dit was nog niet helemaal doorgekomen bij de Verkerkjes en als we ons bij het restaurant melden, worden we uitgenodigd om lekker een bed uit te kiezen, maar niet de zee in te gaan. Een brutaal mens heeft toch maar mooi de halve wereld hè?
Het strand van Sorobon is atypisch voor Bonairiaanse stranden. Hier tref je geen dood koraal of kiezelstenen aan maar fijn hagelwit poederzand. Het prachtige strand gaat over in het azuurblauwe ondiepe water van Lac Bay. Dit alles tezamen geeft een paradijselijk plaatje.
Windsurfers uit de hele wereld voelen zich extreem aangetrokken tot deze unieke locatie. De constante aanlandige wind zorgt ervoor dat de windsurfers niet de oceaan in worden gezogen, de lagune is ondiep (gemiddeld 1 meter) en
normaal gesproken ziet het er dus zo uit, maar vandaag is het even different cook en ziet alles er volledig verlaten uit.
Alleen wij zitten er en we wanen ons dan ook op een of ander bounty-eiland waar we privé-bediening hebben en elkaar steeds aankijken en zeggen: is dit echt waar? Zoiets dus:
Geen toerist te bekennen, alleen wij. Hoe mooi kun je het hebben. Nou ja, er zijn twee mannen bezig met een schep om de olie uit het zand te verwijderen. Monnikenwerk dus. Geen groot materieel, maar gewoon twee mannen met een kruiwagen, een schep en een hark. Niet te geloven.
De man heeft drie keer zoveel haar als de man in het vliegtuig die ik beschreef. Hij draagt het niet alleen op zijn rug, maar het zit gekronkeld als een slang om zijn lijf. We weten niet wat we zien en we vragen ons af hoe hij zijn haar wast en of hij dit überhaupt wel eens zal doen. Na een uurtje scheppen, verzekert hij ons dat we morgen weer kunnen zwemmen, maar wij geloven daar geen biet van. We gaan het meemaken.
We laten ons met van alles en nog wat bedienen. Allereerst de koffie, verschillende frisdranken en tussen de middag een overheerlijke tosti. Wat wil een mens nog meer?
Ulke nestelt zich op een zitzak en komt daar de rest van de dag niet meer van af. We smeren, keren en horizontaliseren, eten en drinken en genieten!
Het waait de hele dag en dat is echt heerlijk. Soms waait het zo hard dat je denkt dat je je haar verliest en volledig kaal in het hotel zult terugkeren, maar gelukkig hebben we aan het eind van de dag nog genoeg haar over. De Bromtol staat zielig en alleen op de parkeerplaats en is blij ons weer te zien. Hij huppelt en danst op de terugweg en wij doen automatisch mee. Als we weer in het hotel zijn, frissen we ons op en verdwijnen naar de beachbar voor ons diner en de prachtige ondergaande zon natuurlijk.
De dag begint vandaag met boodschappen doen in Kralendijk. De Bromtol staat alweer te stuiteren als we aan komen lopen. Hij heeft er zin in en wij ook. We besluiten vandaag bij van den Tweel onze boodschappen te doen.
Van den Tweel huist in een apart gebouw en is de Albert Heijn van Bonaire en dat merk je aan het assortiment en aan de prijzen. Een bak druiven voor tien dollar laten we aan ons voorbijgaan vandaag. Ook valt het ons op hoe veel lege schappen de zaak heeft. Gewone simpele dingen zijn vandaag niet te verkrijgen. Onze supermarkt-ervaringen van de afgelopen week samengevat, brengt ons de rest van de vakantie gewoon bij de Jumbo. Zij hebben echt alles. We hobbelen weer terug in de Bromtol en vleien ons op een andere plek op het strand dan voorheen. De bananenboom heeft even afgedaan doordat de leguaan zich daar in genesteld heeft. Maar deze nieuwe plek mag er ook zijn en het uitzicht blijft formidabel.
Het is jammer dat we een stortbui over ons heen krijgen en onder onze handdoeken beschutting moeten zoeken tegen de regendruppels. Nu duurt een regenbui op Bonaire nooit lang en ook nu schijnt na een paar minuten de zon weer. Ik betrap mezelf erop dat ik regelmatig in slaap val. Het zal de ouderdom wel wezen denk ik. 🙈 Ik zie dat het Ulke ook af en toe overkomt, dus ik maak me er maar geen zorgen over. Als om een uur of 16.00 uur de hemel echt openbreekt, er emmers water naar beneden worden gekiept en onze handdoeken niet meer voldoende bescherming bieden, besluiten we op te breken. We willen immers nog even met de Bromtol naar Kralendijk. De capriolen van de Bromtol worden minder doordat ik hem strak onder de duim hou. Hij bromt en gromt natuurlijk nog even hard, maar verzet zich niet meer tegen de diverse versnellingen, waardoor we niet meer op de rotonde tot stilstand komen en we niet in zijn achteruit vliegen, maar netjes in zijn vooruit. We nemen de boulevardkant omdat daar zo lekker veel te zien is. Niet omdat het opschiet, want daar doen ze in Bonaire niet aan. Ook nu zit er weer een Kia-slak voor ons, die werkelijk niet vooruit te branden is. Ik vind het knap dat iemand met een snelheid van 10 km kan rijden. Daar doet onze Bromtol niet aan mee hoor. Of hij slaat dan af, of hij slaat op hol en denkt: ik zal die Kia eens een zetje geven. Hard toeteren is not done op dit eiland en daar doet de Bromtol dan ook niet aan. Na een kwartier, komen we eindelijk op de plaats van bestemming aan en parkeren we de inmiddels een overververhitte Gromtol ipv Bromtol keurig netjes aan de kant van de weg. We wandelen Kralendijk in en genieten.
Kralendijk is de hoofdstad van Bonaire en ligt aan de westelijke kant van het eiland. Met een inwoneraantal van ruim twaalfduizend zielen is het veruit de grootste plaats van Bonaire. Ongeveer tweederde van de totale bevolking van Bonaire woont in Kralendijk. Een groot deel van de voorzieningen van Bonaire zijn dan ook in deze plaats te vinden. Denk hierbij aan het ziekenhuis, de gevangenis, de haven, de douane en de meeste winkels. Door de grootte doet Kralendijk meer dorps dan stads aan, wat wij meer als charmant ervaren dan als vervelend. Het past uitstekend bij de relaxte sfeer die op het eiland heerst. We genieten van de kleurrijke huizen en winkels.
Een bijkomstig dingetje is wel dat alle winkels al gesloten zijn. Om 17.00 uur gaat de hele boel dicht en sta je voor een gesloten deur.
Behalve als er cruiseschepen aanmeren met kuddedieren, is Kralendijk tien keer bruisender en blijft alles open. Dan is er natuurlijk meer kans op klandizie.
Kralendijk is de aanleghaven voor cruiseschepen die Bonaire bezoeken. Er kunnen twee cruiseschepen tegelijkertijd aanmeren, wat in het drukke seizoen dan ook regelmatig gebeurt. Soms zijn er wel meer dan vijfduizend cruisepassagiers, lees kuddedieren, die op één dag arriveren. Je kunt je voorstellen dat dat voor een relatieve drukte in het hart van de stad zorgt. De schepen liggen in het hart van de stad. Op het moment dat de cruiseschepen aankomen, meestal vroeg in de ochtend, is er een enorme bedrijvigheid in de stad. De aanbieders van excursies en verhuurders van vervoersmiddelen zetten hun kraampjes op in een deel van de straat dat afgesloten wordt voor het verkeer en op het Wilhelminaplein wordt er een markt opgebouwd waar vooral souvenirs en lokale producten verkocht worden. Ik ben onder de indruk van de enorme kolossale boten en krijg al een hartverzakking als ik er naar kijk, met mijn hoogtevrees. Ik vond de boot van Kiel naar Oslo al zo groot, maar vergeleken bij deze enorme jongens, was dat een roeibootje. We zakken door onze hoeven bij Karelse en verbazen ons over het kraakheldere water waar je de waterschildpadden gewoon ziet zwemmen.
Zo waanzinnig mooi! De olie die sinds kort in de Bonairiaanse wateren terecht is gekomen, heeft het water hier gelukkig nog niet bevuild. We genieten van de vakantiegangers om ons heen en een kek drankje. Heerlijk!
Na afloop kuieren we nog een stukje door Kralendijk en zoeken we de Bromtol weer op, die weer afgekoeld is en ons dansend begroet. We hobbelen met iets meer snelheid dan op de heenweg, terug naar ons hotel, waar de avond inmiddels is ingevallen en we nog net genieten van de ondergaande zon.
Iedere ochtend als ik om 7.00 uur wakker word, pak ik een bakkie koffie en hobbel ik naar beneden om dat onder onze bananenboom, wat geen bananenboom is, weg te slurpen en te genieten van de rust en het uitzicht. Zo ook hedenochtendHanddoekje leggen hoeft hier niet want er zijn bedden te over. De schok is echter groot als ik zie dat iemand onze beide bedden onder de bananenboom heeft ingepikt en handdoekjes heeft gelegd. Dat hebben we niet afgesproken. De Verkerkjes gaan altijd voor hè? Ik sta volledig perplex en ben volkomen van mijn apropos. Zal ik die handdoeken de zee insmijten met tas en al? Dat iemand in dit hotel het lef heeft gehad om deze lage streek uit te halen. Een gevalletje om toch eens even met de consul generaal van Bonaire te gaan praten. Mooie klus voor vanmiddag. Gelukkig heeft onze bananenboom twee kanten en kunnen we nog aan de andere kant terecht, als deze ook niet alsnog wordt ingepikt. Ik verwerk de emotionele slag in mijn eentje, want manlief ligt nog heerlijk te tukken en te knorren. Als ook hij wakker wordt, vertel ik hem uiteraard direct over mijn emotionele bagage die ik met me meezeul en ook manlief is direct van zijn apropos. Maar we zullen het er mee moeten doen helaas. Nadat we heerlijk hebben gesmeerd en gekeerd, ons net te ruste hebben gelegd aan de andere kant van de bananenboom die geen bananenboom is, ontstaat er bij manlief enige opwinding. Er dribbelt een groene leguaan over het zandpad. Nu zijn dit schatjes, vind ik, maar Ulke denkt daar heel anders over.
Hij volgt hem onafgebroken met zijn ogen, terwijl ik de ogen alweer gesloten heb. En natuurlijk gebeurt er waar hij bang voor was. De goede vriend klimt uitgerekend in de bananenboom die geen bananenboom is en nestelt zich op een tak, vlak boven het hoofd van Ulke. Ik lach me een kriek, maar als ik even mijn ogen opendoe, zie ik een leeg bed naast me en zit Ulke tientallen meters verderop in een stoel. Hij spiedt om zich heen waar het beest zich bevindt, maar wat er ook gebeurt…de leguaan verlaat zijn plekje in de boom niet. Pas een uur later ploft hij weer op het zand en verkiest hij het strand boven de bananenboom. We hebben deze “ vrienden” de afgelopen jaren in alle vormen, maten en kleuren gezien. Ze zijn soms hondsbrutaal en vreten de tosti uit je handen als je niet oppast en kunnen zeer onverwacht uit een boom ploffen, terwijl je heerlijk ligt te dagdromen. Dus, ik begrijp Ulke wel. Ik heb er zelf alleen geen last van. Halverwege de middag spring ik onder de douche om gewassen en wel de Bromtol te kunnen begroeten. Hij begint al te dansen als ik hem alleen nog maar gestart heb. De enthousiasteling. We gaan een rondje eiland doen en de Bromtol mag mee. We kiezen er voor om naar het Gotomeer te gaan. Het Gotomeer is een zoutwaterlagune aan de noordkant van het eiland waar flamingo’s graag komen. Bonaire is een van de weinige plaatsen ter wereld waar roze flamingo’s nestelen. De schuwe, spichtige dieren, liefkozend “roze wolken” genoemd, zijn prachtige vogels om te observeren. Voor het beste uitzicht nemen we de verharde toegangsweg langs de lagune door het oerwoud van cactussen naar de parkeerplaats en de observatieplaats op de heuvel met uitzicht op de lagune en het achterliggende Washington Slagbaai National Park. De weg is zo verschrikkelijk slecht dat de Bromtol steeds woester gaat dansen en springen en vermoeid de heuvels oprijdt. We zijn iedere keer blij als hij de top haalt. Maar als we eenmaal boven zijn, kloppen we de Bromtol op zijn motorkappie want het uitzicht is de moeite waard.
De Bromtol bromt en danst langs het prachtige meer en wij brommen en dansen voor de gezelligheid mee.
De flamingo’s zijn prachtig en zitten in groepen midden in het meer. Het blijven wonderlijke beesten en we blijven midden op de weg stil staan om ze op de gevoelige plaat vast te kunnen leggen. Dat stilstaan wordt ons niet in dank afgenomen door een pickup truck die er langs wil, maar er niet langs kan. Drie zeer boze gezichten kijken ons aan vanuit de truck en wij begrijpen de hint: domme toeristen. We vervolgen onze weg richting Rincon en zien dat de kerkdeur wagenwijd openstaat. Daar kunnen we natuurlijk niet voorbij brommen en we parkeren de Bromtol voor de kerk en lopen naar binnen.
De Sint Ludovicus Bertranduskerk (Papiaments: Parokia San Luis Beltran) is een kerkgebouw in het centrum van Rincon. Het is het hoogste gebouw in Rincon en is tevens het grootste en het oudste kerkgebouw van Bonaire. De eerste kerk, die in 1837 van steen werd gebouwd, werd door een orkaan verwoest in 1907. Daarna werd de kerk weer herbouwd in de staat zoals wij deze vandaag aantreffen. De binnenkant is sober, maar wel groot en ik denk dat het hele dorp er op zondag wel inpast. Geen flauw idee hoeveel mensen er in Rincon wonen en of er mensen wonen. Wij hebben er slechts 1 gezien, wandelend achter de rollator.
We vervolgen onze tocht richting Kralendijk en rijden een half uur later de spits in. Wat een drukte! We moeten nog boodschappen doen, maar op dit tijdstip loop je het risico om in de Jumbo een uur in de rij te moeten staan. We kiezen er vandaag daarom maar voor om bij een Chinese supermarkt naar binnen te sloffen.
We houden van alles wat “Top” is dus deze moet toch wel goed zijn. Als we binnenkomen, hebben we de neiging om te vragen waar het lichtknopje zit. Wat een duistere gribus. Je moet bijna op de tast de winkel door. Het karretje is zo roestig dat hij nog meer lawaai maakt dan de Bromtol en zo als danser mee kan doen aan de wereld kampioenschappen ballroomdansen. We gaan op de tast de winkel door en proberen een paar spullen bij elkaar te graaien. Yoghurt? Hebben we niet. Crackers? Hebben we niet, lekkere verse sla? Hebben we niet. Bananen? Hebben we niet. Wel bruine bananen. Zelf ga ik in het donker nog even op zoek naar een deodorantje. Hebben we niet. Met slechts een paar dingen komen we bij de kassa en ik mik ze op de lopende band. Lopende? Doet het helaas niet. We halen onze schouders maar op en zien er de lol van in. We kunnen een maaltijd maken van de paar artikelen die we op de niet lopende band hebben gelegd en gaan morgen gewoon weer even lekker naar de Jumbo. 🤣
Op dit prachtige eiland heerst een serene rust, met zijn azuurblauwe wateren en witte zandstranden. Maar wanneer het aankomt op het verkeer, verandert de sfeer al snel in een chaotische wirwar van auto’s, fietsers en zelfs ezels die de weg delen.
Het begint al bij het verlaten van de luchthaven, waar toeristen en locals zich een weg banen door de drukte van taxi’s en huurauto’s die kriskras door elkaar manoeuvreren. De smalle wegen en gebrek aan verkeerslichten zorgen voor een constante dans van voertuigen die proberen om elkaar te ontwijken.
Maar het zijn niet alleen de auto’s die voor chaos zorgen op Bonaire. De vele fietsers en wandelaars die de rustige wegen delen met het gemotoriseerde verkeer zorgen voor extra uitdagingen. En laten we de ezels niet vergeten, die soms besluiten om midden op de weg te gaan staan en het verkeer tot stilstand brengen.
Ondanks de chaos en het gebrek aan verkeersregels lijkt iedereen op Bonaire zijn weg te vinden. Het lijkt bijna een georganiseerde wanorde, waarin iedereen zijn plaats kent en geduldig wacht tot de weg weer vrij is.
En terwijl de zon langzaam ondergaat boven de Caribische zee, keert de rust weer terug op het eiland en blijft enkel het geluid van de golven op de kust over. Het chaotische verkeer op Bonaire mag dan wel voor wat opschudding zorgen, het draagt ook bij aan de unieke charme en levendigheid van dit prachtige eiland waar wij zo van genieten. En dat hebben we vandaag gedaan. Genieten, genieten en genieten van zon, zee, strand en weinig mensen om ons heen want de voorjaarsvakantie in Nederland is weer voorbij en daarmee ook de herrie van schreeuwende en huilende, maar ook genietende kinderen. Heerlijk die rust!
Het is een dag van voornamelijk smeren en keren en horizontaliseren. Af en toe een lekker drankje wat aan je bed geserveerd wordt en sinds kort ben ik helemaal bezeten van een ijskoffie met caramel en slagroom. Niet te versmaden.
En hoe is het inmiddels met onze bromtol op vier wielen. Hij heeft nog steeds de neiging om te haperen en te sputteren op de meest ongelegen momenten, waardoor zijn bestuurders ( lees…de Verkerkjes) nogal eens voor schut staan.
Telkens wanneer we gas geven, begint de Bromtol te bibberen en te trillen alsof hij aan het dansen is op de weg. Het lijkt soms wel alsof hij een eigen wil heeft en een carrière als komiek is begonnen. Om vijf uur in de middag komt de eigenaar van het autoverhuurbedrijf even langs om de auto te inspecteren en vast te stellen of de versnellingsbak in orde is. Dat betekent namelijk dat we gewoon moeten wennen aan de capriolen van de Bromtol, wat ik inmiddels al wel een beetje aan het doen ben.
Gelukkig worden er geen ernstige dingen geconstateerd en spreken we af dat we het nog even proberen. Lukt het niet, krijgen we een andere Bromtol. Het is overigens mijn eer te na dat het niet gaat lukken. In de avond racen we naar La Cuba, een restaurant in Kralingen waar je heerlijk kunt dineren in Cubaanse sferen. De Bromtol begint al wat beter naar me te luisteren, ondanks dat hij nog steeds de tango danst op de weg. Ik begin er de lol van in te zien.
We krijgen een tafeltje toegewezen in de buitenlucht en daar zit je dan….midden in de winter, in je korte broek en korte mouwen, te genieten van heerlijk eten en een zeer aangename temperatuur.
We genieten dan ook met volle teugen en kletsen over van alles en nog wat. We halen herinneringen op van de vele mooie momenten die we met kinderen en kleinkinderen hebben meegemaakt. Goud waard. Na het eten danst de Bromtol ons weer vrolijk terug naar het hotel. Was weer een superdag vandaag.
De eerste actie van vandaag is het sturen van een mail naar het autoverhuurbedrijf om aan te geven dat ze onze bolide weer mogen ophalen. Hij doet namelijk van alles, behalve rijden.
Hij gromt, hij schudt, hij houdt in waar hij niet in moet houden en rijdt door waar hij niet door mag rijden. Daarnaast schakelt hij zo slecht dat het lijkt alsof ik mijn eerste rijles heb, naast een hoofdschuddende en meeschuddende rijinstructeur. Ik ben geen klager, maar dit vehikel op vier wielen, mag de naam “auto” niet dragen en daarin rijden, gaat hem toch echt de komende weken niet worden. Nu maar afwachten of er een reactie komt. Na het door manlief bereide ontbijt, waar menigeen een puntje aan kan zuigen, lonkt het strand. Ik vlei mij op een zorgvuldig uitgekozen stek, onder de bananenboom die geen bananenboom is. Het eerste uur is mijn observatieuurtje. Mensen kijken!
Allereerst is daar de fanatieke zonaanbidster, die haar hele lichaam insmeert met factor 50 en vervolgens als een paling op een handdoek ging liggen om zo bruin mogelijk te worden.
Daarnaast is er de sportieve volleyballer die de hele dag bezig is met het spelen van wedstrijdjes tegen andere strandgangers. Hij heeft een perfect afgetraind lichaam en kan de bal met gemak over het net slaan, wat voor de nodige bewonderende blikken zorgt.
Ook is er de foodie, die de hele dag doorbrengt met het eten en drinken van allerlei strandlekkernijen zoals ijsjes, een warme hap, frisdrank en cocktails.
En tot slot is er de luie strandganger, die de hele dag op zijn stoel ligt te luieren en af en toe een verfrissende duik in de zee neemt. Hij heeft geen zin om zich in te spannen en geniet vooral van het relaxte sfeertje op het strand. Onder deze categorie, schaar ik mezelf ook.
Al met al zorgen deze verschillende type mensen voor een kleurrijk geheel op het strand en zorgen ze voor de nodige hilarische situaties. Eigenlijk kom ik er wederom achter dat wij de enige normale figuren zijn. 😂😂 Heel lang lui zijn zit er niet in vandaag want we hebben een lunchafspraak met de familie op Sorobon Beach, de place to be. Sorobon Beach is van een ongekende schoonheid. Het is één van de mooiste plekken van de gehele Caribische archipel. Iedereen die de film The Blue Lagoon met Brooke Shields en Christopher Atkins heeft gezien, zal denken dat deze Hollywood-kaskraker is opgenomen bij Lac Bay! Het hagelwitte strand, de wuivende palmbomen, het betoverende oceaanwater van Lac Bay en de kleurrijke windsurfers, alles komt samen bij Sorobon Beach! Daarnaast is het bovendien één van de weinige zandstranden van Bonaire.
Het water is van een ongekende schoonheid. Uiteraard moeten we er eerst naar toe rijden in onze vier wielen die geen naam mogen hebben en dat is weer een helse klus. Neem daarnaast de enorm slechte wegen waardoor je je meer op een hobbelpaard waant dan in een auto. Onderweg komen we nog spelende ezels tegen. Althans, we denken dat ze aan het spelen zijn en niet aan het vechten.
Ze spelen eigenlijk hetzelfde als honden, voornamelijk met de bekken tegen elkaar. We parkeren onze bolide bij Sorobon Beach en zoeken de familie op die al met smart op ons liggen te wachten. We schuiven aan de dish in de beachclub en genieten van een heerlijke lunch.
En ja, ik was ook mee vandaag, in mijn kekke gele jurkie.
Na de lunch gaan de meesten een uurtje surfen. Wij aanschouwen dit vanaf de steiger en zien het gesputter. Surfen is nog niet echt makkelijk als je het voor het eerst doet. Maar…wij doen het ze niet na.
Madelief ( 10 jaar) weet zich nog helemaal geen raad met haar surfplank, maar haar vader springt in het water om haar iedere keer, met engelengeduld, op de plank te helpen.
We verlaten Sorobon en hobbelen weer terug naar Kralendijk, laden een boodschappentas vol bij de plaatselijke supermarkt en hobbelen weer terug naar het Chogogo Beach hotel. We smeren en keren nog een poosje en sluiten de dag af op ons balkonnetje. Het was weer een machtig mooie dag.
Om te voorkomen dat we er als twee ontvelde tomaten uit gaan zien, zoeken we vandaag ons heil onder de bananenboom. Er hangt geen banaan aan hoor en het is ook geen bananenboom, maar ik noem hem zo.
Mijn kennis van de flora en de fauna is abominabel slecht. Dus als iemand van mijn volgers weet onder welke boom wij vandaag ons heil zoeken, meld je dan gerust. Je kunt mij alles wijs maken, dus schroom niet als je er de verkeerde benaming aanhangt. Nooit vergeten dat ik tijdens mijn studie aan de destijds pedagogische academie en tegenwoordige Pabo, een plantentest moest doen. Je liep dan langs diverse tafels met allerlei plantjes erop en dan moest je opschrijven welke planten het waren. Los van het feit dat ik geen voorbereidingen had getroffen om deze test tot een goed einde te brengen, vond ik dat ik toch wel iets moest opschrijven. Daarom noemde ik ieder plantje maar naar een familielid van mij. Het vadertje Keeskruid naar mijn vader, de Lydiabloem naar mijn moeder, de Teunisbloem naar de vader van mijn vriendin en de Astrid-lelie naar een van mijn zussen. Het resultaat was een 1,2 als cijfer. Alleen de Teunisbloem werd goed gekeurd omdat deze daadwerkelijk bestaat. Na 40 jaar is er niet veel verbeterd, maar kan ik wel een roos van een tulp onderscheiden. Dat heet vooruitgang hè? We genieten volop van de schaduw van de bananenboom.
We worden de hele dag getrakteerd op een concert van een natuurlijk voor mij weer onbekende vogel. Maar…ik roep een hulplijn in. Harrie, welke vogel is dit?
We smeren, maar keren vandaag niet. Het is daardoor extra opmerkelijk dat ik op mijn rug verbrand terwijl ik daar niet mee in de zon heb gezeten. Nou ja, even misschien tijdens het drinken van een icekoffie met caramel en slagroom. Echt niet te versmaden gewoon.
Oh, en dan zie je gelijk mijn door een manicure gelakte nagels. Op deze foto valt het mee, maar de kleur is echt fluoriserend, waardoor ik met tien nagels licht geef in het donker. Maar ook overdag ziet iedereen me aankomen. Mijn nagels flikkeren in de zon. Hoe heb ik deze kleur kunnen kiezen? Echt weer een actie van mij.
Om half vier verlaat ik het strand voor een verfrissende douche. We worden bij mijn broer verwacht. Hij moet voetballen en Loes, zijn vrouw loopt een moonlightwalk in het Slagbaaipark. Dus wij zijn de nanny’s vanavond voor Madelief. Gewassen en geschoren racen we in onze bolide op vier wielen die verder geen naam mag hebben. Ik begin handiger te worden in het schakelen, maar ruk nog net de pook niet uit zijn jasje.
Wat is Bonaire toch relaxed en gemoedelijk. Geen files, vierbaanswegen en verkeerslichten. Alleen lokale wegen, verhard en onverhard. Geen flats en grote fabrieken op industrieterreinen, misschien langs de kust een appartementengebouw van hooguit drie etages. Geen discotheken en een enorm uitgaansleven. Slechts een casino bij een hotel, een openluchtbioscoop en vele kleine barretjes. Geen enorme openbaarvervoerorganisatie, er rijdt af en toe een bus tussen Rincon en Kralendijk en er zijn wat taxibusjes. De mensen (local, ‘import’ en toerist) zijn lief, maken graag een praatje en het eerste contact is gemakkelijk gemaakt. En in al die gemoedelijkheid, lopen de honden, geiten en ezels ook nog eens los rond! Wat wil je nu toch meer? Wij, helemaal niets. Morgen gaan we met z’n allen lunchen in Sorobon en zwaaien we ‘s avonds Tijn, onze neef weer uit, richting Nederland.
Ik weet niet wat ik de hele nacht gedaan heb, maar echt diep slapen kun je het niet noemen. Dit zal wel een jetlag heten. Ieder half uur ben ik wakker en trekt de film van de powerbank in mijn koffer door mijn hoofd. Manlief knort nog als een pasgeboren varkentje als ik om 7.00 uur uit mijn bed sluip en het balkon op stap. Wat is dit toch prachtig wakker worden in vergelijking met een door de regen doordrenkte tuin thuis waar de bomen zwiepzwaaiend heen en weer gaan door storm Louis en je als de dood bent dat de inmiddels enorme cypressen volledig door midden worden gestormd.
Dit is toch echt het betere werk. We hebben dit jaar het hotel geboekt zonder ontbijt omdat het ontbijt hier zo veel goede en gulle gaven bevat, dat het vanaf vorig jaar nog steeds niet gezakt is. Dus Ulke zet iedere ochtend zijn beste beentje voor en verwent mij met een enorme bak vers fruit waardoor de maag de eerste uren volledig gevuld is. Onze huurauto bestaat opnieuw uit vier wielen en de rest mag geen naam hebben. Hij rijdt en dat is best fijn. Vraag me niet hoe, want dat is weer wat anders. Hij start razend snel, maar om hem dan in een versnelling te krijgen, is weer een ander verhaal. Bijna onmogelijk, maar na veel gewrik en gemopper, heb je wel eens het geluk dat hij spontaan in de gewenste versnelling schiet. Ach, we hebben er maar 1000 euro voor betaald, dus wat kan je dan verwachten hè? Het zal wel wennen.
We gaan op weg voor de nodige boodschappen bij een soort Jumbo. Een mooie zaak en onze kar wordt bevoorraad door de hoogst nodige fourage. Dat je dan 150 euro moet aftikken bij de kassa, is even slikken. Ik kijk nog eens goed wat we daar voor gekocht hebben, bekijk de bon, wat ik eigenlijk nooit doe, maar deze klopt als een bus. Het is hier gewoon nog vele malen duurder dan in Nederland en de herinnering daaraan van vorige jaar, komt spontaan boven drijven. Bij thuiskomst zoeken we ons strandbed op en daar komen we de eerste uren niet vanaf. In de loop van de dag komen er steeds meer wolken, maar dat kan de pret niet drukken. Het is juist heerlijk als er even geen zon is. We genieten!
We lezen, draaien en keren, smeren ons honderd keer in, maar verbranden nog en zien er aan het eind van de middag uit als twee tomaten die over de fruitschaal rollenbollen.
Hoog tijd om met de bolide naar Kralingen te tuffen om even te controleren of het ijs daar nog net zo lekker is als vorig jaar. We hebben de opdracht gekregen de auto nooit af te sluiten. Dan worden de ramen namelijk niet ingegooid om er spullen uit te pikken. Best even wennen moet ik zeggen, maar we doen het braaf. De criminaliteit heeft ook zijn vat gekregen op Bonaire. Met veel pijn en moeite krijg ik de versnelling in zijn achteruit en vervolgens in zijn vooruit. Wat een ge-etter, maar ik ben natuurlijk mijn eigen snelle bolide thuis gewend en Ulke zijn automaat. We scheuren Kralendijk binnen en parkeren de bolide aan de kade. Nu, je kunt een kogel afschieten in de hoofdstad van Bonaire en dan raak je nog niemand. Doodstil is het! De ijstent is snel gevonden en ik verlekker me aan de verschillende te kiezen smaken en zo doet Ulke. Uiteindelijk laten we een overheerlijk bakje samenstellen met als kers op de taart een flinke klodder slagroom. Hoe heerlijk kan het zijn hè? Lang leve de calorieën. We wandelen nog even door het centrum van Kralingen. Ik maak een foto van Ulke op precies dezelfde plek als de foto die hij vorig jaar van mij maakte.
We tuffen weer naar het hotel en settelen ons op het balkon om opnieuw te genieten van prachtige zonsondergangen. Nergens te overtreffen.
Als ik thuis de trap afstommel, stralen de koffers me in de hal alweer tegemoet alsof ze willen zeggen….Hoera!, we mogen weer! En laat dat nu ook nog kloppen, want we zijn immers alweer zes weken thuis na onze wintersport in Zweden, met enkele uitstapjes naar de Achterhoek niet meegerekend. Opnieuw hebben we een reis naar Bonaire geboekt, nadat we eerst geverifieerd hebben of ons gedrag van vorig jaar, mogelijk enige aanleiding zou kunnen zijn om ons voorgoed te weren van dit eiland. Maar…gij lezer, wilt het niet geleuven….de Verkerkjes zijn van onbesproken gedrag en worden zelfs met alle egards onthaald. Dus..weer heerlijk terug naar Chogogo Beach, ons favoriete hotel. Dit jaar kiezen we ervoor om onze koffers een dag van tevoren thuis te laten ophalen. Gemak dient immers de mens. Alhoewel ik de zenuwen krijg van het idee dat de beide koffers nooit op Bonaire aan zullen komen, maar ergens in de woestijn van Timboektoe. Maar goed, die gok moeten we dan maar nemen want de dag voor vertrek is nog nooit zo relaxed verlopen. We zijn er helemaal klaar voor en de koffers worden, volgens afspraak, keurig netjes opgehaald door Bagpoint.
Nou…ik kan je dit zeggen…als je drie uur achter elkaar op een stoel zit met onbeperkt eten en drinken, je dolgelukkig bent dat je mag boarden. Met andere woorden….leuk geprobeerd voor een keertje, maar daar blijft het dan ook bij. De volgende keer nemen we gewoon weer plaats op de harde stoelen bij de juiste gate, met onze van huis mee gebrachte bruine boterham.
Dus….door naar de juiste gate en daar neergeploft op de harde stoelen. Het vliegtuig staat al klaar en roept ons al.
Er wordt zoals altijd omgeroepen dat iedereen even goed na moet denken dat er geen computers en powerbanks met lithiumbatterijen in de koffers in het bagageruim terecht zijn gekomen in verband met brandgevaar. Ik denk nog…wat een oen als je dat gedaan hebt. Hartstikke brandgevaarlijk. Op hetzelfde moment zie ik mezelf in onze logeerkamer met een powerbank in mijn handen staan, die ik met een zwiepzwaai in de koffer mik. Vlekken in de nek, daar bij de gate en niemand staat op omdat niemand zo’n rund is als ik. Wat ontzettend onnozel en stom. Ik loop met lood in mijn schoenen naar de balie en meld daar heel zachtjes dat ik een powerbank in mijn koffer heb gestopt. Uiteraard hoop ik dat de meneer achter de balie mij zal geruststellen en zal verzekeren dat die ene powerbank in het bagageruim echt geen kwaad kan. Maar….er lijkt wel een golf van opwinding door de medewerkers heente gaan en iedereen komt direct in beweging. Ik moet onze koffers beschrijven, de kleur, het merk, de bagagebanden die erom heen geklikt zitten, de kleuren daarvan en ik word volledig uitgemolken. Twee medewerkers gaan het platform op om onze koffers op te snorren en ik zit met het schaamrood op mijn kaken, vlekken in de nek, het hoofd gebogen, op een stoel af te wachten. Wat een ongelooflijke domme streek. Hoe ze het voor elkaar krijgen weet ik niet, maar binnen de kortste keren zie ik een mevrouw over het platform racen met twee zeer bekende koffers in haar hand.
Te gênant voor woorden natuurlijk. Ik mag ze zelf openmaken en gaan graaien, op zoek naar de powerbank. Nu moet ik eerst even vertellen dat ik, net als vorig jaar, onze koffiecupjes in een plastic zak van de Jumbo had ingepakt. Deze zijn hier niet om te drinken en onbetaalbaar. 160 stuks, los in de zak. Helaas kiep ik de zak om en liggen er minimaal 140 cupjes door de gate geslingerd. Op mijn knieën graai ik de hele zooi weer bij elkaar en met een hoofd als een tomaat ga ik verwoed door met het graaien in, natuurlijk eerst de verkeerde koffer, op zoek maar mijn powerbank. Uiteraard onder het spiedend oog van vijf medewerkers en een enorm heen en weer schuddend hoofd van manlief. Maar…..mijn buit vind ik en ik sta nog net niet te juichen met mijn powerbank in mijn handen. Bijna iedereen zit al in het vliegtuig als wij binnen komen stommelen en op onze stoelen neerploffen. Nu maar hopen dat de koffers weer onder in het ruim terecht komen. Missie geslaagd, dit overkomt mij nooit meer. We stijgen twee uur later op dan de bedoeling is, maar dat kan onze pret niet meer drukken. Langzaam komen we bij van alle commotie, totdat we ontdekken dat er achter ons een wel heel rare snuiter zit. Een inwoner van Curacao. Na een half uur staat hij op en gaat hij op de stoel van de steward zitten. We zien dat hij rastaharen heeft tot aan zijn knieholtes en hij haalt een soort elastische muts uit zijn zak. Ondertussen stoot hij vreemde geluiden uit. Ik vind het eng, heel eng. Wat doet die kloris daar? Hij rolt zijn rastaharen op en stopt ze in de uitgerekte muts waardoor hij toch zeker een halve meter muts met rastahaar op zijn rug heeft hangen. Van de steward moet hij de stoel verlaten en terug naar zijn eigen plaats. Hij gaat echter rondes lopen door het vliegtuig, wekt de indruk dat hij pijn heeft en heel veel jeuk. Hij krabt zo hard, dat wij bijna automatisch mee gaan krabben. Ik vind zo’n figuur aan boord echt helemaal niets. Gelukkig wordt er al rap door de piloot gevraagd of er een dokter aan boord is en twee mensen dienen zich aan. Wat de goede man mankeert, geen flauw idee, maar tot de tussenlanding op Curacao, is hij uit ons zicht verdwenen en na de landing wordt hij, al krabbend, met de ambulance afgevoerd. Na een vlucht van 13 uur komen we dan eindelijk op Bonaire aan. Onze koffers zijn er waarachtig ook en mijn broer staat ons al op te wachten. Super fijn!
We zijn waar we willen zijn. Heerlijk in ons hotel aan het strand. Koffers uitpakken en slapen.
Om 11.00 uur moeten we het appartement in Oslo verlaten. Als ik om 7.00 uur beneden kom en om me heen kijk, lijkt het alsof er een bom is ontploft in het appartement. Een heerlijke rotzooi siert de vloeren, maar ik weet dat wij heel goed en snel kunnen opruimen, dus daar maak ik me totaal geen zorgen over. Alhoewel….met drie pubers van 15,16 en 18 jaar, weet je het nooit helemaal zeker. We besluiten hen zo laat mogelijk te wekken, zodat wij even zonder dat die lange lijven in de weg lopen, ons opruim dingetje kunnen doen. Het leven in een huis vol pubers, is immers hetzelfde als over een mijnenveld lopen en niet weten wanneer er eentje ontploft. Maar oh oh oh, wat vind ik ze leuk. Als ik had geweten dat kleinkinderen zo leuk zouden zijn, had ik die eerst genomen😅😅. Om half 11 gaan Geert en Ulke de beide auto’s uit de garage oppikken en een kwartier later, stommelen wij met al onze tassen naar beneden. Waarom hebben we toch zoveel rotzooi bij ons? En dit was alleen nog maar voor Oslo en voor op de boot. Nou ja, niet over nadenken. Inladen die handel en gaan met die banaan. Rens rijdt weer met ons mee en heeft ruimte genoeg op de achterbank. Tam en Geert gaan eerst de sleutel wegbrengen en wij rijden alvast naar de kade waar de Colorline ligt aangemeerd. Later schuift de rest van het gezin ook aan en staan we keurig netjes om 11.20 uur in de rij.
We blijven ons verbazen over de grootte van de boot. Echt een joekel en als je ons later er langs ziet rijden omdat we eindelijk aan boord mogen, zie je helemaal hoe nietig wij zijn en hoe groot de boot is.
Dit keer neem ik een foto van het deck waar we onze auto parkeren zodat we deze morgen wat sneller terug zullen vinden dan de vorige keer.
Dit moet toch duidelijk genoeg zijn lijkt mij, alhoewel je het met mij natuurlijk nooit weet. We snorren snel onze hut op en mikken alle tassen naar binnen en ploffen op het bed neer. Alsof we in geen jaren geslapen hebben.
Dat neerploffen duurt niet lang want we moeten natuurlijk weer even op de voorplecht van het schip staan als deze vertrekt. Nu, dit keer zijn we niet de enigen, maar helaas ook nu weer geen wuivende en snikkende mensen die ons uit staan te zwaaien.
Maar mooi is het zeker en we weten dat morgen bij aankomst in Kiel, het uitzicht vele malen minder mooi zal zijn. Dus nog maar even genieten. Het is wel fijn dat we goed de weg weten op de boot en er overheen lopen alsof we kind aan huis zijn. Liftje in, liftje uit, even wat kleding shoppen ( een jassie voor mij natuurlijk want ik heb een jassentik) maar ook een jas voor Geert en Thom en een pet voor Ulke. Iedereen weer heppy de peppie, want iedereen gaat met iets nieuws naar huis. We slapen, eten , kaarten, lachen, genieten, drinken en schommelen. Het is dan wel geen windkracht 12, maar doordat je direct vanaf Oslo op de open zee belandt, voel,je de deining behoorlijk. We worden er een beetje duizelig van, maar dat kan de pret niet drukken. Om 20.30 uur zoeken we allemaal onze kooi op en is het toch echt gedaan met de vakantiepret. Met de prachtigste herinneringen komen wij morgen thuis. Wat een geweldige belevenis zo met z’n allen.
Wie loopt er nu toch een verkoudheidsvirus op in zijn vakantie….ik dus. Ondanks een redelijke nachtrust, sta ik op als een klein wrakje. Het is net of ik gisteren de hele dag aan de bar heb gehangen, me een stuk in mijn kraag heb gedronken en nu zwalkend en zwierend de trap af dender naar beneden. Het is nog doodstil in huis en iedereen ligt nog heerlijk te slapen. Eerst maar eens kijken of een bak koffie me wat beter bij de les krijgt, met daar achteraan wat paracetamollen. Dan moet het toch gaan lukken zou je zeggen. Om half 11 is iedereen in de kleren en lopen we eerst naar de parkeergarage om nog wat uit de beide auto’s te vissen. En dan op weg naar de bakker voor de nodige kaneelbroodjes. Even een OV kaart voor een dag gekocht en op pad naar de juiste bushalte.
En het vinden van de juiste bus lukt ook nog. En gaan met die banaan. Op naar het paleis van koningin Sonja en Koning Harald. Even ben ik in de veronderstelling dat we op schoolreisje gaan of een dagje uit zijn van Stichting de Grobbebollen.
Maar….we komen precies bij de voordeur uit van het paleis waar hare majesteit waarschijnlijk in haar bubbelbad zit en zijne koninklijke hoogheid met zijn voeten in de elektrische voetenzak. Het sneeuwt als een gek en we zien bijna geen paleis.
Maar we vermaken ons uitstekend. Het is niet zo koud als in Zweden, dus dat scheelt en we ploegen lekker door de sneeuw naar de aflossing van de wacht.
Wat een poppenkast is dat toch. Ik ben daar denk ik veel te nuchter voor en moet ervoor waken dat ik niet een van mijn lachsalvo’s ten gehore breng. Maar ik hou me in want het is een bloedserieuze toestand.
En het sneeuwt maar door en door. Inmiddels veranderen we in ware wandelende sneeuwpoppen. Overal zitten sneeuwvlokken. Op onze mutsen, wenkbrauwen, jassen en broeken. En geen skipak aan vandaag. Was niet nodig, dachten wij.
En door maar weer. We kuieren lekker over de kerstmarkt. Wat een gezellige boel. Toch een beetje andere koopwaar dan wij gewend zijn, maar daar is de tijd van het jaar dan ook naar.
Het wordt hoog tijd voor een lekkere bak koffie en we duiken met z’n allen een koffietent in waar we ons laven aan verschillende soorten koffie en andere lekkere dingen. Het verschilt nog al eens. De ene bak koffie is de andere nog niet en soms is het echt net elandendrek, maar Geert heeft een goede neus voor de juiste koffieplekken. We besluiten onze wandeling voort te zetten naar de haven van Oslo. Even kijken of onze boot er al ligt. Je weet het maar niet hè? De sneeuw is eindelijk opgehouden. Ach in Nederland is het regen, dus liever wat bakken sneeuw op onze kop.
Hoog tijd om eens even een souvenir te spotten want dat doen we immers in iedere vakantie. Deze souvenirwinkel lijkt meer op de Efteling en de Noorse trollen vliegen om onze oren. Dat betekent wel dat er minimaal een trol in de bagage mee terug moet worden genomen.
Uiteindelijk gaan we met een tas vol spullen naar buiten. Een trol, twee verschillende mokken en een paar lekkere warme Noorse sokken voor mij. Nou ja, voor mij? Het zal wel niet lang duren voordat manlief er mee rond loopt te stappen in huis. We keren even huiswaarts voor de lunch en ik duik gelijk mijn bed in. Ik voel me echt beroerd, maar als ik nu even slaap, kan ik straks weer ronddartelen door Oslo. En dat lukt ook goed. We pikken de stadstour weer op en genieten van de mooie dingen die deze stad ons brengt.
In de avond sluiten we onze vakantie met elkaar af in een prachtig restaurant, midden in de stad. Alleen het gebouw al is zo ontzettend mooi en smaakvol ingericht, dat je er gewoon uren kunt zitten en kunt genieten van de hoge deuren, de hoge ramen, de sfeervolle inrichting en het gezellige kaarslicht. Uiteraard doen we meer dan alleen rondkijken en bestellen we een heerlijk diner. We toosten op deze fantastische vakantie die we met elkaar hebben beleefd. Echt onvergetelijk. Prachtige herinneringen gemaakt met elkaar. Gouden momenten beleefd die je echt nooit meer zult vergeten. Wat een rijkdom.
We sluiten de dag af met een overheerlijk ijsje ergens in de hoofdstraat van Oslo. We zitten met z’n allen buiten op een bankje, in de sneeuw. Hoe gek wil je het hebben hè?
En nu lekker mijn bed in en……slapen. Morgen weer op de boot en zondag van Kiel naar Vorden rijden. Daar Ulke eruit zetten en dan rijd ik door naar Elst om onze Gijs op te halen. Op naar een nieuw jaar, met hopelijk veel gezondheid, liefde en geluk voor iedereen en heel veel gouden momenten met elkaar.
Om half zeven tettert de wekker door de hotelkamer. Ik zou dat ding zo graag door de kamer willen smijten, maar vandaag is dat niet handig omdat we al vroeg vertrekken richting Oslo. Mijn hoofd bonkt aan alle kanten van de hoofdpijn. Neus dicht, ogen amper open te krijgen en maar niezen en proesten. Naast me in bed hetzelfde verhaal. Allebei, ondanks dat we tien lagen aanhadden, een fikse verkoudheid opgelopen. Het mag de pret niet drukken want we kijken alweer uit naar het volgende avontuur. Nog even genieten van het Zweedse ontbijt en dan de auto uitgraven. Er is weer een best pak sneeuw gevallen vannacht. Dat belooft wat voor onderweg. Rens zit ditmaal bij ons in de auto en nadat ik nog wat proviand heb ingeslagen bij de buurtsuper, gaan we om 8.45 uur van start. Gisteravond hebben de mannen nog even de gebruiksaanwijzing van de sneeuwkettingen doorgenomen want je weet het nooit hè? Je zult ze maar nodig hebben en dan is het een beetje minder als je niet meer weet hoe ze ook alweer om de voorbanden moeten.
We hebben de kasten toch aardig leeggegeten, maar als je ziet wat er nog in de beide auto’s gestouwd wordt, vraag je je toch echt af hoe we er op de heenweg bij hebben gezeten. Maar hoppa! Gaan met die banaan, op weg naar Oslo, waar we voor zeven man een appartement voor twee dagen hebben gehuurd, zodat we enerzijds Oslo nog kunnen verkennen en anderzijds zaterdag niet hoeven te haasten om op tijd bij de boot te kunnen zijn. Hopelijk geen windkracht 12 op de terugweg. Die hebben we namelijk al uitgeprobeerd op de heenweg en deze is niet bepaald goed bevallen. De start van de reis is ronduit vervelend. De weg is niet schoon en de sneeuw valt in bakken naar beneden. Tam en Geert maken een foto van onze auto onderweg, zodat zichtbaar is hoe het er ongeveer uitziet.
Harder dan 60 kunnen we niet en soms zakken we zelfs terug naar 50. Gelukkig past iedereen zich een beetje aan. Kom je een vrachtwagen tegen, zie je niets door de voorruit.
Dan ga je verder op de gok en roepen we: “God zegene de greep” Wij kunnen wel voorzichtig doen, maar als een tegenligger van de weg afschuift, hebben wij ook een dik probleem. En we komen regelmatig auto’s tegen die de greppel in zijn geschoven. Gelukkig komen we alleen wat heuveltjes tegen en hoeven de sneeuwkettingen niet aangelegd te worden. Maar dat het een zeer hachelijke tocht is, mag duidelijk zijn. Halverwege de rit breekt de zon door en ziet de wereld er vele malen mooier uit. Dan kom ik direct in actie met mijn camera en schiet ik weer een aantal fraaie plaatjes vanuit de rijdende auto.
Wat een bergen sneeuw komen we tegen! Echt niet te geloven. Ik bewonder mijn piloot Ulke die zeer kalm de auto door de sneeuw manoeuvreert. Ik weet dat ik ook een aardig eind zal komen als ik het om welke reden dan ook zal moeten overnemen, maar ik ben iets onbesuisder. Dat wel natuurlijk. We drinken niets onderweg want we kunnen geen plaspauze inlasten. We zullen volledig uitgedroogd aankomen in Oslo, maar dat halen we wel weer in. Als we voor een stoplicht of in een file moeten wachten, spring ik uit de auto met een handdoek en haal ik de klonten ijs weg die aan de ruitenwissers blijven kleven. Zo doe ik ook nog nuttige dingen als co-piloot. We glijden rustig door naar Oslo en daar komen we om 15.30 uur aan. Nu staat de volgende uitdaging op de agenda want we moeten een sleutel oppikken. Ik neem Rens mee als beveiliger. We lopen de Johans Gate over en gaan op zoek naar de Deli Luca, een supermarkt, alwaar we een code op een apparaatje intoetsen.
Een zeer aparte wijze van het verkrijgen van de sleutel, maar het lukt. Althans, we krijgen een sleutel mee. Nu maar hopen dat deze voor het juiste appartement geschikt is. We tuffen door en horen van Tam en Geert dat zij inmiddels al bij het appartement gearriveerd zijn en voor de deur op ons staan te wachten. Makkelijk zat zou je denken, maar wij kunnen dus met geen mogelijkheid het appartement vinden. Alles is eenrichtingverkeer en wij staan precies aan de verkeerde kant. Dus, ik aan de wandel om de precieze lokatie op te zoeken. Het zou er zo uit moeten zien.
Maar dan dus in het donker. 🙈🙈. Na veel gevraag aan diverse Noren ( aardige mensen overigens) kom ik Geert tegen en later twee kleinkinderen en Tam. Nu nog de goede route met de auto zoeken en ook dat lukt uiteindelijk. De spullen uitgeladen en de beide mannen gaan een parkeergarage zoeken. Wij, met alle spullen het appartementengebouw binnen. Er zijn echter geen nummers en we hebben een youtube filmpje gekregen dat ons naar het juiste appartement moet leiden. Helaas hebben we geen internet en proberen we het op de hotspot. Trap op, eerste verdieping, geen verbinding meer. Tam en Thom weer naar beneden, verbinding gezocht, filmpje helemaal afgekeken en weer naar boven om ons naar het juiste appartement te leiden. Wat een getoeter zeg. Maar we hebben het gevonden.
Een keurig appartement overigens, maar wie er heeft bedacht om op deze wijze aan een sleutel te komen en ons het appartement te laten zoeken, is volgens mij volledig de weg kwijt, van het padje af en totaal koekoek. En nu water drinken, water drinken en nog eens water drinken, want we kunnen weer naar het toilet. Aansluitend een heerlijk bakkie koffie. Onze eerste vandaag. Alles kan weer. Heerlijk! Iedereen zijn eigen slaapkamer met heerlijke bedden en dat alles midden in het centrum van Oslo. We lopen morgen zo naar het koninklijk paleis. Dat wil ik natuurlijk wel zien. Minimaal even buigen voor de koning en even wuiven naar de koningin. Vanavond staat het kaasfondue nogmaals op de menukaart want we hadden immers 8 pakken mee ipv. vier. Dat scheelt weer bagage. Nu eerst even bijkomen en reken er maar op dat we daarna gaan genieten.
De dag begint vandaag met het geratel van de wekker. Ik draai me nog even lekker om, in de hoop dat ik niet weer in slaap val. Ik mijmer nog even over gisteravond waar we met elkaar een vuurtje hadden gestookt in de sneeuwhut en het leven vierden. Echt een fantastische avond.
Mooier kun je het toch niet hebben met elkaar hè? Echt een fantastische avond. Nadat het vuur gedoofd was, hebben we nog een heerlijke avond in het huisje, met spelletjes en luieren. Opa en Rens schaken, Thom, Mas en oma 31-en en dat gaat er behoorlijk fanatiek aan toe. Niet vanuit mij hoor, maar wel vanuit Thom en Mas die samenzweren om oma maar te laten verliezen. Ze hebben er weinig lol van want verliezen interesseert oma geen moer🤣.
Maar nu is er weer een nieuwe dag. Een knalblauwe lucht met hier en daar een wolkje, lacht ons tegemoet. Onze laatste dag hier in Zweden. Zo jammer! We gaan rendieren spotten, mits de auto uit de sneeuw weg kan komen en dat is helaas niet het geval. Zit muurvast. Dus dat wordt scheppen en spitten en vegen om al het ijs onder de voorbanden weg te krijgen. Uiteraard vragen we direct om versterking en komen de kleinkinderen duwen.
Tamara en ik scheppen en vegen om de beurt en Ulke probeert met gasgeven weg te komen. Tevergeefs. We leggen de automatten achter de wielen en proberen het nogmaals. En jawel hoor. Het lukt!
Geert ontbreekt in dit gezelschap want ook hij heeft problemen met de auto. De verwarming doet helemaal niets en de blazers ook niet. Toch proberen we richting rendieren te rijden, maar halverwege moeten Tamara en Geert helaas afhaken. We proberen er met elkaar nog achter te komen of er ergens iets bevroren is en we dat weg kunnen bikken.
Maar er zit echt nergens ijs, dus de enige oplossing is om door te rijden naar de garage. We splitsen ons en Ulke en ik rijden door naar de rendierenspotplaats en worden niet teleurgesteld gelukkig. De weg is namelijk heel slecht en om deze nu voor niets te rijden is toch wel een dingetje. Maar onze nieuwsgierigheid wordt beloond en ik schiet een paar prachtige plaatjes.
Prachtige beesten. Ik heb gelezen dat zij in de winter met hun hoeven de sneeuw wegschrapen en dan het mos eten wat ze op de bodem van de grond kunnen vinden. Dus ze hebben geen honger in de winter en kunnen dus goed overleven. De enige vijand is de wolf. Nou….dat is mijn vijand ook hoor. Ik moet er niet aan denken om deze in de Achterhoekse bossen tegen te komen.
We vervolgen onze weg naar het eerste de beste dorpje om daar de tank vol te gooien en wat extra ruitenwisservloeistof te scoren. Het gaat morgen weer volop sneeuwen, dus geen zonnetje onderweg, maar wel bijna 400 km slechte wegen. We zullen dus wel een hortje onderweg zijn naar Oslo, waar we ook nog twee dagen een appartement voor zeven man hebben gescoord. Hartstikke leuk natuurlijk. Onderweg naar de tank, genieten we van de mooie natuur.
We gooien de tank vol en tuffen weer terug naar het hotel. Ulke wil graag een parkeerplaats vinden die wat hoger ligt en waar mogelijk minder sneeuw ligt. Zo komen we morgenochtend wat makkelijker weg😇
Helaas staat er voor de ingang van het hotel een sneeuwschuiver en kunnen we er niet langs. De man in de sneeuwschuiver gebaart dat we achteruit moeten en dat doen we braaf. Helaas duiken we aan de rechterkant met onze auto in een sneeuwberg en zitten we voor de tweede keer vast. Wat een ellende! De chauffeur blijkt een zeer bereidwillige man en komt ons helpen.
Er wordt een kabel aan onze auto bevestigd en jawel hoor, daar gaat tie dan. In een mum van tijd staat de auto weer op het goede pad. Opnieuw een avontuur, wat we liever niet nog eens mee willen maken.
Hatseflats, daar gaan we weer. We maken een diepe buiging voor de chauffeur en weten niet hoe we hem moeten bedanken, maar we begrijpen ook dat dit zijn dagelijks werk zo’n beetje is, naast het sneeuwschuiven. We zoeken met zorg een geplette parkeerplaats uit in de hoop dat we morgen makkelijker wegkomen dan vandaag. We duiken het hotel in en komen even bij met een biertje. Even wat rust voordat we op de bowlingbaan worden verwacht voor de wedstrijd van de eeuw. Het is niet echt onze geluksdag vandaag , dus ik vrees het ergste. Maar dat het leuk gaat worden is een waarheid als een koe. Ik vertel onze avonturen even aan Rotje Knor, die hoofdschuddend zit te luisteren
En jawel hoor…de maan komt hier alweer op. Je ziet hem zo tevoorschijn komen.
Wat een pracht! En wat zullen we dit missen als we in Nederland weer in de regen zullen zitten. Nog maar niet aan denken.
Vandaag moet het dan echt gaan gebeuren. Hoogtevrees of niet, hoppa, we gaan de berg op. We schrikken vanmorgen wakker om 9.00 uur. Oeps! Dat wordt aanpoten want het ontbijt is mogelijk tot 10.00 uur. We slapen hier overigens heerlijk. Alleen daarom al wil ik hier nog een hele poos blijven. Van 22.00 uur tot 9.00 uur aan een stuk doorslapen, lukt me thuis echt niet. Het douchen en aankleden wordt even op de turbostand gezet, evenals het ontbijt. En dan gaat het avontuur beginnen. Eerst even de auto uitgraven. Dat is een echte berenklus. We hebben dan ook van alles meegenomen vanuit Nederland. Een bezem, een stoffer, een schep, ruitenontdooier en ga zo maar door. We werken als een echt team samen en na een half uur, is de auto uitgeschept en sneeuwvrij gemaakt. Helaas krijgen we de sensoren niet zo snel ontdooid, waardoor deze als een dolle blijven gillen. We zijn stoïcijns doof en rijden met de auto richting de voet van de berg. Halverwege komen we een trekker met aanhanger met toeristen tegen die met vol licht ons probeert duidelijk te maken dat we in onze achteruit moeten. Hoe dan? We zien geen moer en de sensoren piepen nog steeds als een dolle. Ulke manoevreert recht achteruit, totdat de bestuurder van de trekker aangeeft dat hij er wel door kan. Pfff, we zagen ons al met auto en al naar beneden glijden. Maar gelukkig gaat alles verder vlekkeloos en parkeren we de auto netjes onderaan de berg. Als je hoogtevrees hebt, loop je echt niet zo hard naar de lift hoor. Dus ik ga in slakkengang en Ulke moedigt mij op alle mogelijke manieren aan. We duiken het eerste de beste bakkie in, waar al vier man hun plek hebben gevonden. En hopla, daar gaan we dan. Mijn hart zit in mijn keel en gelukkig ben ik net naar het toilet geweest. Ik voel mijn ontbijt ietwat omhoog komen en durf niet naar buiten te kijken. Naarmate de tocht vordert, gaat het iets beter en concentreer ik me op de omgeving.
Tunneltjes en ons hotel schuiven in de diepte aan ons voorbij. Ik weet niet welke kant ik op moet kijken om mij nog enigszins comfortabel te voelen en Ulke prijst me aan alle kanten dat ik dit toch durf. Nou…ik durf het helemaal niet, maar doe het met liefde voor hem. De man naast me heeft een badeend skipak aan en ik tel de hoeveelheid badeendjes om mezelf af te leiden. Geen beginnen aan. Wie kiest er nu een dergelijk pak? Mr Badeend dus.
Ulke geniet met volle teugen en dat vind ik natuurlijk hartstikke leuk. Daar doe ik het voor hè? Halverwege maken we een stop bij het middenstation. Het liefste ren ik er nu ook uit, maar de gedachte aan een warme chocomelk met slagroom op de top van de berg, plakt me aan de bank vast. En door maar weer.
De natuur is adembenemend mooi en we boffen alle dagen met het stralende weer. Ik denk dat het er met een bewolkte dag toch vele malen anders uitziet.
Vele zweetdruppeltjes op de rug later, komen we dan eindelijk op de top van de berg en mogen we eruit. Dat doe ik natuurlijk in galop. Wat een heerlijkheid om weer vaste grond onder mijn voeten te voelen. En nu op naar de warme chocolademelk met slagroom en marshmallows. Maar niet voordat ik Mr. Badeend nog even gedag heb gezwaaid.
En door maar weer. Als we het restaurant binnenkomen slaat de warmte ons tegemoet, maar ook de hoeveelheid mensen. Laat ik nu toch denken dat wij de eersten zijn vandaag. Maar niets van dat alles. Beneden zit alles stampvol en daarom denderen we de trap op naar boven waar we na enige tijd wachten, een aantal mensen van hun plaats af hebben gekeken en de warme chocolademelk geserveerd wordt.
Ik ga er helemaal scheel van kijken. Wat ongelooflijk lekker. Aan de hoeveelheid calorietjes denken we maar niet. Als we thuis zijn, heb ik nog zes weken de tijd voordat ik weer in mijn bikini op Bonaire ga liggen. En door maar weer. We verkennen de omgeving boven op de berg. Adembenemend.
Er zijn stukken knalblauw, bewolkt, of we zien tegen de zon in weer een ander tafereel waar we van genieten. Als je een beetje kunt fotograferen en ik denk dat ik dat een beetje kan, kun je hier je hart ophalen. Ondertussen zijn Tamara en Geert ook op weg naar de berg en zij kiezen ervoor om in de trekker te reizen. Ja ja, die trekker die ons in zijn achteruit van de weg afdrukte.
Helaas moeten we ook weer met het bakkie naar beneden. Het grappige is wel dat alle bakkies leeg zijn natuurlijk. Een normaal mens skiet hier naar beneden, behalve de Verkerkjes. Zij houden de ledematen helemaal heel voor zover dit mogelijk is. Onderweg zwaaien we even naar Tam en Geert en vind ik het minder eng dan de heenweg. Waarom? Geen flauw idee. Totdat het bakkie midden op de berg, tot stilstand komt en de paniek toeslaat bij mij. In mijn paniek zie ik al een helikopter aan komen vliegen die ons uit het bakkie komt bevrijden. Zo’n S.O.S helicopter met een laddertouw waarlangs een stoere leuke vent mij onder zijn arm meeneemt de helicopter in. Voordat ik uitgedroomd ben, gaan we gelukkig alweer. Dromen zijn bedrog hè? En dat is maar goed ook.
Maar ik juich nog net niet als ik het bakkie weer uitrace, in galop natuurlijk. Missie geslaagd! Tamara en Geert appen dat zij het voor elkaar hebben om met de sneeuwscooter naar beneden te mogen rijden. Wat een ongelooflijk gaaf avontuur.
Helemaal veilig is het natuurlijk niet zo zonder helm, maar als ik had mogen kiezen…..al moest ik voor de sneeuwscooter uithollen….ik had het gedaan. Alles beter dan in dat enge bakkie.
In het hotel gaan we eerst eens even aan de koffie om vervolgens een eettent op te zoeken. Het is inmiddels 14.00 uur en over een uur alweer donker.
Dikke bergen sneeuw schuiven aan ons voorbij als we te voet op weg gaan naar de burgertent, waar volgens ons het halve dorp inmiddels is aangeschoven. Na afloop gaan we even langs het activiteitencentrum om twee bowlingbanen af te huren voor morgenavond. Ook kopen we een Rotje Knor als aandenken.
Ik draag hem alsof het mijn trofee is als we weer in het donker naar ons hotel teruglopen. Een leuk aandenken. En als ik hem zat ben, weet onze Gijs er vast wel raad mee. Even lekker chillen op de kamer totdat we aan het avondprogramma beginnen. Iets met een vuurtje stoken en marshmallows roosteren.
Als ik wakker word, zie ik de sneeuw met bakken naar beneden komen. Dat is even different cook. We waren van plan om met de lift naar boven te gaan, maar lucky me….daar is het nu geen weer voor. Eerst maar eens even lekker uitgebreid ontbijten en na afloop houden we onze kersttoespraak bij de open haard. Die van onze Willem missen we natuurlijk vandaag, dus daarom maar even een eigen versie aan elkaar ten gehore gebracht.
We zitten er allebei zeer devoot bij en reken maar dat er zinnige dingen gezegd zijn. Daar kunnen we weer een jaar mee vooruit. Na ons aankleedfestijn wat iedere keer een half uur duurt, wagen we ons buiten. Wat een pak sneeuw zeg. Dat wordt ploegen, maar we gaan ervoor en stappen er flink op los. Nou ja, flink…het gaat wat langzaam vandaag en we ploffen natuurlijk na een kilometer of twee in de kroeg neer voor een bak vreselijke vieze koffie. Het heet wel koffie, maar is meer een kruising tussen vloeibare koeiendrek met een hele gemolken koe er doorheen.
Voor de keuken bevindt zich de kont van een eland en zijn kop zit aan de andere kant, echt in de keuken. Lachen toch? We ploeteren weer verder en gaan langzamerhand op weg naar de plek waarvandaan we van start gaan met de tocht der tochten, de hondensleden. Om 13.00 uur ga ik van start met kleinzoon Mas en om 14.00 uur de rest van de familie. Voor het zover is, kom ik vast te zitten in de sneeuw. Mijn laars blijft hangen en ik word er door een flinke kerel weer uitgetrokken. Klus weer geklaard! Onze Husky’s zitten al braaf op ons te wachten en blaffen er flink op los. Zij weten immers dat ze zo op pad mogen.
Ik was ervan overtuigd dat Mas en ik in het bakkie mochten zitten en de gids de slee zou besturen. Niets van dat alles. Het is de bedoeling dat we dat allemaal zelf regelen. Er gaat wel een gids mee, voorop in de stoet, maar één persoon gaat in het bakkie en één gaat de slee besturen. De schrik slaat me om het hart. Wil ik dat wel? De uitleg vindt ook nog in het Engels plaats, maar Mas vertrekt geen spier en klimt al snel op de “bok”. Voor mij is het zelfs nog een aardige kunst om in de slee te klimmen, maar na wat gemodder zit ik erin.
Hoe leuk is dit eigenlijk! Heel gaaf! Mits Mas goed gaat sturen en remmen en ik niet uit mijn slee wordt gelanceerd natuurlijk. Dus…het spannendste moet nog komen eigenlijk. We zijn met vijf sleeën en 20 honden. Iedere slee wordt voortgetrokken door vier honden.
Wat een avontuur zeg. Het gaat bergie op en bergie af en die arme Mas moet af en toe achter de slee aan rennen om zijn “ouwe oma “ de berg op te krijgen. Hij hijgt en hij puft, maar doet het geweldig. En het landschap is zo ontzettend feeëriek. Dat kan ik gewoon niet navertellen.
Het dikke wolkendek heeft plaatsgemaakt voor een stralend zonnetje en we ploegen rustig verder. De mevrouw voor ons gaat op haar snufferd en dweilt languit in de sneeuw. Dat heb je er van als je voordringt, want dat heeft ze gedaan. De hele stoet gaat in de stopstand en Mas kan even uitrusten. De gids maakt een paar foto’s van ons en dat is natuurlijk hartstikke fijn.
Wat een waanzinnig avontuur met min 12. Echt koud hebben we het eigenlijk niet, maar dat is ook onmogelijk met al die lagen kleding en heaters in mijn laarzen.
Na een uur door de bossen scheuren, komen we weer terug bij de start. Mas en ik vliegen elkaar om de nek omdat de klus toch maar mooi geklaard is zonder dat we gevallen zijn. Alle egards komen Mas toe.
Tijdens onze afwezigheid, vermaakt de rest van de familie zich in de Tipi tent van de eigenaar. En een lol dat ze hebben met elkaar. Ze zitten er in ieder geval lekker warmpjes bij.
Klaar om Mas en mij te onthalen en dat doen ze natuurlijk met alle roem die ons toekomt. Ook zij schrikken als ze horen dat ze allemaal zelf de slee moeten besturen. Ulke is in alle staten en ziet zichzelf al languit dweilend in de sneeuw met slee en al. Rens en Thom mogen net als Mas en ik, samen in een slee. Voordat ze vertrekken, heb ik het nog even druk met honden knuffelen.
En natuurlijk nog even een groepsfoto voor het geval de rest van de familie in de sneeuw ten onder gaat. En daar gaan ze hoor. Allemaal op hun plek op de slee, nog hier en daar een engelstalige aanwijzing van Joost, de gids en dan gaat het voor hen toch ook echt gebeuren.
Geert sluit de stoet, maar komt niet weg omdat de honden in de knoop zitten. Deze worden even bevrijd en daar vliegt ook hij er op los.
Naar wat ik later begrijp, vliegt Tamara al bij de eerste bocht het sneeuwlandschap in met slee en al en Ulke bij de tweede bocht. Dan heeft Mas het toch maar keurig gedaan. In tegenstelling tot ons, genieten zij niet alleen van de prachtige tocht, maar ook van een schitterende zonsondergang.
Mas en ik daarentegen genieten nog even van de achtergebleven honden en wandelen dan het stuk terug naar het appartement. Ook wij genieten van een schitterende zonsondergang. Wat is het hier sprookjesachtig zeg. Niet na te vertellen gewoon.
Thuis gekomen verwen ik Mas met lekkere warme chocolademelk met slagroom en nestelen we ons onder een plaid op de bank, wachtend op de thuiskomst en de verhalen van de anderen. Nu, die zijn net zo enthousiast als die van Mas en mij en we delen onze foto’s. Zelf pak ik me weer in en loop ik naar het hotel terug om de belevenissen van vandaag in dit blog te beschrijven. Eigenlijk met geen pen mogelijk, maar toch maar proberen. Vanavond vieren we kerst met elkaar en gaan we aan de kaasfondue. Ulke en ik begrepen dat wij voor de kaas moesten zorgen en dat dachten Tam en Geert ook. Nu hebben we dus 8 zakken kaasfondue en kunnen jullie raden wat wij de nog resterende dagen zullen eten. Oo de terugweg schiet ik nog één zeer idyllische foto van een huisje in de sneeuw. Met een kleine bewerking komt hij ook nog goed in mijn blog te staan.
Als ik aan het ontbijt verschijn, wenst iemand van het personeel mij “ merry christmasday” en denk ik even dat diegene koekoek is geworden. Maar als een tweede personeelslid mij dit ook wenst en een derde ook, krab ik mij even achter de oren en realiseer ik me dat ik degene ben die koekoek is geworden. Ohhh, wij vieren hier vandaag dus kerst! Nu denkt iedereen natuurlijk dat Verkerk aan het dementeren is en een dagje te vroeg kerst aan het vieren is. Nu, ik kan iedereen geruststellen….dat is niet het geval. In Zweden vieren ze dus geen eerste en tweede kerstdag, maar de dag voor kerst. Vandaag dus en dat was mij ook niet bekend. Wij vieren gewoon vrolijk mee hoor.
De zon schittert ons alweer in al zijn schoonheid tegemoet en dat is verduveld lekker wakker worden. De hotelkamer is dusdanig droog en warm dat ik iedere morgen met een strot wakker word, alsof ik mij de avond daarvoor een stuk in mijn kraag heb gezopen. Geen goede ventilatie dus. De neus zit volledig dicht, alsof iemand er een nacht op heeft liggen beuken. Zal wel weer goed komen in de loop van de dag. Min 11 is de temperatuur, dus we kunnen weer beginnen met het “lagenfestival” tegen de kou. Daar zijn we inmiddels aardig bedreven in, ondanks dat we er ook moe van worden.
Als we straks een koffietje halen bij Tamara en Geert, moet de helft van de kleding alweer uit om te voorkomen dat het hele huis onder de sneeuw terecht komt.
Dan ziet de hal er dus zo uit. Zie je een paar kleine laarzen staan, maatje 38……jawel hoor, die zijn van mij. De rest is van de reuzenfamilie.
Tijdens het ontbijt trekken we ons plan en treed ik volledig buiten mijn comfortzone. Ulke wil naar de top van de berg met de lift voor een bakkie koffie. Nou zijn de bergen hier gelukkig niet zo hoog, maar als je hoogtevrees hebt, is alles te hoog hè? Maar vooruit dan maar. Alles voor de liefde. We graven onze bolideuit en springen er in om op zoek te gaan naar het begin van de lift. We zoeken ons een ongeluk, maar kunnen het beginnetje niet vinden. Dus rechtsomkeert gemaakt en de auto weer op zijn plekkie terug gezet. Hopla! In de benen naar de kinderen voor een bakkie koffie. Daar staat iedereen al in de startblokken om te gaan snowboarden. Gisteravond is immers het materieel aangeschaft en nu moet er gewerkt worden.
Ze zijn er helemaal klaar voor en wij natuurlijk ook. Met z’n allen lopen we naar het bewuste beginnersgebied en gaan de mannen met vallen en opstaan voor het eerst in hun leven van de berg af.
Ik sta aan de kant te juichen alsof ik een miljoen heb gewonnen bij de postcodeloterij en trek de mannen omhoog als ze met de billen in de sneeuw terecht komen. Thom krijgt last van zijn knie en ruilt zijn snowboard in voor skies. Niet veel later zoeft ook hij de helling af. Eerst aan de hand van zijn moeder en later alleen.
Ik ben super trots op de mannen en doe het ze niet na. Ik begin wel wat ijspegelig te worden. Naar beneden gaat heel snel, maar voordat er dan weer naar beneden geskied kan worden, duurt het weer even. Dus ga ik toch even tussendoor aan de wandel om de kunsten van anderen te bewonderen en de natuur. Deze neemt steeds weer andere kleuren aan en ik verwonder me iedere keer weer.
Als opa en oma als twee verkleumde kalkoenen rondstampen, wordt het tijd voor een lichte maaltijd en gaan we even voor de tussen de middag après ski. Een overigens stampvol, maar zeer gezellig restaurantje waar we wat te drinken en te eten bestellen.
Gelukkig hebben we één pizza besteld voor twee want het lijkt wel een rotonde. We verorberen deze overigens als twee aasgieren. Alle lagen kleding weer aan en terug naar de piste om de vooruitgang van de kleinkinderen te bewonderen. En ja hoor, er worden vorderingen gemaakt en veel minder de baan aangeveegd met de billen. Na ons applaus, wandelen we weer terug naar hethotel.
Bij terugkomst in het hotel begint het als een gek te sneeuwen. Ja echt hoor! Wij genieten sinds jaren weer eens van een witte kerst! Hoe leuk is dat! We frissen ons op en zetten ons schrap voor het pannenkoekenfeest waarbij de pancakes natuurlijk wel door ons moeten worden gebakken. Dat wordt weer een avondje smullen met z’n allen en daarna zal ik er wel weer aan moeten geloven want we gaan Ezelen.
Bij het opstaan, zie ik het al direct op de buitenthermometer. -12 graden. Dat is lang geleden dat ik dat meegemaakt heb en vandaag zal dat dus opnieuw gebeuren. Koud…maar zonnig. Maar voorlopig gaan we nog niet naar buiten. Eerst even lekker ontbijten. Er staan veel voor ons onbekende producten op het ontbijtbuffet uitgestald en het is even zoeken voordat we iets vinden wat meer in ons ontbijtstraatje past. Ondertussen genieten we van de naar beneden suizende mensen op hun snowboard of skies. Pff wat gaat dat hard zeg. Het weer is overigens schitterend en na het ontbijt, lezen we even de krant om vervolgens aan de verkleedsessie te beginnen, zodat we de 12 graden onder nul goed kunnen doorstaan. Een legging, daarover heen een spijkerbroek, daar overheen een skibroek met bretels die de broek tegen het afzakken moet beschermen, lange wollen sokken, een wollen shirt, daaroverheen een shirt en dan hebben we het nog niet over de buitenjas, de sjaal, de bivakmuts met daarover heen een gewone muts, de snowboots en de spikes onder de snowboots. Als een Michelin mannetje en vrouwtje, verlaten we het hotel om in de wonderlijke witte wereld te stappen.
Ons hotel ligt er prachtig bij en is omringd door kabelbanen en skipistes. Je kunt daar zo opstappen als je wilt, maar dat willen we niet😅. Wel is het super gaaf om het hotel nu in het volle daglicht te kunnen bewonderen, want dat lukte gisteren niet.
De min 12 kan ons niet deren en dat kan ook eigenlijk niet anders als je zo dik bent ingepakt als wij. Ik denk als iemand mij aanstoot, dat ik omrol, dus laten we hopen dat dit niet gebeurt. We klagen allebei dat we het een beetje warm hebben. Logisch, als je als twee sumoworstelaars gaat rondlopen. Neemt niet weg dat wij het niet koud hebben en volop genieten van de fantastische natuur.
We verkennen het park een beetje en genieten van de bedrijvigheid. Sommigen hebben al een paar uur op de piste achter de rug, terwijl wij net het ontbijt achter de kiezen hebben. Dus de Verkerkjes zullen morgen wat eerder uit hun luie nest moeten stappen. Het is immers om half vier al donker, dus korte dagen. We kuieren een beetje rond en gaan dan eens even horen wie er zin in een wandeling heeft. Nu, de hele bubs gaat gezellig mee.
Wat een schitterende tocht wandelen we. De jongens belanden regelmatig ,ingepeperd door elkaar, in de sneeuw en de één is een nog groter sneeuwmonster dan de ander, maar dat kan de pret niet drukken. We genieten met een grote G. Doordat de zon zo fel schijnt, is de natuur zo fantastisch mooi!
De luchtenpartijen vind ik heel fascinerend omdat ze op ieder plekje weer anders zijn. Het maakt de foto’s soms heel feeëriek. Tijdens onze wandeling, passeren we de Huskyhonden waar we maandag een tocht mee gaan maken. Een uur lang in de slee met de Husky’s ervoor. Ik kan niet wachten. Wat een super lieve honden zijn dit en wat zien ze er prachtig uit.
We zullen toch echt nog even tot maandag moeten wachten, hoe leuk we ze ook vinden. En…doorwandelen maar weer. Doodstil is het om ons heen. Dat maakt de natuur alleen nog maar mooier. Af en toe komen we een hond tegen die zijn baas voorttrekt op de skies. Dat moet ik onze Gijs ook nog eens leren.
Onderweg komen we er achter dat Mas het wel heel koud heeft. Logisch want hij is gewoon meegegaan in een dunne joggingbroek en dacht het daar wel mee te redden. Niet dus want hij staat te klappertanden van de kou. Dus keren we om, voordat Mas een bevroren ijspegel wordt. En ook de terugweg is weer genieten. Alles is hier mooi.
We wandelen terug via de receptie en steken daar door om bij het appartement terug te keren. Eerst komen we nog een kerstmarkt tegen met allemaal kraampjes met koopwaar en verschillende vreugdevuren. Idre Fjall is klein, maar zeer bruisend en dat past bij ons.
Rotje knor de eland is ook van de partij , met de kerstvrouw. De kerstman had natuurlijk andere verplichtingen. Begrijp ik ook nog wel. In het huisje maak ik warme chocola met slagroom voor de mannen om vervolgens onze weg te vervolgen naar het hotel. Even lekker chillen, maar voor de mannen duurt dit niet zo lang want er moet gesnowboard worden. De hele uitrusting is gehuurd, alhoewel de grote voeten van de mannen, een ongekend probleem voor Zweden zijn. Het hele magazijn wordt ondersteboven gegooid om een maat 49 voor onze Rens te vinden. Uiteindelijk vinden ze onder het stof vandaan nog een maat 50, inclusief peddels😂
Ze passen gelukkig wel op het snowboard. Ik vind het super stoer dat ze dit durven want ze hebben nog nooit op een dergelijk bord gestaan. Ze hebben dan ook amper sneeuw gezien in hun leven.
Dit smaakt zeker naar meer en de grootste fan ben ik hoor. Ik klap mijn handen stuk voor de mannen als ik ze morgen op de piste zie gaan. Voor vandaag genoeg geschreven. Als je reageert op mijn verhaal, zet dan even je naam eronder. Anoniem zegt zo weinig en ik vind het super leuk om te weten wie de moeite neemt om te reageren. Morgen weer nieuwe avonturen.
Als ik vanmorgen de krant open sla en lees hoe onze Pia vannacht huis heeft gehouden, dank ik de weergoden dat ze met ons goed gezind zijn geweest. Vanaf Oslo vertrok er gisteren, gelijk met ons, een boot richting Engeland en deze dobbert dus op dit moment nog steeds rond met bijna 400 mensen aan boord. De storm heeft de ramen van de kajuit kapotgeslagen waardoor de stroom uitviel. Lekker spooky allemaal. Dat kan dus ook nog gebeuren. Ik voel me bijna schuldig dat ik de hele nacht lekker door heb geknord, als een pasgeboren varkentje, terwijl Ulke de hele nacht wakker is geweest en op het ritme van het beuken en bonken van de golven, de slaap niet heeft kunnen vatten. De boot schommelde als een dolle en het schijnt best heel spannend te zijn geweest. En ik maar knorren. 🐷🐷.
Na de douche, wandelen we het schip nog een keer door. Het is rustig weer en uit het raam zien we de eerste vlokken sneeuw op de Noorse fjorden. Doordat de ramen gecoat zijn, lijkt het net of de regenboog op het water schittert.
We proberen een koffietje te scoren, maar zijn niet de enige die dat willen. Als ik de rij zie staan, wil ik al wegrennen want ik ben allergisch voor rijen. Maar de hang naar een lekker bakkie leut, wint het uiteindelijk van de allergie. Tussendoor horen we de kapitein omroepen dat we een uur en een kwartier vertraging hebben en dat verbaast me niets. De ellende is wel even compleet bij de Verkerkjes want we weten niet meer op welk dek we onze auto hebben geparkeerd. Ulke denkt vijf, ik denk vier, maar daar heb je niet zo veel aan. Ik schiet een bemanningslid aan en hij doet zijn uiterste best om er achter te komen, hoe diep we een dag ervoor de boot zijn ingereden. Uiteindelijk gokt hij dat we lift 11 moeten nemen naar verdieping 4 en dat doen we dan maar. We staan als enige voor een deur bij het B deck. Niemand die hier doorgaat? Alleen wij? Kan nooit goed zijn. De deur mag niet door ons geopend worden, maar alleen door de crew, dus wij blijven braaf, zoals we altijd zijn, wachten en wachten. Gelukkig komt er nog een passagier aan die ook door deur vier wil. Hij loopt ons voorbij en opent gewoon de deur. Niet te geloven. Staan wij al een half uur voor te wachten. Wij er achteraan natuurlijk en al snel zien we onze bolide staan. Hoppa, alle spullen er in en zitten! Kleinzoon Thom komt ook al aangedrenteld en stapt achterin. We zijn compleet! Scheuren maar, denk ik. Nou…mooi niet. Wat er aan de hand is, geen flauw idee, maar om 12.00 uur staan we nog in hetzelfde rijtje waar geen enkele beweging in lijkt te komen. Pas om 12.15 uur rijden we van de boot af en wuiven we nog even naar hare Majesteit.
Nu begint het grootste avontuur…..de rit naar Zweden. 355 km te gaan over vrijwel onbegaanbare wegen met veel sneeuw, waar de gemiddelde snelheid rond de 60 km ligt. Daarnaast ook nog veel files. We zijn zo populair natuurlijk, dat iedereen met ons mee wil😊.Ik bewonder de stuurkunst van Ulke. We hoopten dat we voor donker op de plaats van bestemming zouden komen, maar dat gaat hem dus echt niet worden. Veel sneeuw, sneeuw en nog eens sneeuw. Grote ijspegels om ons heen.
We zullen het weten hoor. Onbegaanbare wegen, heel veel sneeuw. Heel bijzonder allemaal, maar ook heel spooky. We rijden in een lange trein achter elkaar aan en wij zijn de locomotief. Gelukkig haalt niemand het in zijn hoofd om te gaan inhalen en schikt iedereen zich naar de weersomstandigheden.
Om ca 16.00 uur rijden we Zweden binnen in het stikdonker.
Nog zeker anderhalf uur te gaan voordat we in Idre Fjall aankomen en rond 17.30 uur schuiven we het wintersportdorp binnen. De auto is helemaal bedolven geraakt onder de sneeuw door de vele sneeuwbuien die we onderweg over ons heen hebben gekregen. Tamara en Geert schuiven een half uur later binnen. Zij naar hun huisje, wij naar ons hotel.
Het hotel straalt ons tegemoet in het donker. Als we binnenkomen worden we direct herkend want ik had weer een van mijn onnozele acties uitgevoerd. Het hotel een dag te vroeg geboekt, waardoor iedereen in alle staten was omdat we gisteren niet verschenen. Onderweg even een hotline gehad met het hotel en hen verzekerd dat er niets met ons gebeurd was, maar dat ik weer eens niet goed had opgelet en we nu onderweg waren en rond 18.00 uur zouden verschijnen. Dus ja, toen wij binnenkwamen ging er gejuich op dat de Verkerkjes veilig op de plaats van bestemming waren aangekomen. Ontzettend vriendelijk personeel en we krijgen een mooie kamer aangeboden met uitzicht over het hele dal. Even de boel uitpakken en dan naar beneden bij de open haard kruipen, onze benen strekken met een biertje en een koffietje. Heerlijk! Vervolgens lopen we buiten honderd trappen naar boven om bij het huis van de rest van het gezin te komen. De kerstboom staat daar al in vol ornaat in de kamer te stralen en met elkaar brengen we een toost uit op een aantal heerlijke dagen met elkaar.
Het huis ziet er echt knalgezellig uit en zelfs het balkon is versierd. De jongens weten oma al snel te strikken voor een aantal pestspelletjes waarbij ik natuurlijk aan de lopende band verlies. Hoe meer ik verlies, hoe meer plezier de boys hebben. Ik kan er tegen gelukkig. Voor vandaag genoeg gedaan. Wat een dag zeg. Morgen weer nieuwe avonturen vanuit Zweden. Nu lekker slapen.
Jawel hoor, daar gaan ze weer! De Verkerkjes gaan voor het eerst van hun leven op wintersport naar Zweden. Je wilt het niet geloven natuurlijk, maar ik kan iedereen alvast de schrik uit de ogen halen….we zijn niet van plan om op de latten te gaan staan omdat dit hoogstwaarschijnlijk enige breuken gaat opleveren op plekken van het lichaam waar we dat niet willen. En mijn trouwe lezers, weten inmiddels dat de Verkerkjes dol zijn op vallen, …..dus vul zelf maar in.
Toen we werden uitgenodigd door onze dochter Tamara om mee te gaan, hebben we geen minuut getwijfeld. Samen met kinderen en kleinkinderen, hoe leuk is dat! Goud waard. Dus….alle voorbereidingen zijn uiteraard tot in de puntjes uitgevoerd en onze Gijs is weer bij zijn harem in Elst afgeleverd voor de komende tien dagen. Vanmorgen om 6.00 uur sluipen we als een dief in de nacht het park in Vorden af, met de nodige bagage nog op de rug of in de hand en onze kleinzoon Thom. Want ja….niet alleen de bagage is rijkelijk verdeeld, ook de passagiers. Onze auto zit dan ook tot de nok aan toe vol en we krijgen het gevoel dat de bagage toch niet helemaal eerlijk is verdeeld. Het kan de pret niet drukken. Nu heb ik van mijn levensdagen nog nooit zoveel regen naar beneden zien komen en als er een hemel bestaat, zijn ze daar vandaag erg druk geweest met emmers water naar beneden smijten. Werkelijk de hele weg is het een natte boel, maar Ulke manoeuvreert met straffe hand door het drukke geraas op de snelweg. Om half 12 staan de Verkerkjes in de rij voor de boot die overigens pas om 14.00 uur vertrekt. Maar…je kunt nooit te vroeg zijn en warempel komt opeens de zon om de hoek tevoorschijn en zien we de boot in vol ornaat voor ons. Wat een enorm ding zeg. Die kan gelukkig niet zo snel omslaan. Onze grootste angst natuurlijk want we gaan wel met een windkrachtje 8 richting Oslo.
Natuurlijk moet iedereen weer wassen en plassen en bekijken we de terminal van binnenuit. Als er geplast gaat worden, loop ik uiteraard voorop. Dit keer zijn er drie achterblijvers in de beide auto’s en gaan we met z’n vieren voor de sanitaire stop.
Even een fotootje schieten om iedereen te laten weten hoe leuk we het hebben en dan hopla, weer in de auto want…..het begint opnieuw te regenen. Uiteindelijk rijden we om 13.00 uur het ruim van de boot binnen en dan is het goed nadenken wat je meeneemt naar je hut, want het ruim gaat dicht en je kunt niet meer in de auto. Maar…de Verkerkjes hebben de boel goed georganiseerd en gewapend met twee rugzakken en een tas, gaan we op weg naar onze hut.. Nou…die ziet er niet verkeerd uit. Een hotel is er niets bij.
De andere helft van het gezin komt in ganzenpas onze kamer bewonderen. Zij slapen met z’n vijven in één hut en het zal me niet verbazen als er vanavond een van de kleinkinderen bij ons tussenin komt liggen. 🤣. Omdat zij in de zomer al op deze boot hebben gezeten, krijgen wij een viprondleiding en belanden we op het buitendek om de thuisblijvers uit te zwaaien. Nu, er staat helemaal niemand die snikkend voor ons naar de kade is gelopen, en van wuiven is helemaal geen sprake. Jammer! Dat wel natuurlijk. Een hoop getoeter betekent dat we gaan varen en dat valt vanuit de haven nog wel mee. Je voelt helemaal niets. De zon komt weer door en we struinen een beetje rond op het bovendek.
En dan…….hoepla! De regen stort weer naar beneden en we weten niet hoe snel we naar binnen moeten rennen.
Als we weer binnen zijn, vermaak ik me kostelijk met al die mensen die in de rij staan om te kunnen gaan zwemmen. Wat een rariteitenkabinet trekt er aan mij voorbij zeg. In badjassen, in badkostuum, in ieniemienie zwembroekjes met zo’n enorme buik erboven, of in een enorme flodderzwembroek waar vast geen elastiek in zit. Als de rij erg lang gaat duren, zal deze ongetwijfeld tot enkelhoogte gaan afzakken. Ik wil het niet zien. 🙈 We gaan op zoek naar een leuk restaurant. Keuze genoeg hier op de boot. Wat een drijvende stad is dit zeg. We zijn met zeven man, dus het is nog even speuren waar er plek is voor dit gezelschap, maar al snel zitten we. Zo super gezellig met elkaar!
Tamara en ik knijpen elkaar eens even flink. Is het echt waar, dat we dit met elkaar mogen beleven? En dan moet het echte feest nog gaan beginnen. Eerst maar eens even proosten op dit moment. De jongens bestellen een overheerlijk ijsje en ik doe natuurlijk mee. Dit ijs wordt op de boot gemaakt en is echt niet te versmaden.
De boot begint aardig te schommelen en de kapitein roept om dat je pilletjes kunt komen halen tegen reisziekte. Laten die nu al in mijn maag zitten! Neemt niet weg dat het een ware kunst is om van je zitplaats naar je hut te lopen. Ik loop als een stomdronken, ladderzatte zuipschuit naar onze hut terug en rol zo mijn bed in. Dit is wel een heftig stormpje en het is bijna niet te doen om buiten op het dek naar de Grote Belt brug te kijken. Een echte bezienswaardigheid, die door de kapitein specifiek wordt omgeroepen. Dus…toch erop af, kou en regen, windje tegen, en als je er op afvaart, denk je dat de boot daar nooit onderdoor kan varen. Maar het is een mirakel. Het past!
We gaan even voor de vette bek-hap en eten in het hamburgerrestaurant. Als je door de boot wandelt en je valt niet om, zie je pas dat het echt een drijvende stad is met winkeltjes, terrasjes en zangers.
Super gezellig en overal kun je lekker aanschuiven om mee te eten, te drinken of alleen mee te zingen. Niets hoeft, alles mag. Tamara en ik gaan natuurlijk even shoppen en Tam komt met een nieuwe zonnebril, een nieuwe pet en een nieuwe trui naar buiten. Helemaal heppie de peppie. Zij blij? Ik ook blij. We wandelen nog even door het “stadje”.
Pakken de lift naar de tiende verdieping ( er zijn er 13) en gaan op zoek naar onze hut. Ondanks dat het nog best vroeg is, hebben we zin om alleen maar even lekker op ons kingsize bed te gaan liggen en te genieten van de rust. We zijn immers al 15 uur op.
Inmiddels rollen we op ons bed van links naar rechts. De zee is woest, de storm raast om de boot, de wind giert. Toch gaan we proberen te slapen zonder boven de wc pot te hangen. Nog maar een primatourtje erin en hopla, onder zeil. Als iemand morgen op het journaal een rubber bootje ziet drijven, dan zijn wij het.
Ik mis drie verhalen in mijn blog en deze blijven in mijn concepten staan. Ik moet deze helaas nogmaals publiceren. Jullie hebben ze waarschijnlijk alle drie al gelezen. Excuses daarvoor
Na een rustig nachtje, zonder gemep, gemopper en geduw, word ik uitgerust wakker. De neus is vandaag weer volledig huidkleurig, dus alleen een wondje herinnert nog aan het bloederige vertrek wat we hadden. Hopla, douchen en aankleden, want we gaan weer verder vandaag. Eerst naar Sneek en dan naar Sloten. Vlak voor vertrek,voel ik me net een stewardess die alle luiken nog even dichtsmijt en controleert of er niets door de toerdoos kan vliegen tijdens de rit. Uiteindelijk geef ik de piloot toestemming om te vertrekken. Het eerste stukje is niet zo ver. Circa 15 meter want het vuile water moet even geloosd worden en de poepdoos geleegd. Dat vind ik nu toch echt mannenwerk, maar uiteraard sta ik er op redelijke afstand met mijn neus bovenop. Je bent immers nooit te oud om te leren ( en te ruiken).
Dan zijn we toch echt ready for take off en rijden we de haven van Den Helder uit, over de afsluitdijk naar Sneek, waar ik overigens nog nooit geweest ben. Onderweg geniet ik van het prachtige zicht over het IJsselmeer. Hoe vaak hebben we deze route niet gereden, op weg naar ons tweede huis op Ameland. Ontelbare malen.
Vanaf het moment dat we afgelopen zaterdag in onze toerdoos kropen, hebben we er zoveel vrienden bij gekregen. Iedere chauffeur van een toerdoos die we tegenkomen zwaait vriendelijk naar ons en wij zwaaien vriendelijk terug. Vrienden voor het leven!
Om half 11 rijden we Sneek binnen en parkeren we onze toerdoos, waarna we aan de wandel gaan. Het is echt ongelooflijk prachtig weer en we genieten van alles wat we tegenkomen.
Allereerst natuurlijk de Sneker Waterpoort die ons in al zijn pracht tegemoet staat te stralen. Zo statig, dat ik bijna spontaan een buiging maak. Twee achtkantige torens met daartussen een brug over de vaarroute tussen de Kolk en de Stadsgracht. Boven de brug bevindt zich een poortwachterswoning.
Ik ben stil! Heel stil! En dat gebeurt niet zo snel want ik ratel meestal maar door. Nu ben ik zo onder de indruk van alles dat ik in totale verwondering val met mijn ratel dicht. Wat een schoonheid! Ieder straatje wat we ingaan, biedt weer nieuwe dingen waar we met verbazing naar kijken. Maar we zijn hier ook nog met een doel want we willen naar het nationaal modelspoormuseum.. Ja ja, Jubel heeft haar voorwerk goed gedaan en we wandelen in draf naar het oude spoorgebouw, alwaar het museum is gevestigd.
Ai…Jubel heeft haar voorwerk toch niet helemaal goed gedaan want er staat met grote letters op de deur dat het museum op maandag en dinsdag gesloten is. En laat het nu net dinsdag zijn vandaag. Wat een pech! Nou ja, dan nog maar even een fotootje met Jut voor een treinstel.
De maat 47 schoenen, passen net op de treeplank, dus dat is weer een meevaller voor vandaag. Maar Jut en Jubel zouden Jut en Jubel niet zijn als ze zich door zo’n foutje van Jubel laten ontmoedigen, dus in galop naar het centrum, alwaar het natuurlijk hoogtijd wordt voor een latte en een koffie met…..tja, vul maar in.
We vervolgen onze route naar het Scheepvaartmuseum en daar vlieg ik echt als een cultuurbarbaar doorheen. Het kan me totaal niet bekoren, ondanks dat ze er ongetwijfeld enorm hun best op hebben gedaan. Ik ben niet bepaald zeewaardig en alle schatten van onze zeehelden kunnen me niet pakken, op een arreslee na. Graag was ik er in gaan zitten, maar één blik van Ulke was voldoende om het toch maar niet te doen.
En door maar weer. Een paar meter verderop is het huis van de weduwe Joustra. Bekend van de Beerenburg en daar is manlief dol op. Het enige dingetje is dat hij van de Sonnema beerenburg is, maar dat is vandaag even bijzaak. We worden allerhartelijkst ontvangen en krijgen de vrijheid om het hele pand te bewonderen, inclusief de proefzolder.
Nu moet je weten dat ik nooit alcohol drink, maar nu wel degene ben die vandaag vooraan staat met haar drankneus. Ik vind dat ik iets moet proeven en sla mijn slag met de dikke citroen. Niet te geloven, zo lekkerrrrr! Ik aan de alcohol, dat wordt of achteruitlopen, of zwierend en zwalkend terug lopen naar de toerdoos. Maar niet voordat ik zo’n heel klein flesje koop voor vier euro. Hartelijk bedankt weduwe Joustra. Ik ga er deze vakantie zeker van genieten. We nemen nog een foto voor het huis van de weduwe en gaan weer op weg naar onze toerdoos.
Ulke lopend, ik zwierend en zwalkend. En door maar weer. Na de lunch toeren we richting Sloten. Bekend van de elfstedentocht, evenals Sneek.
We komen aan op een prachtig recreatiepark, waar bijna niemand staat en krijgen een schitterende plek toegewezen waar we twee nachten zullen staan. We worden steeds handiger in het naar beneden takelen van de fietsen, het opzetten van de luifel en stoelen en niet te vergeten de tafel, want dat is en blijft een ding met een gebruiksaanwijzing.
We nemen een uurtje rust en springen dan weer op ons ros met twee wielen. Mijn zussie heeft me er even fijntjes op gewezen dat ik mijn helm niet goed op mijn kop zet en via de whatsapp aanwijzingen gegeven hoe het wel moet.
Het geheel wordt goed gekeurd door zussie en we kunnen op weg . Allereerst naar de ijswinkel alwaar we ons verlekkeren aan een heerlijk softijsje. En door maar weer, nu naar het dorpje Sloten, een vestingstad welke via het Slotergat is verbonden met het Slotermeer. Echt een alleraardigst stadje.
We fietsen door het kleine stadje en stoppen bij de PKN kerk, alwaar we de geschiedenis van deze kerk tot ons nemen en rustig van voor naar achteren lopen. Een oude mevrouw vertelt uitgebreid alle wetenswaardigheden aan een echtpaar die zeer geinteresseerd? zitten te luisteren. Wij besluiten de kerk te verlaten voordat we ook in de netten van de oude dame worden gevangen en een uur verder zijn. Als we buiten staan moet ik even mijn ei kwijt, want ik ben toch zeker een kwartier serieus en stil geweest. Daarom ga ik maar even aan de vlaggenstok hangen. Tja, je moet toch wat hè?
We fietsen nog even door het stadje en nemen nog wat foto’s. We steken een ongelooflijk akelig, maar mooi bruggetje over en ik ga languit. Manlief heeft niets in de gaten en fietst rustig door. Gelukkig geen schade aan de ledematen. Het probleem met mij is wel dat ik altijd verschrikkelijk hard moet lachen als ik onderuit ga, maar dit ook doe als Ulke onderuit gaat. Dat laatste is natuurlijk minder mooi. Maar goed, hij is het al 35 jaar gewend en nog steeds niet weggerend, ondanks dat hij wat te stellen heeft met mij. Ik ben daar eerlijk in. Ha ha.
We fietsen het stadje weer uit, nadat we alvast hebben gekeken waar het museum is dat we morgen gaan bezoeken. Aan het eind van onze tocht, klimmen we nog op een kanon en duiken we onder de weg door waardoor we super snel weer bij onze toerdoos terug zijn.
Ik ben inmiddels zo verzot op mijn fietshelm dat ik hem ‘s nachts ook gewoon ophoud. 🤣. Niks mis mee toch? Als we weer terugzijn op onze overnachtingsplek, zien we dat de Paashaas met zijn ei ook is gearriveerd. Ach, je kunt er maar beter vroeg bij zijn hè? Voordat je het weet is het alweer Pasen.
Als ik mijn hoofd uit de deur van de toerdoos steek, voel ik het direct. Het is echt herfst vandaag en…er gebeurt iets in de jachthaven. Ik zie de vuilnismannen driftig bezig met hun werk. Ik heb zoveel respect voor dit beroep. Stel je eens voor, dat ze er niet waren. Dan wordt de vuilnishoop waar de wereld momenteel op leeft, alleen maar groter.
Een man en een vrouw komen uit het washok en hebben heibel met elkaar. Ik kijk ernaar en de vrouw zegt tegen mij….kun je ons horen? Zit je lekker te genieten van ons? Ik ben verbaasd dat een wildvreemde zich afreageert op mij.
Eigenlijk zijn mensen soms ook een beetje vuilniswagens. Ze lopen rond met vuilnis, zoals frustratie, boosheid en teleurstelling. Als hun vuilnis zich opstapelt, moeten ze een plek vinden om het te dumpen. Vandaag ben ik degene waar deze zooi over wordt uitgestort. Kom maar door hoor, denk ik en ik vat dit maar niet persoonlijk op. Ik glimlach, ik zwaai, ik wens ze in gedachten het allerbeste en ga vrolijk verder met mijn bakkie koffie. Ik neem hun vuilnis niet aan. Ik irriteer me niet, maar verwonder me slechts. En ik neem hun vuilnis zeker niet mee naar de boot vandaag.
Want jawel hoor, Jut en Jubel gaan vandaag het water op. Twee uur rondvaren in de Biesbosch. Het waait lekker, dus ik zal wel snel over boord hangen om mijn net verorberde ochtendmaal aan de vissen te voeren. Maar eerst afscheid nemen van onze camperplaats en de nodige handelingen zoals water storten, poepdoos legen en water bijvullen, uitvoeren. En dan kunnen we gaan.
We moeten voor 11.00 uur van onze plek af en doen dat natuurlijk keurig. De boot vertrekt uit dezelfde jachthaven en we parkeren de toerdoos even op een gratis parkeerplaats en wandelen een lekker stuk tegen de wind in naar de plek waar de boot gaat afmeren. En wat hebben we weer een geluk. Het is prachtig weer. En het zicht op de jachthaven ziet er vele malen vrolijker uit dan gisteren in de regen.
We zijn volledig zeewaardig als we bij de Zilvermeeuw aankomen. Drie bussen vol kuddedieren staan al te wachten en we horen dat er een tafeltje voor ons op de benedenverdieping gereserveerd is en onze naam op het tafeltje ligt. Even zoeken dus.
En jawel hoor, het klopt helemaal. We vinden onze tafel en schuiven aan. Voordat we het weten, staat er al een dame met een koffiekan voor onze neus en worden we bediend. We kijken onze ogen uit op de boot. Wat een prachtig ding. Hij is ook nog maar net in de vaart genomen en dat is te zien. Als we net varen, komt er opeens vanuit de grond, midden op de boot, een tafel naar boven met allerlei lekkere dingen erop. We krijgen een overheerlijke lunch aangeboden.
Het feest is nu compleet en we laten ons heerlijk culinair verwennen, terwijl we ondertussen genieten van de verhalen van de kapitein en de prachtige Biesbosch. Nationaal Park De Biesbosch is een beschermd natuurgebied en het grootste zoetwatergetijdengebied van Europa. Al meer dan 600 jaar lang vormen de getijden dit landschap van water, rietlanden en kreken. Hier voelt niet alleen de bever zich thuis, het gebied is ook in trek bij vele soorten vogels, vissen, planten en dieren. De ondiepe, stromende en visrijke wateren trekken imposante soorten als visarend en zeearend aan. Ondanks dat het kleurenpalet onderweg vrijwel hetzelfde is, genieten we enorm van de twee uur durende tocht.
Ook geniet ik van het gezelschap om ons heen wat voor een groot gedeelte uit geestelijk gehandicapten bestaat. Omdat ik ben opgegroeid met een broer die lichamelijk en geestelijk gehandicapt is, ( inmiddels 70 jaar) trekt dit type publiek mij altijd direct aan. Een van hen wordt verschrikkelijk boos op een ander en smijt met zijn bord in de rondte. Degene waar de boosheid voor bedoeld is, moet er zo verschrikkelijk hard om lachen dat zijn kunstgebit op zijn bord terecht komt. Nou….dan ga ik helemaal stuk. Werkelijk een toneelstuk waarbij wij weer gratis op de eerste rij zitten. Na de overheerlijke lunch, inclusief het toetje, verruilen we onze zitplaatsen voor een plaatsje buiten op het dek. Fantastisch weer, dus wat willen we nog meer. Jut en Jubel genieten.
Uiteraard staan we weer vreselijk te klooien om een selfie van ons samen te maken en een aardige medereiziger biedt aan om de klus voor zijn rekening te nemen.
Dat lukt prima, maar de fotograaf is nog niet tevreden en vindt dat we ook nog aan de andere kant van de boot gefotografeerd moeten worden. Nou nou, niet zo overdrijven, denk ik nog, maar Jut trekt me al mee naar de overkant en we poseren opnieuw in de modelstand. Ik heb er maar een stuk of tien genomen, zegt de fotograaf. Dan is er vast wel eentje goed. Nou nou, tien is ook wel een beetje overdreven, maar achteraf ben ik er blij mee want er missen bepaalde ledematen op verschillende foto’s en ik zie er slechts eentje die helemaal goed is, op de neus van mijn schoen na. Dat dan weer wel.
We zoeken onze tafel weer op en genieten nog even van de mooie natuur van de Biesbosch, waarna er weer wordt aangemeerd.
En dan is de vakantiepret echt voorbij. We gaan weer huiswaarts, met een tussenlanding in Hilversum voor de verjaardag van Friso. We drinken nog wel even een bakkie koffie in de jachthaven met…..helemaal niets. We moeten toch weer even in het gareel komen.
Wat is Friso blij om ons weer te zien en hij springt ons om de nek. Onze kleindochter Frederique die even de toerdoos komt inspecteren, nodigt zichzelf alvast uit voor de volgende toerdoosrit. Na een uurtje vertrekken we echt naar huis en trekken we de toerdoos leeg en begint het grote sopwerk. Het is nu echt voorbij. Morgen brengen we onze vriend weer weg naar zijn eigen baasje en halen wij onze vriend op vier poten weer op. Ook weer een feessie.
Wat neem ik allemaal mee van deze drieweekse rondreis?
Dat ik onnozeler kan zijn dan ik gedacht had, maar dat ik aan de huisarts zal vragen of er pilletjes voor mijn ADHO zijn.( Alle dagen heel onnozel).
Dat wij samen een fantastische team zijn
Dat Nederland werkelijk prachtig is
Dat er zoveel te koekeloeren valt op een camperplaats
Dat we veel “vrienden” hebben gemaakt maar er niet eentje over hebben gehouden
Dat Nederland heel veel water heeft
Dat Jut vreselijk kan vallen
Dat ik nog nooit zulke mooie blauwe benen heb gezien als die van mijn Jut
Dat we de blaren op onze billen hebben gefietst ( een paar honderd km)
Dat het zwaar trappen is op een fiets waar geen batterij in zit
Dat poepdozen legen alleen door een man gedaan kan worden
Dat ik vijf paar schoenen bij me had en slechts een paar heb gedragen.
Dat klein wonen veel fijner is dan groot wonen
Dat Jut mij ‘ s nachts regelmatig het bed uit heeft gemept
Dat we vreselijk gelachen hebben
Dat Jut heel handig is in het besturen van een camper
Dat ik Miep Kakel morgen uit het raam gooi of afzet bij de eerste de beste kroeg
Dat het een topvakantie is geweest die we nooit zullen vergeten. Goud waard.
Dat ik hoop dat mijn volgers hebben genoten van onze avonturen. Dag allemaal!
Brr, het is echt koud als we opstaan. Dikke truienweer op de een na laatste dag. Er valt weinig te koekeloeren vandaag want iedereen blijft lekker lang onder de wol liggen en geef ze eens ongelijk. Wij moeten weer door vandaag en de hele boel weer opbreken. Jut komt als een echte blauwbilgorgel zijn bed uit. Niet alleen de bil is gisteren geraakt, maar ook het andere been wat nu ook helemaal blauw is. Nou ja, het is mooier als beide billen en benen gelijk opgaan qua kleur hè? Hij is er in ieder geval niet minder vrolijk door. Maar dat hij harder gevallen is dan hij mij vertelde, is duidelijk. Vandaag gaat de reis naar Heusden om tenslotte te eindigen in Drimmelen. Nog nooit van gehoord, maar mijn topografische kennis is niet meer wat het geweest is. Alhoewel ik na deze reis wel weer aardig bijgespijkerd ben. Ik vermoed dat dit een dag wordt van kou en regen en windje tegen. Komen we ook wel weer overheen. We staan naast een minicaravan, ik denk voor lilliputters. Als ik er een boomlange vent uit zie stappen, kan het niet anders zijn dan dat hij vannacht behoorlijk in de kreukels heeft gelegen. Tegenover ons staat een echtpaar met een sleurhut zo groot, dat ik me afvraag waarom ze niet gewoon hun eigen huis hebben aangekoppeld. Vele malen makkelijker lijkt mij. Ze hebben hun auto eraan vast laten staan en niet bepaald waterpas geslapen lijkt mij. We betalen opnieuw een euro voor een heerlijke douche die onbeperkt blijft gieteren. Heerlijk wakker worden zo. Alhoewel we ook gewoon buiten hadden kunnen gaan staan, want de regen gutst al met bakken naar beneden. Dat is even wennen als je al zo lang mooi weer hebt gehad. Volgende week wordt het weer zo mooi, maar daar genieten we thuis dan maar van. De buren beginnen in de sleurhut aan het ontbijt, maar als je niet waterpas staat, vliegen de hagelslag vlokken denk ik van achter naar voren. De hagelslag en pindakaas zijn zeer populair op alle camperparken die we hebben bezocht, behalve bij ons. Geen aardappelen, hagelslag en pindakaas meegenomen. Als ik terugkom van het washok zie ik een camper met…… een wip ervoor.
Altijd handig want zoveel ruimte is er nu eenmaal niet in een camperbed🙈🙈🙈. Vandaag is onze jongste kleinzoon Friso jarig en wordt hij 12 jaar. Echt een leuk, grappig en slim mannetje geworden. Morgen vieren we zijn feessie op de terugweg naar huis.
We klappen de zooi in en op, lozen het vieze water en de rest en gaan op weg naar Heusden. Een behoorlijke rit van anderhalf uur op een knetterdrukke weg. Oh oh Nederland, wat raak je verstopt. Dit kan nooit goed gaan. Maak het openbaar vervoer gratis of bouw ondergrondse tunnels voor het vrachtverkeer. Als ik toch in de regering zou zitten….dan maak ik heel Nederland gelukkiger. Bij aankomst in Heusden regent het pijpenstelen. Voor het eerst in deze vakantie, trek ik een jas aan. Het is ook nog koud ook, maar een echte Hollandse meid, trekt zich daar niets van aan.
Het huidige Heusden ontstond rond 1200, bij de burcht van de Heren van Heusden. Strategisch gelegen aan de Bergsche Maas en schakel tussen de Biesbosch en ’s-Hertogenbosch. In 1680 schrok vestingstad Heusden op van enorme knallen. Kanonschoten van de vijand? Nee, de bliksem sloeg in de kruittoren! De explosie verwoestte het kasteel maar de oude fundamenten werden weer opgebouwd. Na 1968 werd vestingstad Heusden compleet gerestaureerd. Nu lijkt het weer alsof je door de 17e eeuwse straten loopt. Met deze restauratie won Heusden de prestigieuze ‘Europa Nostra’-restauratieprijs.
Het vestingverleden van Heusden is in bijna elk straatje en elke steen voelbaar. Behalve leuke winkels en gezellige restaurants en fort Heusden zijn er ook veel kunstgaleries. We willen graag het gouverneurshuis bezoeken. Helaas is het gesloten vandaag en moeten we het doen met een foto.
Het Gouverneurshuis Heusden is een prachtig opgeknapt gebouw met een schitterende tuin. Het museumcomplex bestaat uit een hoofdgebouw en bijgebouwen. Het museum heeft een vaste collectie en wisselexposities. Die vertellen samen het verhaal van de geschiedenis van Heusden.
We slenteren lekker door het kleine stadje en ploffen neer in een restaurant op de vismarkt om de lunch te nuttigen.
Ik zie het bord aan de muur met alle soorten bier die er te bestellen zijn en vind de verschillende benamingen prachtig.
Geef mij maar een kratje van De Pikjongen. Ik denk dat deze mij het beste zal smaken omdat het een stout biertje schijnt te zijn🤣. De gezelligheid in het restaurant doet ons goed. Echte Brabantse gezelligheid. We duiken de kou en regen weer in en kuieren lekker door de straatjes van Heusden. We bezoeken het informatiecentrum en kijken een film over de geschiedenis van Heusden.
Ik hou Jut stevig bij de hand want ik merk dat hij nog steeds onzeker loopt. De natte keitjes in de straten maken het lopen ook niet makkelijker. We zoeken het kleine haventje op, de molen en gaan bij een kaarsenmaker op bezoek die ons laat zien hoe hij kaarsen maakt en wat er belangrijk is tijdens het maken daarvan. Het bad waar ze in gedompeld worden is ca 80 graden.
Ik waan me in een soort open lucht museum. Maar inmiddels zijn we ook wel een beetje erg nat geregend en het is nog een beste wandeling die we moeten maken naar de toerdoos. Dus we werpen nog een blik hier en daar en verlaten Heusden.
We besluiten rechtstreeks door te tuffen naar de Jachthaven in de Biesbosch. Opnieuw komen we in de drukte terecht met allemaal verschillende op en afritten en Miep Kakel slaat weer volledig op hol. Gelukkig hebben we ook nog iets van hersens in ons hoofd die we kunnen inzetten en Jut scheurt met toerdoos en al binnen een half uur de Jachthaven binnen. Daar is het volledig zelfbediening als het om het in en uitchecken gaat. In een fractie van twee minuten staan we op onze plek geparkeerd en nemen we even onze rust, terwijl we naar het tikken van de regen op het dak van de toerbus luisteren. Klinkt eigenlijk best gezellig. Aan het eind van de middag, als het iets droger lijkt te worden, steken we onze neuzen buiten de toerdoos en gaan we eens even aan de wandel in de jachthaven. Het ziet er allemaal erg troosteloos uit met dit weer. Alle bootjes liggen onbemand in het water.
We zoeken alvast de plek op waar we morgen moeten opstappen voor een twee uur durende vaartocht door de Biesbosch. Dat wordt de afsluiter van deze vakantie.
We bellen met de jarige Friso die er naar uitkijkt om zijn opa en oma morgen te zien. Ik neem een heerlijke douche en Jut zorgt voor wat te eten. Tussen neus en lippen door vraagt hij vandaag ook nog aan mij of er ook pilletjes bestaan voor mijn onnozelheid. Ik ken ze wel voor adhd ( alle dagen heel druk) maar ik ken geen adho ( alle dagen heel onnozel) pillen, dus ik moet Jut diep teleurstellen. Ondanks de regen en kou, hebben we opnieuw een topdag gehad. Morgen helaas de laatste dag.
Wat zijn wij toch een bofkonten. We worden opnieuw door een stralend zonnetje gewekt. Eerst geniet ik van een mooie zonsopgang.
Het kan toch niet op hè? Drie weken door eigen land toeren en drie weken mooi weer. De laatste drie dagen zijn echt aangebroken. Heel jammer natuurlijk, maar de arbeid roept. Maandag weer aan de bak. Dat zal wennen worden. Maar….ik hou niet alleen van vakantie vieren, maar ook van hard werken, dus dat komt goed uit. Het is druk in ons Jan boerenfluitjes hofje en ik zit weer te genieten op mijn stoeltje voor onze toerdoos. De buurvrouw komt met een ontplofte haardos de buitenwereld verkennen en dat is best hilarisch. Nu staat mijn haardos ook altijd recht overeind als ik wakker word, maar deze wordt eerst gefatsoeneerd voordat ik de buitenwereld betreed. Er lopen weer vele baasjes met honden richting de dijk en ik vraag me toch echt af wat je nu met twee honden aan de lijn in Maastricht hebt te zoeken. Een zeer onflatteuze overbuurman steekt ook eens even zijn neus buiten de toerdoos. Nu is deze neus dusdanig groot, dat er veel Limburgse koeienstront mee kan worden opgesnoven. Altijd handig. Iedereen rommelt een beetje rond de toerdoos. Een stel verderop krijgt knetterende ruzie en vergeet even dat ze toeschouwers hebben die gratis op de eerste rang zitten en genieten met een grote G. Wat een kekke Jan boerenfluitjes plek. Hier gebeurt het hoor. We poedelen, ontbijten, doen een bakkie koffie en springen kwiek op ons stalen ros met twee wielen.
We gaan op weg naar Maastricht en volgen zowaar de kortste route. Het stadhuis ligt er in het ochtendgloren prachtig bij.
Het is een prachtig gebouw uit 1664 met een klokkentoren, gelegen aan een plein met een weekmarkt, waar de marktkooplui vandaag goede zaken doen. Maar wij tuffen door naar het razend populaire en bekende Vrijthof. Daar ploffen we natuurlijk weer neer voor een bakkie koffie met…..
Nou, eigenlijk een schoteltje rommel.
We verdenken de ober ervan dat hij het per abuis op de keukenvloer heeft gegooid en weer bij elkaar heeft geraapt. Neemt niet weg dat het fantastisch smaakt.
Ach die laatste paar dagen gaan we ook niet moeilijk doen. We besluiten onze toer door de stad te beginnen in de Servaasbasiliek. Wat een enorm ding is dat zeg. We weten niet eens de ingang te vinden, maar uiteindelijk lukt dat, door het volgen van allemaal pijlen.
De schatkamer is een van de belangrijkste bezienswaardigheden. Veel heilige relieken, al vanaf de vierde eeuw, dus dat is oud. Het borstbeeld van sint Servaas is een van de topstukken. Mooie blauwe ogen. Hadden ze toen ook al gekleurde lenzen? We struinen de hele kerk af en bezoeken ergens onderin de donkere kelders zijn graf. Nou ja, moeilijk te zien, maar hij schijnt daar al vele honderden jaren te liggen.
Ze zijn zeker bang dat ik met sint Servaas onder mijn arm de basiliek uitloop want de er staan dikke ijzeren tralies voor. We wandelen door de basiliek en door de tuin waar een levensgrote klok staat.
Met Jut ernaast blijft het devoot, met mij ernaast denk ik niet. Jut wil ook nog de naastliggende Sint Jans bekijken en ik hobbel braaf mee.
Een meer compactere kerk in gotische stijl met een markante rode toren die je kunt beklimmen en dan heb je een mooi uitzicht over de stad. Aan ons dus niet besteed, dus we bedanken vriendelijk, maken nog een buiging en verlaten de Sint Jans. Mooi geweest met die basilieken. We fietsen terug naar onze toerdoos, eten een broodje en ontdekken dat veel buren zijn vertrokken. De Jan boerenfluitjes camperplaats is wat aan de lege kant en wij hebben de ruimte.
Het middagprogramma bestaat allereerst uit een bezoek aan de kerk met de grootste boekwinkel van Nederland erin. Heel bijzonder om dat een keer te zien. We kopen er een krant omdat we afgesloten zijn van het internet en dus niets kunnen downloaden.
Ik heb van mijn levensdagen nog nooit zoveel boeken bij elkaar gezien in alle mogelijke talen. De entourage doet het hem natuurlijk ook en het is er razend druk. We springen weer op ons stalen ros op twee wielen en scheuren door de stad, op weg naar het natuurmuseum. Echter niet geheel zonder kleerscheuren, want als we er zijn aangekomen, zie ik Jut liggen, om een boom geslagen. Het ging even niet goed met parkeren, zo zegt hij, en omdat er geen ernstige letsels zijn opgelopen, schiet ik in de lach. Het is dan ook een behoorlijk komisch gezicht. Dezelfde bil is geraakt en omdat hij toch al dagen op één bil fietst, kunnen we erom lachen. Het natuurmuseum krijgt na afloop van ons bezoek een zeventje. Wel aardig dus, maar niet te vergelijken met eerdere natuurmusea die we hebben bezocht in het verleden.
We springen weer op ons ros en scheuren door de stad, op weg naar de Maas. Wat ligt die Servaasbrug er mooi bij. Zeker met dit mooie weer.
We gaan opnieuw op weg naar een museum. Het Bonnefantenmuseum dit keer. We ontdekken dat het museum verrassend onderscheidend is in oude en hedendaagse kunst. Naast moderne en hedendaagse kunst vinden oude meesters hun plek in het iconische gebouw van de Italiaanse architect Aldo Rossi. Bonnefanten vertelt verhalen via de vaste collectie, tijdelijke tentoonstellingen en rondleidingen. Daarmee biedt het museum ons als bezoekers zinvolle, esthetische, educatieve en culturele ervaringen. Ik moet wel eerlijk zeggen dat ik de moderne kunst erg interessant vind.
Maar dat je je eigen overall daar ophangt, vind ik geen kunst. Dan kan ik met de overall van Jut ook nog een museum beginnen. Een fluitje van een cent. Hij heeft een mooie rode, een wegwerpoverall en een groen exemplaar. Ik denk dat men in de rij zal staan.
Ik moet wel eerlijk bekennen dat ik dol ben op Pieter Breughel. Ieder schilderij van hem, zuigt me er als het ware naar toe. Er is zoveel op te zien, dat ik er helemaal in kan wegdromen. Dat is dan ook de enige van de oude schilderskunst die mij kan pakken, maar zoals je weet ben ik een aardige cultuurbarbaar.
We zeggen het museum gedag en springen opnieuw op ons ros. Als laatste willen we nog de expositie van Humberto Tan bewonderen in het fotomuseum op het Vrijthof. We parkeren ons ros daar weer stevig vast aan een boom en bewonderen de foto’s die hij gemaakt heeft van oude mensen. Alles in Zwart Wit. Echt mooi! Het gedicht bij de ingang vind ik prachtig.
We vinden onze culturele driften voor vandaag genoeg en struinen nog even lekker door de kleine straatjes van Maastricht. We landen ergens midden op een pleintje voor een drankje en bevinden ons volledig tussen de studenten. Hoe leuk! Daar blijf je jong bij.
Ik kan natuurlijk niet voorbij de Jamin lopen zonder even een flinke zak vol te scheppen voor onderweg. En dan gaan we op zoek naar een lekker eettentje op het Vrijthof, alwaar wij ons een culinair diner laten voorschotelen. En daarna met volle buiken weer terug naar de toerdoos, alwaar ik hier in het stikdonker mijn verhaal zit te schrijven met internet uit een grot.
Gisteren kreeg ik, zoals ik al eerder schreef, een nieuwe bel op mijn fiets. De kosten waren giga! 3,99 Euro en Jut heeft de bel er met veel beleid op geschroefd en ik ben er megablij mee want nu kan ik tenminste weer al die bejaarde weggebruikers van de weg af tingelen. Ha ha. Alsof wij daar niet onder vallen. Maar goed, ik rijd naar de douche met mijn fiets want het is een mega stuk lopen en ik krijg mijn batterij van mijn ros niet aan. Dat wordt zwaar trappen en ik mopper de hele weg op Jut, dat hij natuurlijk weer een of ander verbindend snoertje heeft geraakt tijdens het plaatsen van de bel. Na de douche, gooi ik mijn technische blik eens even op het geheel en rommel ik aan de snoeren. Dat helpt geen ene moer, dus ik mopper weer net zo hard op de terugweg op Jut en begin gelijk van leer te trekken als ik weer terug ben bij de camperdoos. Jut lacht zich een ongeluk en zegt….de batterij van jouw fiets ligt hier binnen op te laden schat. Oeps! 🙈. Weer een onhandige actie van Jubel. En het ging al een paar dagen zo goed. Ik stommel om 7.30 uur de toerdoos uit, nog redelijk in comateuze toestand en zie dat de stoelen netjes opgeborgen zijn door Jut. Dan maar op het opstapkrukje van de toerdoos mijn bakkie koffie nuttigen. Jut volgt een half uur later, gaat even poedelen en dan begint het ritueel van het inpakken opnieuw. Ons huwelijk is daar uitermate goed tegen bestand en we werken weer samen dat het een lieve lust is. Het weer doet zijn best. Een eerste flauw zonnetje piept tussen de bomen door, maar tegen de tijd dat we bij de waterstortplaats zijn, wordt het blauw in de lucht.
Wat is dit toch iedere keer een vies klusje en wat ben ik blij dat ik van de traditionele rolverdeling ben. ( maar niet heus). Alles stinkt. Het water stinkt en de poepdoos stinkt natuurlijk.
We zwaaien iedereen even met veel bombarie gedag. Nou….iedereen….er is helemaal niemand.
We gaan natuurlijk eerst aan de koffie….zonder! Ja ja, maar het is nog vroeg vandaag, dus je weet nooit hoe we weer uit onze goede voornemens gaan vallen. Het valt mij op hoeveel mensen hier een hond hebben. Niet eentje, maar vaak twee en die gaan gewoon mee in de toerdoos. Nu, onze Gijs houdt er al niet van om in de auto mee te rijden en springt wel met tegenzin in de Tiguan van Jut, maar beslist niet in de mini van Jubel. Een echtpaar loopt met een ontplofte hond langs ons tafeltje. Werkelijk ontploft. Dat gebeurt nog wel eens na de sterilisatie van de hond heb ik me laten vertellen. Zien ze er ongeveer zo uit.
Onze Gijs heeft gelukkig dit soort ervaringen niet meegemaakt. Gewoon hak tak..weg zak en klaar was Gijs. Het wordt tijd om te vertrekken na onze bak koffie en het lezen van de krant. We gaan vandaag op weg naar kasteel Hoensbroek en ik denk dat dit een mooie ervaring gaat worden. Om 11.00 uur staan we geparkeerd en lopen we met koninklijke schreden het terrein op.
Kasteel Hoensbroek is een van de grootste kastelen van Nederland. Het oudste gedeelte van het kasteel, met name de hoge ronde toren, dateert van rond 1360. In 1225 was er in dit moeras al een voorloper, een zogeheten motte-burcht. In 1250 werd op de plaats van het huidige kasteel een versterkt huis gebouwd. Vanwege zijn voor Limburg zeer strategische ligging aan de belangrijke handelsroutes naar Maastricht, Aken en Keulen werd het kasteel in opeenvolgende fasen uitgebouwd tot de grootste burcht tussen Maas en Rijn. Het bevat 67 zalen, vertrekken en ruimtes.
We kijken dan ook onze ogen uit. Wat is het ontzettend goed bewaard gebleven.
We klauteren tot hoog in de toren, althans…Jut komt verder dan Jubel, maar dat doet nu even niet ter zake hè? We struinen door alle vertrekken en genieten van al het oude erfgoed. Echt prachtig om te zien. Dit keer gaan we niet aan de koffie want er staat nog meer op stapel vandaag. Dus…tempo geblazen.
Aan het einde van de rit komen we op de zolder terecht waar we nog even een ritje in de luchtballon maken🤣
En dan wordt het tijd om er van tussen te gaan. Echt een zeer boeiende ervaring en een aanrader voor degene die er nog nooit is geweest. Ook voor kinderen een heel leuk uitje.
En door maar weer. Nu naar Valkenburg. Miep Kakel van de navigatie is een echt feestbeessie hoor want ze is weer helemaal van de rel. De immer rustige Jut windt zich vreselijk op over Miep. Ik denk, slaap je roes even uit Miep en doe dan weer even gewoon. Als we een oprit oprijden, brult Miep, ga de afrit op. Hoe doen we dat. De afrit oprijden. Ha ha, ik lach me gek, Jut windt zich op. We komen uiteindelijk toch keurig in Valkenburg aan en worden niet naar Valkenburg in Zuid Holland gestuurd gelukkig. We zijn er zelf ook nog bij hè? Valkenburg is niet alleen leuk, maar ook mooi, het doet echt een beetje Duits aan, maar we zitten ook bijna in Duitsland. Miep Kakel heeft ons er hedenochtend nog doorheen gestuurd. Dat dit niet goed was, doet er even niet toe.
Nu is de eerste gang wel naar de koffietent en na veel gedonder met het maken van een goede selfie door mij, maakt Jut een goede foto. Deze kan weer de familie door. Bij mijn pogingen staat Jut er niet op of Jubel niet, of we staan er half op. Toch maar een selfiestick gebruiken de volgende keer. We kuieren lekker door het stadje en tussen de kuddedieren door. Geen cruiseschepen aangemeerd hier, maar toch vele kuddedieren, waaronder wijzelf vandaag ook. Nou ja, niks van aantrekken dan maar.
Jut loopt elke dag een stukje beter, maar de ondersteuning van Jubel is nog steeds broodnodig. Ik ben blij dat hij vele malen minder pijn heeft en dat de tijd alle wonden zal helen. Een heup breken is vele malen vervelender en dan was de reis snel klaar geweest. We hobbelen door de verschillende straatjes van Valkenburg, kopen nog een leuk houten bord met een springer spaniel erop voor in de tuin in Vorden en laten ons verleiden door de lekkerste ijssalon van Valkenburg.
Een kleine grote vergissing. Maar wel een heel lekkere kleine grote vergissing. We bezoeken de katholieke kerk, maar lopen direct na de ingang met onze neuzen tegen een groot hek aan. Wees welkom in de kerk, maar niet heus. We steken allebei dan maar een kaarsje op en spreken onze levenswensen uit naar elkaar, naar de kinderen en kleinkinderen en naar de wereld die zo langzamerhand behoorlijk in brand staat.
Tenslotte vinden we dat we toch nog even cultuur moeten snuiven in het museum van Valkenburg. Twee dingen raken me tussen de vele schilderijen en snuisterijen die er worden tentoongesteld.
Verder kan het museum mij niet erg bekoren en binnen een half uur staan we weer buiten. We nemen nog een paar foto’s en wandelen vervolgens weer terug naar de toerdoos.
Miep Kakel is weer normaal aan het doen dus we zijn binnen de kortste keren in Maastricht op de Jan boerenfluitjes camping. Iedereen relaxed, zoek maar uit waar je wil staan, je hebt 1 euro nodig om te douchen. Kijk maar of plek 11 vrij is, zoniet, ga je gewoon verder zoeken en staan waar het wel vrij is.
Het wachtwoord voor de wifi is….., maar daar hebben we bijzonder weinig aan want er is geen ontvangst. Kortom, we staan en zitten weer en hebben een kekke plek gevonden. Oh ja, de ziekenauto kwam ook nog even langs.
Niet vervelend om hier in te moeten liggen.
Jut kookt een gezonde maaltijd die we uiteraard met smaak verorberen. Zo! De avond kan beginnen.
Als je je in zo’n prachtig gebied als de Meinweg in Limburg bevindt, kun je niet voor je toerdoos blijven zitten, maar zul je toch echt de blaren op de billen moeten fietsen. Het weer start somber op en we lezen eerst ons krantje, onder het genot van een bakkie koffie…. met….Ja ja, we beginnen het te leren, maar het eindpunt komt in zicht en anders kunnen we ons nooit meer vertonen. En kunnen al die kleren, die zich inmiddels weer op de bodem van de toerbus bevinden, linea recta door naar de bak van Humanitas. Onze buren van 200 meter verderop zijn vertrokken en nu staan we helemaal alleen in de bush bush.
We hebben alleen internet bij de receptie. Dat is ons concept, vertrouwde de receptioniste mij toe. Wat nou…concept. Ik weet wel andere concepten te bedenken die niet uit de Middeleeuwen of uit een grot komen. Gisteravond hebben we besloten om onze toer door Nederland om te gooien en niet naar Brugge af te reizen. We kiezen voor Maastricht en gaan de appeltaart op het Vrijthof eens proeven. Of de echte Limburgse vlaai natuurlijk. Kan ons het schelen.
Brugge is hier vandaan nog 250 km en omdat we daar al verschillende malen zijn geweest en nog slechts eenmaal in Maastricht zijn geweest, hebben we de route aangepast. De vorige keer Maastricht hebben we alleen Andre Rieu bewonderd vanaf de eerste rij op het Vrijthof. Wat een bofkonten waren we toen. Je moest er wat centen voor neertellen, maar dan had je ook wat hè? Jut loopt alweer een stukje beter, maar voordat hij de marathon van Rotterdam gaat lopen, zal er nog wat tijd overheen gaan. We nemen wel even contact op met een arts, vergezeld van een prachtige foto van een blauw been. Zelden zoveel blauw gezien en het kan me ook niet bepaald bekoren, ondanks dat blauw mijn favoriete kleur is. Het feit dat het iedere dag een cm beter gaat, stelt ons gerust en we verwachten dan ook niet veel van het advies van de arts dat nog moet komen. Om 11.00 uur komt de zon door, dus wordt het tijd om op ons stalen ros met twee wielen te springen. Nou ja, ik spring, Jut doet wat voorzichtiger en haat de stang van zijn fiets waar dat been iedere keer overheen moet. Maar het gaat inmiddels zonder mijn steunkwaliteiten, dus we gaan vooruit.
De omgeving is werkelijk prachtig en we trappen er lustig op los. Het ene moment heb je een trui nodig en het volgende moment stik je de moord en kan de trui weer uit. Niet veel mensen kennen de Meinweg. Wij kenden deze ook niet, maar ik heb er over gelezen en daardoor werd mijn aandacht erop gevestigd.
We fietsen door een prachtige omgeving met zeer wisselende landschappen en unieke flora en fauna in een oase van rust. Dé ideale omgeving om te ontspannen of juist zoals Jut en Jubel vandaag doen, lekker actief bezig te zijn.
Vooral de enorme afwisseling kan ons bekoren. Dwars door de bossen en langs waterpartijen. We moeten behoorlijk trappen. Allereerst om tegen de wind in te komen en daarnaast gaat het ook nog heuveltje op en heuveltje af. Best pittig, al zeg ik dat niet snel. Als we zo’n 25 km op de teller hebben staan, staan we weer voor het park waar onze toerdoos staan geparkeerd. We nemen een broodje en een half uurtje pauze en hopla opnieuw in de benen op ons stalen ros. Het meisje achter de receptie verzekerde ons vanmorgen. dat het klooster van Sint Ludwig echt de kers op de taart is en wij houden van kersen en taart, dus….er op af natuurlijk. Opnieuw een behoorlijk eind trappen en het complex is moeilijk te vinden. Achteraf begrijpen we dat want het klooster is al vele jaren geleden volledig gesloopt, op slechts een toren na. Het complex wordt nu gebruikt voor meditaties.
Morgen grijp ik de betreffende dame achter de balie van de receptie eens even flink en rammel ik haar door elkaar. Diep in mijn hart zit ik na te denken of ik misschien niet goed heb onthouden wat ze heeft gezegd en of het misschien een ander klooster of kasteel is geweest wat ze in mijn oor fluisterde. Onderweg komen we de heilige Sint Ludwig nog tegen op zijn sokkel. Wie er naast hem staat is mij onbekend. Het zal zijn broer wel wezen.
We trappen er weer lekker op los, heuveltje op, heuveltje af, volgen netjes de knooppunten die Jut heeft uitgezocht en komen uiteindelijk uit in het dorpje Herkenbosch. Twee koeien en een paardenkop en een kasteel dat is omgebouwd tot hotel. Opnieuw geen kasteel wat bezocht kan worden door deze twee cultuurfanaten. Nou ja, Jut iets meer dan Jubel, maar dat doet er nu even niet toe. Als ik mijn cultuurdag heb, gaat het echt super goed en gedraag ik me zoals het hoort. Als het me niet kan bekoren, gaat het volledig fout.
We dwalen nog wat rond in Herkenbosch, maar als we de twee koeien en de paardenkop hebben gehad, keren we om en rijden we terug naar de toerdoos. Niet nadat we bij de Hubo nog een nieuwe fietsbel hebben gescoord, omdat we die in Dokkum aan gort hebben gereden. Eindelijk kan ik ook weer tingelen en dat doe ik graag. Alhoewel er hier niemand van het pad af is te tingelen want er loopt of fietst helemaal niemand. Wat een rustig, maar o zo mooi gebied. Kan het iedereen aanraden, maar wel in september denk ik. Jut maakt een lekkere verse maaltijd klaar. Chili concarne en ik denk dat niemand er naar uitkijkt om vannacht tussen ons in te slapen in de toerdoos. 😊
Zestig kilometer gefietst, dus de Limburgse vlaai, die we later op de dag aten en waar ik overigens mijn mond over heb gehouden….is er alweer vanaf gefietst. Maar hij was wel onwijs lekker. Morgen breken we weer op en reizen we door naar Maastricht. Zin in!
Zachtjes tikt de regen tegen het zolderraam. De hit van Rob de Nijs schiet door mijn hoofd als ik ontwaak van een heerlijke nachtrust. Nu, het is niet helemaal zachtjes, maar keihard en het is ook niet op het zolderraam, maar op het dak van de toerbus. Het klettert er lekker op los en ik draai me nog eventjes om. Maar niet voor lang natuurlijk en om 8.15 uur zwaai ik de toerdoosdeur open om iedereen even goedemorgen te brullen. Geen mens te zien dus, zelfs de cowboy van hiernaast niet.
Niemand durft klaarblijkelijk naar buiten te komen. Het is koud en nat, maar ik dans in de regen.
Aan het weer kun je nu eenmaal niets veranderen. Wel saai vandaag. Niemand om naar te koekeloeren. Dus douchen, opruimen en wegwezen. Wij kunnen dat heel snel. Alsof we een opvouwbare toerdoos hebben en alles in één ruk kunnen inklappen. We staan een beetje op een ongelukkige plek, maar als een ware co-piloot weet ik manlief te navigeren richting waterstortplek. De vaste rituelen vinden daar plaats. Vuil wegbrengen, water storten, poepdoos legen. We zijn er zooooo goed in, ha ha.
Kijk hem nu eens vrolijk stappen over het terrein. Ik trek het liefst een zak over mijn kop want er ligt groot gevaar op de loer.
Je zal toch een dikke kwats op je kop krijgen. Moet er niet aan denken en ik spring maar snel in de toerdoos. We tuffen rustig het terrein af en toeren richting Thorn. Daar zijn we al een paar keer geweest, maar het blijft ons bekoren. We gaan de provincie Limburg in. Die hebben we nog niet gehad. Het is weer eens knetterdruk op de weg. Zondagmorgen 10.00 uur en de wegen zitten al stampvol. Wat is dit voor een land. Veel te klein voor al die auto’s. En dan zijn er nog niet eens vrachtauto’s. Om 11.30 uur zetten we voet aan wal in Thorn en hobbelen we met de horde mee, want ook hier is het erg druk.
Een van de parels van Limburg is het witte stadje Thorn. Het stadje staat bekend om de markante witgeschilderde huizen, monumentale panden en de authentieke geplaveide straatjes. De Abdijkerk van Thorn torent hoog boven de witte huisjes uit. Het is opeens zulk prachtig weer dat wij de enige zijn met een trui en lange broek aan. De trui gaat snel uit, de broek houden we maar aan. Een beetje beschaafdheid kan geen kwaad als je ook nog een kerk wilt bezoeken.
We kijken eerst naar een interessante film over de geschiedenis van dit kleine stadje. Thorn was 800 jaar een mini-vorstendom waar 33 abdis-vorstinnen de scepter zwaaiden. Het staatje had een eigen rechtspraak en sloeg een eigen munt. Met de komst van de Fransen in 1794 kwam hieraan een einde. De Fransen voerden een belasting in op basis van de omvang van de ramen. Meer ramen in het huis betekende een hogere belasting. De arme bevolking metselde de ramen dicht om de belastingaanslag te beperken. Om de ‘littekens van de armoede’ te verbergen, werden de huizen wit gekalkt.
Alleen de kerk herinnert tegenwoordig nog aan de lange geschiedenis van de abdij. De voormalige abdij- of stiftskerk werd in 1797 als praochiekerk in gebruik genomen, waarna de oude parochiekerk gesloopt werd. De grotendeels gotische stiftskerk (met barokke inrichting) werd eind 19e eeuw door de bekende architect Pierre Cuypers gerrestaureerd en deels verbouwd. Na de Tweede Wereldoorlog moest de kerk opnieuw worden hersteld, nadat ze in 1944 zwaar beschadigd was. In de kerk bevinden zich thans nog een aantal ruimtes, die eertijds uitsluitend door de leden van het kapittel mochten worden betreden, zoals het dameskoor, de kapittelzaal en de archiefkamer. Bij binnenkomst wordt al snel duidelijk gemaakt hoe ik me moet gedragen.
Geen gegiechel dus en braaf zijn. Dat kan ik! De kerk boeit me echt. Ik vind hem prachtig en dat vind ik niet snel. We wandelen met eerbied door de verschillende ruimtes.
We dalen af in de crypte en ik zal niet alles beschrijven van hetgeen we daar aantreffen. Niet echt een lekker tafereeltje. De organist van de kerk ligt er ook begraven en heeft een opmerkelijke deur voor zijn grafkelder. Net alsof hij in de deuropening staat. 🙂
In deze kerk is een relikwiekast te vinden met een arm van de heilige Benedictus. ook deze arm is onderzocht door het AMC. Het bleek te gaan om de resten van een persoon die omstreeks het jaar 1000 overleden is. Zeshonderd jaar na het overlijden van de Heilige Benedictus. Of je het maar even wilt onthouden. We nemen afscheid van Thorn en zoeken de toerdoos weer op. Even een broodje eten en hopla, gaan met die banaan.
Op weg naar de Meinweg in Herkenbosch. Nooit van gehoord, maar het schijnt de Hoge Veluwe in Limburg te zijn. Dus morgen een dagje de blaren op de billen fietsen. De tocht verloopt overigens niet geheel probleemloos. De Meinweg loopt helemaal door tot in Duitsland en ik heb het huisnummer niet ingetypt in Google Maps. Lekker slim weer. Een echte Jubel actie. Daardoor zitten we binnen de kortste keren in Duitsland. Nu is dat niet zo erg, maar we komen op het fietspad terecht in de bossen en die zijn nogal drassig. Dus er moet gedraaid worden met de toerdoos, maar daar is Jut zo handig in geworden. Uiteraard met mij als copiloot buiten de toerdoos. We keren en draaien en jawel hoor, terug door de bossen. Alle fietsers gaan lichtelijk geïrriteerd aan de kant en ik snap dat. Ik zwaai en wuif maar een beetje, maar krijg helaas weinig respons en begrip. Kan ik ook weer niet van wakker liggen. Een uur later dan gepland, rijden we Herkenbosch binnen en melden we ons bij de receptie. De plek mogen we zelf uitzoeken en dat doen we uiteraard.
Aan ruimte geen gebrek dacht ik zo. Wifi is er opnieuw niet. Dat is iedere keer een probleem met het schrijven van mijn blog en er zijn al de nodige extra bundels aangeschaft. Het is niet anders. Nu zit ik te schrijven bij het hoofdgebouw want daar is wel een goede verbinding. We gaan er weer van genieten hier.
Waarom ben ik om 6.45 uur al klaarwakker, terwijl we pas om 11.00 uur gaan vertrekken? De biologische wekker misschien? Geen flauw idee, maar zeer irritant. Alhoewel…..als ik de toerdoos uitdender en op mijn stoel neerplof, valt er, ondanks dat het nog zo vroeg is, weer van alles te zien. Ik vraag me toch echt af waarom mensen half naakt over het terrein wandelen, op weg naar de douche. De een ziet er nog malloteriger uit dan de ander en ik vermaak me uitstekend. Onze buurman komt in zijn onderbroek, maar met een cowboyhoed op, de toerdoos uitstommelen. Waarom een hoed op in vredesnaam? Die zal hij toch hopelijk wel afzetten onder de douche? Een ander loopt in zijn onderbroek de hond uit te laten. Trek wat aan, wil ik nog roepen, maar ik hou me in. Als het nu nog een aantrekkelijke vent zou zijn, had ik dat natuurlijk niet gedacht. Maar niets van dat alles. Een onflatteuze onderbroek slobbert om zijn billen en ik draai mijn hoofd even weg. Nee, neem dan mijn Jut. Komt fris en fruitig uit zijn bed stappen, kleedt zich eerst even netjes aan, springt op zijn stalen ros en racet keurig gekleed naar de douche waar alles natuurlijk weer uit moet. Nou, ik ben der blij mij. Vandaag staan we op een zeer ruim veld, waar allemaal toerdozen staan waarvan de menselijke inhoud hetzelfde doel heeft als wij vandaag…..het Fruitcorso in Tiel. Wij zijn een van de eersten die op weg gaan op ons stalen ros natuurlijk. De toerdoos blijft eenzaam achter en om 12.00 uur fietsen we Tiel binnen. Eerst even op zoek naar een nieuwe leesbril bij Pierre Hema en dat lukt vrij snel.
Voor de paar dagen die ons nog resten, kan het ermee door. We kuieren door het knetterdrukke Tiel want we zijn niet de enige die het Fruitcorso gaan bezoeken. Alle terrassen zitten vol, dus de koffie kunnen we overslaan voor vandaag. Jut loopt moeilijk, heel moeilijk en we lopen stevig hand in hand. Waardeloos voor hem. We zwabberen door Tiel.
Even Flipje een hand geven en door maar weer. We ruilen onze online tickets in voor roze polsbandjes en frummelen die bij elkaar om. We lopen naar het Talud waar de tribune staat. Maar als we daar door de controle willen, worden we niet toegelaten. We moeten rode polsbandjes hebben ipv roze. Wat een gedonder. Ze hebben ons de verkeerde gegeven. Jut blijft staan en Jubel gaat het hele eind weer terug en vraagt om het goede polsbandje. Dat lukt en we kunnen naar binnen. Een uur voordat de show begint.
We hebben er zin in. En een half uur van tevoren begint Jochem van Gelder door de microfoon te kakelen en van alles uit te leggen. We worden op de film gezet door tv Gelderland en zijn zo al met al bekende Nederlanders aan het worden. Om half 2 komt de stoet in beweging, nadat we opgezweept zijn door verschillende muziekkorpsen.
Het leuke van dit evenement is dat alle wagenbouwers per woonplaats bij elkaar op de tribune zitten en helemaal uit hun dak gaan als hun wagen voorbij komt. Er wordt gejoeld, geklapt, gedanst en voor ons is dat een lust voor het oog. En wat een vrijwilligers zijn hier in touw zeg. Diep respect voor alle vrijwilligers overigens die we tijdens deze tour tegen zijn gekomen. Een vrouw valt van de tribune naar voren, met haar neus in het hek. Direct staat de EHBO erbij. Hebben we in Paleis het Loo niet meegemaakt.
Tussendoor worden we lekker opgezwiept door muziekkorpsen en dansende cheerleaders. Echt leuk om naar te kijken en luisteren. En wat zullen ze het warm hebben in hun broeierige pakkies.
Ik krijg een beetje pijn in mijn rug van die stoeltjes waar we op zitten. Je zit er zo rechtop op alsof je een winterwortel hebt ingeslikt. Dus halverwege daal ik vanaf de tribune naar beneden en ga de rest van het feest langs de weg staan. Ik vraag om twee flesjes water bij een stand want we hebben ons water in de fietstas laten zitten. Helaas hebben ze geen flesjes, maar wel bekertjes water. Ik bestel er twee en moet 7,50 afrekenen voor water uit de kraan. Ik vraag nog even langs mijn neus weg of dat bedrag echt klopt en ik het goed heb verstaan. Jawel mevrouw, het klopt. U betaalt 2 euro voor het plastic bekertje. Wat nou…2 euro ? Wat een afzetterij, maar ik zeg niks, betaal en loop weg. Bekertjes mag je alleen in de prullenbak gooien. Geen gescheiden afval overigens. Milieubewust Tiel.
En een toilet moet je op zo’n terrein ook niet bezoeken. Ik zal een ieder de details besparen, maar een varkensstal is schoner. Dat kan ik je verzekeren. We schutteren na afloop het hele eind weer terug naar de fietsen. Jut sleep ik aan mijn hand mee. Wat een ellende voor hem. Gelukkig dat hij met zitten en fietsen vele malen minder last heeft. We pakken nog een terras aan de Waal op de terugweg en genieten van een biertje en een bittergarnituur. Heerlijk. We keren terug op het camperpark waar de buurman inmiddels een fatsoenlijke broek aan heeft en de cowboyhoed waarschijnlijk aan de wilgen heeft gehangen. Het is weer een topdag geweest. Nu regent het. Morgen reizen we weer verder, dit keer naar Limburg.
Wakker worden in je eigen vertrouwde bed is toch wel erg fijn en we slapen bijna een gat in de dag. Bijna, zei ik hè? Want dat kan natuurlijk niet. Hopla, op tijd in de benen en ik spring er dan ook om 7.15 uur uit en gun Jut nog even zijn momentje. We gaan vandaag weer verder met de toerdoos en kijken er alweer naar uit om daarmee het park af te rijden in Vorden. Bepakt en bezakt rijden we met de fiets naar de toerdoos en laden we alles weer in. Fietsen weer achterop en nog even wat vrienden ontvangen die onze toerdoos komen bewonderen en ons later ook uitzwaaien.
Om 9.00 uur racen we het park af, eerst op weg naar de super om wat foerage in te slaan en dat doen we met veel vlijt. En dan verlaten we Vorden. We gaan op familiebezoek in Arnhem. Je moet investeren in vrienden en familie wordt er altijd gezegd en deze familie hebben we al tijden niet gezien. Ze wonen in Burgers Zoo in Arnhem en we kijken er naar uit om ze weer eens te ontmoeten. Geintje! Het is behoorlijk druk op de weg en we worden met allerlei omleidingen richting de snelweg gestuurd. Miep Kakel, de navigatie, heeft weer een feessie gehad gisteravond en stottert er de halve weg op los. Keer om, keer om, keer om, gilt ze door de toerbus en bij de Kipweg blijft ze helemaal hangen en gilt ze drie km lang, ga rechtsaf bij de Kipweg, ga naar de Kipweg, ga hier de Kipweg in. Om gek van te worden. Als we de omleiding voorbij zijn, is ze haar kater denk ik kwijt want dan praat ze geen onzin meer en kunnen we weer op haar navigatiekwaliteiten vertrouwen.
Om half 11 rijden we het terrein van Burgers Zoo op en zien we de schoolreisbussen al in de rij staan. We waren er al bang voor. Vrijdag is nog steeds de ideale dag voor een schoolreisje en we komen dan ook vele scholen tegen met gillende kinderen. We laveren er gewoon tussendoor en doen net of we gek zijn. De eerste drie kwartier zien we alleen een paar pinguins. De overige dieren slapen denk ik nog. Maar gelukkig komen we een dame tegen in een tijgerjurk en eentje in een zebrajurk, dus we weten zeker dat we op de goede plek zijn beland.
We duiken eerst maar eens even een restaurant in voor de koffie en ook daar is het nog heel stil. We nemen er de tijd voor zodat de dieren even wakker kunnen worden en we geen 55 euro hebben betaald om lege dierenverblijven te bekijken. En ja hoor, na de koffie gaat het een stuk beter. Ik hou Jut stevig bij de hand want hij loopt nog behoorlijk wankel. Echt vervelend voor hem.
Ik ben dol op apen. Uiteraard om de streken die ze uithalen en het kolderieke gevlooi bij elkaar. Nu, we worden beloond en bewonderen de enorme gorilla’s en chimpansees. Ik kan er geen genoeg van krijgen.
Het gekke is dat ik er altijd wel iemand bij kan bedenken die ik er op vind lijken, maar ik noem geen namen. We schutteren door naar de verschillende hokken en bewonderen al het vee dat we tegenkomen. Ik moet eerlijk bekennen dat Burgers zoo een prachtig dierenpark is waar de dieren in een natuurlijke omgeving heerlijk kunnen leven met elkaar. Mooier dan bijvoorbeeld Artis, waar er toch nog veel dieren in een hok leven.
Tussendoor rust Jut even uit op een bankje om zijn been weer in balans te krijgen. Dat wordt. Fysiotherapie als we thuis zijn dus onze vaste therapeut Frank, kan zijn borst alvast natmaken. Lang leve Paleis het Loo.
We struinen het hele park door van de tijgers tot de vlinders en vinden het echt de moeite waard om te aanschouwen. Soms heb je de neiging om tijgers en leeuwen te knuffelen omdat ze er zo lief uitzien. Ten eerste krijg je daar natuurlijk niet de kans voor en ten tweede zijn mijn ledematen natuurlijk een fantastische prooi voor hen. Uit de buurt blijven zou ik zeggen.
We ploffen weer eens neer op een bankje en kijken mensen. Mensen kijken is het leukste dat er is en we hebben op iedereen wat aan te merken. De een heeft de verkeerde jurk aan, de ander de foute broek of de foute onderbroek onder de broek. De een is veel te dik en de ander ziet er niet uit, waarschijnlijk al vanaf de geboorte. Eigenlijk zijn wij de enige normalen in het park.🤣. We hobbelen door voor de laatste onderdelen en nemen de laatste foto’s.
Ik hou helemaal niet van vissen, maar heb vandaag toch een paar hele mooie gespot die ik niemand wil onthouden.
Vraag me niet hoe ze heten, maar ze zijn prachtig om te zien en hebben zoveel ruimte in de bassins, dat het niet anders kan dan dat het happy fishes zijn. We wandelen, nou…strompelen het park uit en hebben 9000 stappen gelopen. Vanmorgen heb ik me in Vorden nog gewogen. Geen grammetje aangekomen. Hoe is het mogelijk, na die stapels appeltaart en andere calorierijke hapjes.
Als we bij de toerdoos terugkeren, ( anderhalve km lopen) ontdekt Jut dat hij zijn leesbril kwijt is. Dus Jubel loopt dat hele eind weer terug naar de ingang, naar de afdeling gevonden voorwerpen. Een paraplu is het enige dat ze me kan laten zien. Ik vroeg toch om een zwarte koker met een leesbril erin? Geen paraplu dus. Nog even teruggelopen naar het restaurant waar we deze ochtend begonnen met koffie met…….., maar ook daar geen bril te vinden. Het was wel een exemplaar op sterkte gemaakt en dan is het wel jammer. Weer even naar de Pearl dus. Ha ha, wat worden wij goede klanten.
Ik wandel de anderhalve km weer terug en we klappen de deuren dicht van de toerbus en gaan op weg naar Zennewijnen, een of ander gat in de buurt van Tiel. Het is knetterdruk op de weg en het lijkt de Periferique in Parijs wel. Maar we hebben geen file en komen keurig op tijd aan op het camperpark. Krijgen een prachtige plek aangeboden en zitten en staan weer hoor. Hè hè, even uitpuffen. Morgen naar het Fruitcorso en de Fruitmozaieken in Tiel. Daar kijken we natuurlijk weer naar uit en vooral naar Flipje.
Vandaag hebben we een rustdag, maar we vertrekken wel op tijd vanuit Hoog Soeren. Jut staat beter op dan verwacht, loopt nog wel een beetje mank en heeft nog pijn, maar we hadden erger verwacht. We klappen de boel weer in, lozen het vuile water, legen de poepdoos en gooien het vuil weg. En gaan met die banaan. Een rustdag betekent niet op de stoel zitten in Hoog Soeren, maar naar ons vakantiehuis tuffen in Vorden. Miep Kakel van de navigatie heeft vast een feessie gehad gisteren want zij probeert ons van alles wijs te maken over de route, maar wij trappen daar niet in vandaag. Wij weten namelijk heel goed zelf de weg en scheuren om 10.00 uur het park op in de Achterhoek.
Voor ons voelt dit als thuiskomen. Wat een rust en wat een prachtige natuur. We zitten er midden in met onze stulp. En alle wolken van gisteren zijn weer verdwenen, dus het is alleen maar genieten geblazen. We manoeuvreren de toerdoos op een dusdanige plek dat niemand er last van heeft. We rapen de waszak en de eerste benodigde spullen bij elkaar en wandelen het park op.
Ons domein ligt er verlaten, maar goed verzorgd bij. Ja, het gras moet even gemaaid worden, maar dat is dan ook alles. Ik loop regelrecht naar de wasmachine en prop alles erin, knop indrukken en draaien maar. Een kind kan de was doen. De tweede knop die ingedrukt wordt, is die van het koffieapparaat en al vrij snel zitten we lekker buiten in de zon, met een bakkie koffie. Genieten hier.
Om 11.00 uur komt een vriendin van ons op de koffie. Zij was vroeger altijd een verwoed camperaar en bewondert onze toerdoos van binnen en buiten. Ze is onder de indruk van de luxe in vergelijking met een heleboel jaren geleden toen zij en haar man nog met de toerdoos op pad gingen. Erg gezellig dat ze even langskomt en ons ook nog verwent met de nodige tijdschriften. Als ze weer is vertrokken, ga ik nog even buurten bij vriendinnen om even bij te kletsen en spring ik op mijn ros, op weg naar het dorp om boodschappen in te slaan. Wat is Vorden toch gezellig en wat een mooie omgeving. Ik fiets een ommetje langs het kasteel wat mij altijd enorm kan bekoren.
En vervolgens een rondje door het dorp. De terrassen zitten afgeladen vol met toeristen en dorpsbewoners. Het maakt het dorp levendig en aantrekkelijk om er doorheen te crossen. Ik laad mijn boodschappentas vol, haal nog wat spullen om de geblesseerde Jut mee in te smeren en rijd nog een rondje dorp voordat ik de weg naar huis weer pak. Wat voelen wij ons hier toch thuis. Vorden heeft echt ons hart gestolen.
We tutten de dag lekker door, pakken de schone was weer in, fietsen dit naar de toerdoos en recreëren dat het een lieve lust is. Morgen toeren we weer door en daar hebben we nu alweer zin in. Luilakken is niet echt iets voor ons. 🤣
Als ik midden in de nacht wakker word, hoor ik het gekletter van de regen op het dak van de toerdoos. Klinkt best gezellig. Als het bij het opstaan maar voorbij is, denk ik nog. En die gedachte wordt werkelijkheid. Het is een paar graden kouder en ik trek een duffelse trui aan. Deze kan altijd nog uit als het toch nog warmer wordt. Als ik vervolgens op mijn stoel neerplof, komt er een man voorbij met een poepdoos uit de Middeleeuwen. Hij voelt zelf al aan dat hij de plek om deze te legen niet zal halen en tovert een groot elastiek uit zijn broekzak vandaan om de klep van de poepdoos stevig dicht te houden. En inderdaad gaat het fout. De poepdoos vliegt open en de inhoud keilt over het terrein. Ik draai me even om omdat ik me licht misselijk begin te voelen. De man draagt gelukkig handschoenen en raapt delen van de inhoud van het pad af. Niet iedereen doet alleen kleine boodschappen op de poepdoos zie ik wel. Mijn dag begint wat onsmakelijk. Om half 11 breekt een waterig zonnetje door de wolken. Tijd om in actie te komen en ons eerste doel van vandaag is Radio Kootwijk. Niet mijn favoriet, maar Jut wil dolgraag en in een huwelijk moet je soms compromissen sluiten. Daar ben ik best goed in, al zeg ik het zelf.
In de startblokken dus, ondanks dat we weten dat de boel gesloten is en we alleen de buitenkant kunnen bekijken. We springen op ons stalen ros en volgen een schitterende route over de hei. Werkelijk een prachtige omgeving. Ik zal de Achterhoek nooit afvallen, maar dit heeft toch ook wel wat.
Het monumentale voormalige zendstation Radio Kootwijk ligt in het hart van de Veluwe, waar de bomen plaats maken voor een open gebied van heidevelden en zandverschuivingen. Eenmaal de afrit naar Radio Kootwijk genomen, begint de verwondering. Een slingerend pad door de imposante bossen leidt via het kleine gelijknamige dorp naar het voormalige zendstation. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het een imposant en karakteristiek gebouw vind, ondanks dat het een brok beton is en toch ook wat unheimisch aanvoelt.
In 1923 nam de PTT het radiotelegrafisch zendstation in gebruik voor de lange golf. Voor die tijd een technisch hoogstandje. Snel daarna werd overgestapt op het zenden via de korte golf. Koningin-moeder Emma opende in 1929 de radiotelefoondienst met de woorden ‘Hallo Bandoeng, hoort u mij?’ Nederland kon vanaf dat moment, via de grotere postkantoren in Nederland, bellen met Nederlands-Indië en spoedig daarna ook met andere landen en continenten. Tijdens WOII gebruikten de Duitsers het station voornamelijk voor de onderzeeboten. Nu wordt het voornamelijk gebruikt voor conferenties omdat de technologie zich sterk heeft ontwikkeld.
Wij fietsen een beetje rond en vervolgen onze weg terug naar de toerdoos, laden onze foerage in de fietstassen en gaan op weg naar het vernieuwde Paleis het Loo in Apeldoorn. Opnieuw een schitterende tocht, ondanks dat ik af en toe denk dat ik een deelnemer ben aan de zeventig heuvelen tocht. Het is trappen geblazen tegen de wind in en heuveltje op en heuveltje af.
Onderweg stoppen we even bij de schaapskooi, maar er is natuurlijk op dit tijdstip geen schaap te bekennen. Om half 1 scheuren we het terrein van Paleis het Loo op, parkeren ons stalen ros en worden onderdeel van de vele kuddedieren die ook zo graag het vernieuwde paleis willen zien. Bij het betreden van de hekken voor het paleis, blijft iedereen staan om een foto te nemen. Je kunt er niet eens meer door.
En daar gaat het mis. Omdat we er niet door kunnen, slaan we direct door het hek af naar rechts. Daar liggen glazen lichtbakken op de grond, zeiknat van de regen en Jut glijdt helemaal onderuit in een spagaat, op een van de bakken. Je snapt het wel, gelijk mensen om ons heen om Jut weer overeind te trekken. Ik natuurlijk in de voorste gelederen. Iemand van het paleis komt direct aangesneld. Jut staat wel weer snel, maar bij iedere stap, schiet zijn been onderuit. Ik ben bezorgd, heel bezorgd. Is er iets gebroken of gescheurd? Dan hebben we een dik probleem. Ik ondersteun Jut richting de ingang en steeds wil het been niet. We oefenen even voordat we naar binnen gaan en met Jubel aan zijn zijde, lopen we een paar rondjes voor de ingang.
Het lijkt iets beter te gaan, maar Jut maakt onzekere stappen. Als we toch besluiten om naar binnen te gaan, raden de gastvrouwen van het paleis aan om in de rolstoel onze wandeling te vervolgen. Zo gezegd, zo gedaan. Nou, ik kan je zeggen dat, ondanks de vele liften die aanwezig zijn, het een kunst is, om met mijn onhandige stuurkunsten een gevulde rolstoel, veilig door het paleis te navigeren. We moeten er samen vreselijk om lachen.
We gaan liftje in en liftje uit en worden terzijde gestaan door bereidwillige suppoosten. Maar het is daar zo verschrikkelijk smal en overal zijn drempels. Als ik deze vooruit neem, ligt Jut weer languit dus ik moet steeds draaien en draaien. We besluiten door het paleis te racen en zo snel mogelijk naar de tuinen te gaan. Ruimte, is wat we willen voelen en Jut stapt buiten uit zijn rolstoel en gaat erachter lopen. Dat lijkt goed te gaan. De tuinen zijn overigens prachtig! Jut doet zijn revalidatieronde en Jubel neemt wat foto’s.
We rijden de tuinen weer uit en scheuren zo snel als mogelijk naar de uitgang en ploffen daar op het terras neer. De rolstoel achterlatend. We bespreken de schade die opgelopen is tijdens dit bezoek. Een hevige spierpijn in het bovenbeen en de bil waardoor er wankel wordt gelopen. Maar Jubel zou Jubel niet wezen als ze Jut niet als een vorstin zou ondersteunen en dat gebeurt dan ook. We bezoeken nog even de koninklijke stallen, maken nog een diepe buiging en gaan op zoek naar de fietsen.
Wel spannend of de terugreis gaat lukken natuurlijk want we hebben nog een slordige drie kwartier te fietsen. Maar het lukt, weliswaar op één bil op de fiets, maar we halen de toerdoos. Even een fikse massage van het bovenbeen en we denken dat Jut weer boven Jan is, uiteraard dankzij de goede zorgen van Jubel, maar dat begrijpt iedereen natuurlijk.
We keren veilig terug op ons landgoed en besluiten lekker uit eten te gaan na een toch wel wat spannende dag. Hopelijk is het morgen niet erger gesteld met Jut want anders zal Jubel nog moeten greppelrijden😎
Na een rustig nachtje, zonder gemep, gemopper en geduw, word ik uitgerust wakker. De neus is vandaag weer volledig huidkleurig, dus alleen een wondje herinnert nog aan het bloederige vertrek wat we hadden. Hopla, douchen en aankleden, want we gaan weer verder vandaag. Eerst naar Sneek en dan naar Sloten. Vlak voor vertrek,voel ik me net een stewardess die alle luiken nog even dichtsmijt en controleert of er niets door de toerdoos kan vliegen tijdens de rit. Uiteindelijk geef ik de piloot toestemming om te vertrekken. Het eerste stukje is niet zo ver. Circa 15 meter want het vuile water moet even geloosd worden en de poepdoos geleegd. Dat vind ik nu toch echt mannenwerk, maar uiteraard sta ik er op redelijke afstand met mijn neus bovenop. Je bent immers nooit te oud om te leren ( en te ruiken).
Dan zijn we toch echt ready for take off en rijden we de haven van Den Helder uit, over de afsluitdijk naar Sneek, waar ik overigens nog nooit geweest ben. Onderweg geniet ik van het prachtige zicht over het IJsselmeer. Hoe vaak hebben we deze route niet gereden, op weg naar ons tweede huis op Ameland. Ontelbare malen.
Vanaf het moment dat we afgelopen zaterdag in onze toerdoos kropen, hebben we er zoveel vrienden bij gekregen. Iedere chauffeur van een toerdoos die we tegenkomen zwaait vriendelijk naar ons en wij zwaaien vriendelijk terug. Vrienden voor het leven!
Om half 11 rijden we Sneek binnen en parkeren we onze toerdoos, waarna we aan de wandel gaan. Het is echt ongelooflijk prachtig weer en we genieten van alles wat we tegenkomen.
Allereerst natuurlijk de Sneker Waterpoort die ons in al zijn pracht tegemoet staat te stralen. Zo statig, dat ik bijna spontaan een buiging maak. Twee achtkantige torens met daartussen een brug over de vaarroute tussen de Kolk en de Stadsgracht. Boven de brug bevindt zich een poortwachterswoning.
Ik ben stil! Heel stil! En dat gebeurt niet zo snel want ik ratel meestal maar door. Nu ben ik zo onder de indruk van alles dat ik in totale verwondering val met mijn ratel dicht. Wat een schoonheid! Ieder straatje wat we ingaan, biedt weer nieuwe dingen waar we met verbazing naar kijken. Maar we zijn hier ook nog met een doel want we willen naar het nationaal modelspoormuseum.. Ja ja, Jubel heeft haar voorwerk goed gedaan en we wandelen in draf naar het oude spoorgebouw, alwaar het museum is gevestigd.
Ai…Jubel heeft haar voorwerk toch niet helemaal goed gedaan want er staat met grote letters op de deur dat het museum op maandag en dinsdag gesloten is. En laat het nu net dinsdag zijn vandaag. Wat een pech! Nou ja, dan nog maar even een fotootje met Jut voor een treinstel.
De maat 47 schoenen, passen net op de treeplank, dus dat is weer een meevaller voor vandaag. Maar Jut en Jubel zouden Jut en Jubel niet zijn als ze zich door zo’n foutje van Jubel laten ontmoedigen, dus in galop naar het centrum, alwaar het natuurlijk hoogtijd wordt voor een latte en een koffie met…..tja, vul maar in.
We vervolgen onze route naar het Scheepvaartmuseum en daar vlieg ik echt als een cultuurbarbaar doorheen. Het kan me totaal niet bekoren, ondanks dat ze er ongetwijfeld enorm hun best op hebben gedaan. Ik ben niet bepaald zeewaardig en alle schatten van onze zeehelden kunnen me niet pakken, op een arreslee na. Graag was ik er in gaan zitten, maar één blik van Ulke was voldoende om het toch maar niet te doen.
En door maar weer. Een paar meter verderop is het huis van de weduwe Joustra. Bekend van de Beerenburg en daar is manlief dol op. Het enige dingetje is dat hij van de Sonnema beerenburg is, maar dat is vandaag even bijzaak. We worden allerhartelijkst ontvangen en krijgen de vrijheid om het hele pand te bewonderen, inclusief de proefzolder.
Nu moet je weten dat ik nooit alcohol drink, maar nu wel degene ben die vandaag vooraan staat met haar drankneus. Ik vind dat ik iets moet proeven en sla mijn slag met de dikke citroen. Niet te geloven, zo lekkerrrrr! Ik aan de alcohol, dat wordt of achteruitlopen, of zwierend en zwalkend terug lopen naar de toerdoos. Maar niet voordat ik zo’n heel klein flesje koop voor vier euro. Hartelijk bedankt weduwe Joustra. Ik ga er deze vakantie zeker van genieten. We nemen nog een foto voor het huis van de weduwe en gaan weer op weg naar onze toerdoos.
Ulke lopend, ik zwierend en zwalkend. En door maar weer. Na de lunch toeren we richting Sloten. Bekend van de elfstedentocht, evenals Sneek.
We komen aan op een prachtig recreatiepark, waar bijna niemand staat en krijgen een schitterende plek toegewezen waar we twee nachten zullen staan. We worden steeds handiger in het naar beneden takelen van de fietsen, het opzetten van de luifel en stoelen en niet te vergeten de tafel, want dat is en blijft een ding met een gebruiksaanwijzing.
We nemen een uurtje rust en springen dan weer op ons ros met twee wielen. Mijn zussie heeft me er even fijntjes op gewezen dat ik mijn helm niet goed op mijn kop zet en via de whatsapp aanwijzingen gegeven hoe het wel moet.
Het geheel wordt goed gekeurd door zussie en we kunnen op weg . Allereerst naar de ijswinkel alwaar we ons verlekkeren aan een heerlijk softijsje. En door maar weer, nu naar het dorpje Sloten, een vestingstad welke via het Slotergat is verbonden met het Slotermeer. Echt een alleraardigst stadje.
We fietsen door het kleine stadje en stoppen bij de PKN kerk, alwaar we de geschiedenis van deze kerk tot ons nemen en rustig van voor naar achteren lopen. Een oude mevrouw vertelt uitgebreid alle wetenswaardigheden aan een echtpaar die zeer geinteresseerd?zitten te luisteren. Wij besluiten de kerk te verlaten voordat we ook in de netten van de oude dame worden gevangen en een uur verder zijn. Als we buiten staan moet ik even mijn ei kwijt, want ik ben toch zeker een kwartier serieus en stil geweest. Daarom ga ik maar even aan de vlaggenstok hangen. Tja, je moet toch wat hè?
We fietsen nog even door het stadje en nemen nog wat foto’s. We steken een ongelooflijk akelig, maar mooi bruggetje over en ik ga languit. Manlief heeft niets in de gaten en fietst rustig door. Gelukkig geen schade aan de ledematen. Het probleem met mij is wel dat ik altijd verschrikkelijk hard moet lachen als ik onderuit ga, maar dit ook doe als Ulke onderuit gaat. Dat laatste is natuurlijk minder mooi. Maar goed, hij is het al 35 jaar gewend en nog steeds niet weggerend, ondanks dat hij wat te stellen heeft met mij. Ik ben daar eerlijk in. Ha ha.
We fietsen het stadje weer uit, nadat we alvast hebben gekeken waar het museum is dat we morgen gaan bezoeken. Aan het eind van onze tocht, klimmen we nog op een kanon en duiken we onder de weg door waardoor we super snel weer bij onze toerdoos terug zijn.
Ik ben inmiddels zo verzot op mijn fietshelm dat ik hem ‘s nachts ook gewoon ophoud. 🤣. Niks mis mee toch? Als we weer terugzijn op onze overnachtingsplek, zien we dat de Paashaas met zijn ei ook is gearriveerd. Ach, je kunt er maar beter vroeg bij zijn hè? Voordat je het weet is het alweer Pasen.
Ja ja, het is weer opbreekdag en dat is enerzijds jammer, anderzijds weer spannend. Waar komen we terecht en wat gaan we zien en beleven? Iedere dag is een avontuur. We slapen heerlijk in onze toerdoos en Jut gebruikt het eerste uur van de dag om te tutten. Je kent het wel, wassen, plassen, scheren etc. Het scheerapparaat vliegt buiten de toerdoos uit zijn handen en vervolgens vliegen alle onderdelen door onze toerdoos-tuin. Ben zo gelukkig dat ik het nu eens een keer niet ben, maar hij! Het apparaat wordt snel bij elkaar geveegd en nu ben ik aan de beurt om de dagelijkse optutbeurt te starten. Gebeurt overigens vliegensvlug bij mij hoor. Binnen een half uur startklaar. We ontbijten, ruimen alles op en klappen de deuren dicht.
Even wat water lozen en gaan met die banaan, op weg naar Urk. Vriend Klaas heeft ons een uitgebreide beschrijving gegeven van de highlights en wilde ons het liefste rondleiden, maar het werk gaat voor hè? Wel jammer, want reken dat we een onwijze lol zouden hebben gehad. Nu overigens ook hoor. We tuffen binnen een half uur Urk binnen. Parkeren eerst tussen de campers die er al staan, maar dat is een plek voor als je lang wilt staan. Dat is niet onze bedoeling, dus even verkassen. Drie uur gratis parkeren met een parkeerschijf, waar tref je dat nog? We genieten eerst even in de grote haven.
Urk pakt ons door haar schilderachtige steegjes (ginkies), pittoreske pleintjes en authentieke visserswoningen. We flaneren wat langs de havens en over de boulevard en genieten van de prachtige vergezichten.
Als we langs de warme bakker lopen in de Torenstraat, lopen we een stapje harder door. Doorlopen en niet kijken en vooral niet ruiken, zo waarschuwen we elkaar. We gaan op zoek naar het Vissersmonument en het kerkje aan zee.
Bij het Vissersmonument zijn de namen te lezen van de vissers die zijn gestorven in of op zee. Een indrukwekkende rij met namen staat in stenen gegrift.
Een meisje, in zwart gekleed, zeer toepasselijk, staat uit te kijken over de zee. Het valt ons trouwens op dat alle schoolgaande (?) meisjes hier op Urk een rok dragen. Niet eentje uitgezonderd. Dat daar nog nooit iemand tegen in opstand is gekomen, vind ik heel bijzonder. Ook het hoogste punt van Flevoland is op Urk te vinden, bij de oudste Urker kerk; het Kerkje aan Zee.
Heel bijzonder is het wapen van Amsterdam boven een van de kerkdeuren. Daar zit natuurlijk een verhaal aan vast. Urk was namelijk ooit van Amsterdam.
Amsterdam kocht twee eilanden in 1660: Schokland en Urk. De stad hield ze tot 1792 in bezit. Wij kennen Urk als bolwerk van gereformeerde orthodoxie. Dat was niet altijd zo. Vooral Amsterdam heeft de Urkers het calvinisme opdrongen. Die namen dat op de koop toe. Want zonder Amsterdamse steun was het eiland door de Zuiderzee verzwolgen. Een boeiende historie die we natuurlijk even op internet hebben opgezocht. We wandelen door, op zoek naar de vuurtoren van Urk.
De Urker vuurtoren staat op het meest westelijke puntje van Urk. Het anker dat achter de witte toren ligt, dateert uit 1615 en is waarschijnlijk afkomstig uit de vloot van Michiel de Ruyter. De huidige vuurtoren werd van 1844 tot 1845 gebouwd en werd in 1901 met ruim vijf meter verhoogd. De verhoging was nodig omdat de in 1885 vergrootte Bethelkerk het licht naar het oosten blokkeerde. Nog even over die Bethelkerk. Daar stond boven de deur : de Heere is onze banier en ik las : de Heere is onze bankier. Even langs de Pearl😀
De vuurtoren is de enige langs het IJsselmeer en het Markermeer die de beschikking heeft over een draailicht (hierbij staat de lamp stil en draait de lens).
Wij genieten extra van een hele stapel oude mannetjes die voor de vuurtoren hun dagelijkse roddelbijeenkomst hebben. Prachtig om te zien. Er zit geen vrouw tussen. Ze zitten in scootmobiels, op het bankje of op hun rollators.
Het lukt ons niet om voor de tweede keer langs het terras van de bakker te lopen en we gaan weer volledig voor de bijl.
Nou ja, na deze vakantie ren ik het er gewoon weer vanaf. Na deze heerlijke onderbreking bezoeken we natuurlijk nog even het Urker museum. Even cultuur snuiven. Het is gehuisvest in het oude gemeentehuis en echt een prachtig pand en de moeite waard om te bezoeken.
Een leuk modelletje voor Jut om na te bouwen.
Je ziet de rijke geschiedenis van het voormalige eiland Urk , bijvoorbeeld hoe de Urkers leefden. De Urker visserswoning is ingericht zoals aan het begin van de 20e eeuw normaal was, met een nettenzolder, wandtegels, waterput en bedstee. Nu wonen er in de zomermaanden in Urker klederdracht geklede vrijwilligers die je van alles kunnen vertellen. Vandaag hebben ze denk ik een vrije dag want ik heb niemand gezien. Mooi geweest voor vandaag. We nemen afscheid van Urk, kuieren nog even wat door de straatjes, doen wat boodschappen en zoeken de toerdoos weer op om onze weg te vervolgen naar Hoog Soeren.
Onderweg naar de volgende stek, moet Jut een noodstop maken door een of andere slome weggebruiker. Voor mijn gevoel komt de hele inhoud van alle kastjes naar buiten, maar achteraf is het alleen de inhoud van de boodschappentas die we gevuld en wel op het bed hebben gemikt. Later blijken natuurlijk alle kledinghangers weer op de grond te liggen en krijg ik de inhoud van de servieskast voor de tweede keer over me heen, maar er zijn ergere dingen. We tuffen toevallig langs het Aviodrome en roepen tegen elkaar “ laten we eens gek doen en daar naar binnen gaan”. Zo gezegd, zo gedaan, toerbus parkeren en hopla, in de wereld van de vliegtuigen duiken. Zeer interessant moet ik zeggen, op die gillende en krijsende kinderen na, die hier vandaag hun schoolreisje beleven. We doen net of we doofstom zijn en wandelen er dwars doorheen.
Jut poseert even in modelstand voor een echte Fokker en ik moet eerlijk bekennen dat het me verbaast hoeveel vliegtuigen er opgesteld staan. Werkelijk erg interessant en leuk. Wat vind je bijvoorbeeld van dit exemplaar?
Nog nooit van gehoord.
De Kroonduif of Nederlands Nieuw-Guinea Luchtvaart Maatschappij(NNGLM) was een luchtvaartmaatschappij die vluchten onderhield binnen Nederlands-Nieuw Guinea en een onderdeel van de KLM. De naam Kroonduif kwam van de gelijknamige inheemse vogelsoort. Of je het maar even wilt onthouden hè?
En nu…..staan en zitten we weer hoor. Op een heel rustige toerdoosplek in Hoog Soeren, midden in de bossen. Jut is even aan de afwas en ik word geacht om zo de koffie te prepareren. Dat gaat zeker lukken. En dan morgen…weer de blaren op de billen fietsen. Wat zijn we toch goed bezig hè?
Om tien uur staan we startklaar om op de fiets de Weerribben te verkennen. Alle foerage zit in de fietstassen, de helm zit klemvast op onze kop en we hebben er zin in. Nationaal Park Weerribben is met ruim 10.000 hectare het grootste aaneengesloten laagveenmoerasgebied van Noordwest-Europa. Een labyrint van plassen, meren, slootjes, mysterieus ogende moerasbossen, uitgestrekte rietpercelen en bloemrijke hooilanden. Kraamkamer voor bijzondere plant- en diersoorten en uitvalsbasis voor varende, fietsende en wandelende recreanten. En wij vallen vandaag onder de categorie fietsers.
De bedoeling is een tocht van ca 60 km te toeren met een tussenlanding in Giethoorn. Dat moet toch gaan lukken lijkt ons. Het weer werkt opnieuw fantastisch mee en we genieten van de afwisselende natuur om ons heen. Fietspaden door de bossen, tussen de weilanden door, over ontelbare bruggetjes langs het kanaal met vele plezierboten. Wat een kapitaalkrachtige mensen wonen er toch in ons land. Het ene jacht ziet er nog luxer uit dan het andere. Af en toe een rubberboot of een klein sloepje, maar we kunnen toch niet zeggen dat we het slecht hebben. Jut geniet en Jubel jubelt in de achterhoede, af en toe even hard bijtrappend om de lange benen van Jut bij te kunnen houden.
Jawel, je leest het goed. We rijden het plaatsje Muggenbeet binnen en ik heb de neiging om me direct in te spuiten met anti muggenbeet. Het dorpje telt twee koeien en een paardenkop en een camping. Voordat ik toch op de camping ga staan die ook Muggenbeet heet, bedenk ik me wel 100 keer.
In Muggenbeet gaat het met onze tocht ook een beetje verkeerd. Mijn Tom Tom Jut, raakt volledig van het padje af en we rijden helemaal verkeerd. Maakt allemaal niet uit, want we hebben de tijd. We tuffen rustig de goede kant weer op en verbazen ons en genieten van de afwisseling in het landschap.
Een uur later dan gepland, landen we in Giethoorn. We zijn vandaag niet de enige toeristen die daar aanschuiven en het is weer oppassen geblazen dat je geen punt van een Chinese of Japanse paraplu in je neusgat krijgt. Wat een ellende. Heb je geen kuddedieren, krijg je dit. Wij schuiven aan bij het terras “De Fanfare”. Een zeer memorabele naam want met de film de Fanfare van Bert Haanstra, is het toerisme in Giethoorn volledig losgeslagen. Ik maak mezelf wijs dat ik die film ook gezien heb, maar realiseer me later dat dit niet kan omdat de releasedatum in 1958 viel, mijn geboortejaar. Nu was ik wel een heel slimme, bijna hoogbegaafde baby, dus mogelijk heb ik hem vanuit mijn wieg toch wel gezien. Je weet het maar nooit hè?
We ploffen overigens niet klakkeloos neer bij dit café want we hebben een rondvaart geboekt die voor de deur vertrekt. Zelf een bootje huren hebben we maar niet bedacht. Met nog onze peddelvaardigheden en vaarskills in de Mangroven van Bonaire in ons hoofd, vonden we dat geen goed plan. De koffie wordt vandaag niet vergezeld door appeltaart want daar stoppen we vanaf vandaag mee. Best even wennen, maar anders moeten we een andere weegschaal kopen voor mensen met zware obesitas. Geen zin in.
Om 12.30 uur gaan we dan echt van start en zijn we helemaal zeevaardig.
De boot zit barstensvol, maar niet heus, want we zitten er met z’n viertjes in. Bijna een privétocht. De kapitein vertelt ons allerlei wetenswaardigheden over Giethoorn en het is druk op de vaarroute. De Japanners en Chinezen weten niet zo goed hoe ze een bootje moeten besturen en regelmatig knallen er een paar op elkaar of tegen de kant. Het is echt een prachtige tocht en we genieten er dan ook volop van.
Eerst varen we door het dorp en daarna gaan we het grote meer op, om vervolgens weer terug te keren in het dorp. Na een uur is de pret alweer voorbij, bedanken we de kapitein en lunchen we bij de Fanfare. Vervolgens moeten we natuurlijk nog even cultuur snuiven in het Giethoorns museum. Echt een mooi opgezet museum waar je veel over de geschiedenis van Giethoorn leert. In het jaar 1170 vond de Allerheilgenvloed plaats. Deze stormvloed zorgde er voor dat grote delen van Nederland onder water kwamen te staan. Toen zich iets meer dan 100 jaar later de eerste bewoners in het gebied vestigden, moesten zij het veengebied ontginnen om het geschikt te maken voor het verbouwen van gewassen en bewoning. In de veengronden troffen zij talrijke
hoorns van geiten aan. Zij besloten dan ook om hun nieuwe woonplaats ‘ Geytenhoren’ te noemen. Later werd dit Giethoorn. Nooit geweten dus.
Er is een binnen en buitenmuseum. Buiten treffen we ingerichte huisjes aan uit vroegere tijden. Ik wil Jut laten zien dat mijn opa ook een poepdoos achter in de schuur had en trek de deur open. Zit daar dus een of andere namaakdame op de poepdoos. Ik schrik me echt een ongeluk en knal de deur met een vaart weer dicht.
Toch nog even de deur geopend om een foto te kunnen nemen en door maar weer. We kuieren nog even rond en willen een selfie nemen, maar we staan er iedere keer niet op, of maar de helft, of Jut wel en Jubel niet of Jubel wel, maar Jut niet. Een bereidwillige voorbijganger biedt aan om de foto te nemen en dit lukt. Alles staat erop.
Best een leuk setje, die Jut en Jubel. We vervolgen onze tocht door het dorp en maken nog een foto bij het monument voor Bert Haanstra en een foto bij het beeld van Albert Mol die heeft meegespeeld in de Fanfare. Nu, hij lijkt voor geen meter, maar vooruit dan maar, het gaat om de historie hè? De beeldhouwer had ongetwijfeld een borreltje op.
Kortom…een heerlijk middagje in Giethoorn. We zoeken ons stalen ros op twee wielen weer op en kachelen het dorp uit, het nationaal park de Weerribben weer in. We nemen een andere route terug, maar hebben een stevige tegenwind en trappen er lustig op los. Een gedeelte van de route bestaat uit alleen maar bruggetjes en ik denk dat we er vandaag 100 hebben gehad.
Maar o zo prachtig. Als we het toerdoospark weer oprijden, hebben we er bijna 60 km opzitten. En we zijn nog niet eens moe. Denk wel dat we lekker zullen slapen. Het weer slaat een beetje om en ik trek sinds tijden weer eens een trui aan. Een goede combinatie zo met mijn korte broek. 🤣🤣
Wat heb ik heerlijk geslapen zeg en dit keer ook echt uitgeslapen. Om 09.00 uur stommel ik de toerdoos uit en heeft Jut al een dagtaak achter de rug. Heerlijk zo’n man die van het tuttelen in en om de toerdoos houdt. Af en toe moet ik wel even de hierarchie bepalen, maar dan steek ik even mijn bordje op en weet de man weer dat er ook een vrouw op ons toerdoos-landgoed aanwezig is.
Op het grasveld waar mijn stoel staat, ben ik omringd door een schare musjes, die klaarblijkelijk op zoek zijn naar eten. Ik ben nu een half uur op en er zijn nog geen onhandige dingen gebeurd. Vind ik knap. Zelfs de mede toerdoosgangers hier op het park, zien er normaal uit. Niemand die op zijn hond lijkt en dat is natuurlijk wel weer jammer want dat vond ik zeer vermakelijk. Vandaag gaan we het grootste hunebed van Nederland bewonderen. Jut heeft me zover gekregen om er naar toe te gaan, maar ik had het niet opgenomen in ons draaiboek van de reis. Reden…..we zijn er al eens geweest en ik vind hunebedden niets anders dan een stapel stenen. Ja, ik weet het, ik ben een cultuurbarbaar en dat steekt absoluut de kop op bij een hunebed. Ik heb ook groot nieuws te melden want ik heb mijn korte broek kunnen wassen en drogen. Jawel, eindelijk een plaats waar het zo heet is dat ik mijn broek kon wassen en binnen een uur droog had. Waarschijnlijk kan ik hem eerdaags omruilen voor een lange broek want de weersvoorspellingen kondigen iets andere temperaturen aan. Maar deze week hebben we in de pocket en neemt niemand ons af. We pakken de boel weer in want het terrein moet weer leeg zijn voor 11.00 uur. We zijn inmiddels heel handig en snel met inpakken en fietsen liften. Nog even naar het toilet, alwaar ik na afloop even moet wachten om mijn handen te kunnen wassen. Een Duitse dame is mij voor en als ik aan de beurt ben, krijg ik geen druppel zeep uit het apparaat. De Duitse dame kijkt en kijkt en ik kijk haar vragend aan, maar ze doet net of ze gek is en zegt niets. Ik ruk nogmaals aan de zeeppomp en jawel hoor, het hele apparaat komt van de muur af. De Duitse dame druipt snel af en ik sta te klooien om het apparaat weer aan de muur te krijgen, wat niet lukt. Omdat ik toch nog moet afrekenen, reik ik de eigenaresse, met vlekken in de nek, als afscheidscadeau het zeepapparaat aan over de balie en stotter ik mijn verhaal eruit. Ze kan er hartelijk om lachen gelukkig. Ik doe het ook maar, hetzij als een boerin met kiespijn. Ik hoopte de dag handig door te komen, maar alweer niets van dit alles.
We storten nog wat vuil water en gaan op weg naar het Hunenbeddenpark in Borger. We vinden een prachtige parkeerplek voor de toerdoos. Alsof deze op ons stond te wachten. Er staat alleen nog geen bordje bij met Jut en Jubel erop.
Bij binnenkomst zie ik het meteen. Een stapel stenen.
Maarrrr, ik stel mijn mening vrij snel bij als ik bij alles wat we zien ook daadwerkelijk de herkomst ervan leer te ontdekken.
Het Hunebedcentrum zet me op het spoor naar de prehistorie. Naar de tijd dat de eerste boeren zich in Drenthe vestigden. Deze boeren bouwden de indrukwekkende stenen grafmonumenten waarvan de restanten nu nog steeds in het Drentse landschap zijn te bewonderen. Er staan er nog 54 en het grootste staat pal naast dit centrum.
Boven verwachting geniet ik van de wandeling door het park en word ik steeds wijzer en dat kan nooit kwaad.
We maken natuurlijk halverwege een tussenlanding in het restaurant waar we genieten van de koffie met…..ik durf het niet meer te noemen en krijg na de vakantie spijt als haren op het hoofd.
Volledig verzadigd gaan we op zoek naar het grootste hunebed van Nederland. Best een indrukwekkend geval en het is maar goed dat er een bordje voor staat dat je er niet op mag klimmen, en ik dit ook nog waarneem, want anders had ik er natuurlijk al bovenop gezeten. Dus netjes ervoor vandaag.
Naast het museum is het Oertijdpark geopend. Daar kunnen we ervaren hoe onze voorouders leefden in hun boerderijen en maken we een wandeling door 150.000 jaar geschiedenis van Drenthe.
In de museumwinkel koopt Ulke nog een bord voor zijn verzameling en uiteraard wordt dat even op de plaat vereeuwigd.
Hunebed higway
En door maar weer. Op weg naar Kamp Westerbork. Het is een serieuze dag vandaag en zeker geen moment om geintjes uit te halen, dus ik gedraag me en dat gaat vanzelf als je daar rondstapt. Zeer indrukwekkend. De bus vervoert ons vanaf de parkeerplaats naar het kamp en ik kijk opnieuw mijn ogen uit, ondanks dat ik er al voor de derde keer kom.
Het is goed om deze geschiedenis voor altijd te vereeuwigen in ons brein en we realiseren ons iedere keer weer als we daar geweest zijn, hoe de mensen daar hebben geleden. En dat wij er met elkaar verantwoordelijk voor zijn dat dit nooit meer gebeurt.
We wandelen in de bloedhitte het hele kamp door. Zien een treinstel waarmee de joden werden vervoerd naar de gaskamers, een barak, de uitkijktoren en het de treinrails waarop men is weggevoerd.
102.000 mensen zijn er weggevoerd en uiteindelijk slechts 5000 levend teruggekomen, met mogelijk een trauma voor het leven.
We wandelen naar het eindpunt en het is alsof ik het voel dat al die mensen daar in de trein gestapt zijn. Onwetend, onzeker, angstig, over hetgeen er met hen zou gebeuren. Mogelijk ook hoopvol.
De treinrails bevat 97 bielzen die symbool staan voor de 97 treinritten waarmee de joden werden weggevoerd naar de concentratiekampen Bergen Belsen en Auschwitz. Aan het begin van de rails staan twee uitlopers die symbool staan voor de wanhoop en angst van deze mensen. We staan best lang stil bij deze plek en laten de geschiedenis op ons inwerken. Vervolgens lopen we naar de 102.000 steentjes, die ieder mens symboliseren. Ook zo indrukwekkend.
Stil worden we ervan en in gedachten lopen we terug naar de opstapplaats van de bus. Ik breng nog een bezoek aan het huis van de commandant die de leiding had in het kamp en er uiteindelijk met twee jaar gevangenisstraf vanaf is gekomen. Dit staat natuurlijk in geen verhouding tot het leed dat hij de mensen heeft aangedaan.
Het huis staat op instorten en is daarom omzoomd met glas. Verder is het goed in takt gebleven. De serre is er na de oorlog nog aangebouwd doordat het toen door particulieren bewoond is geweest. Het is stil in de bus als we terugrijden naar het museum. Ik snap dat. Ieder woord is er nu eentje te veel.
We lopen nog wat rond in het museum en aanvaarden de tocht weer. Dit maal naar Ossenzijl, een uurtje rijden, waar we om 17.30 uur aankomen. We hebben een schitterende plek gereserveerd, aan het water, en zo groot dat er wel drie toerbussen naast elkaar kunnen staan. Heerlijk! We settelen ons en acclimatiseren. Okkie het Kokkie bereidt de maaltijd voor en dat doet hij weer met veel liefde. Van mij krijgt hij een echte Michelinster, de lieverd.
Binnen kokkerellen hebben we nog niet hoeven doen door het prachtige weer. We koken of buiten, of gaan uit eten. Wat een prachtige, indrukwekkende dag hebben we achter de rug. Morgen gaan we de blaren op onze billen fietsen.
Hè hè, we zitten en staan. Op een prachtige plek in Borger. Hoe zijn we hier gekomen? Over de weg, omdat Jut reed. Als ik had gereden, was het een greppeltochtje geworden. En wat heeft Jubel aan vandaag? Je raadt het al natuurlijk. Mijn enige, unieke en zeldzame korte broek waar je zo inspringt. Er vallen nog geen gaten in gelukkig en hij moet het nog even volhouden. Donderdag landen we in Vorden en slapen we een nachtje in ons eigen huis en wordt er een zak was in de machine gegooid en aansluitend in de droger. Zijn we weer helemaal het haasje. Gelukkig hebben we genoeg onderbroeken mee, dus daar verwacht ik geen problemen mee. Mits we geen darmcatarre krijgen natuurlijk. Dan moeten we toch echt even naar de winkel. Maar laat ik bij het begin beginnen. Opnieuw word ik gewekt door de wekker en deze smijt ik eerdaags het raam uit. Jut staat onder de douche te spetteren en ik nestel mij in mijn stoel buiten met een kop koffie. De overbuurman gaat de hond uitlaten en heeft de neiging om zijn vrouw aan te lijnen, en ik begrijp dat helemaal. Een lastig probleem hoor. We nemen afscheid van onze “vrienden” en settelen ons nog even aan de waterkant om van het uitzicht te genieten.
Echt wonderschoon, zo op de vroege ochtend. We checken nog even goed de toerdoos. Zitten alle luiken dicht, zijn de ramen goed afgesloten, staan de fietsen goed achterop etc. Allebei nog even naar het toilet en als ik terugkeer, zie ik dat de ramen weer openstaan. Hoe kan dat nu weer? Ik gooi ze met een zwiepzwaai dicht en op het moment dat ik in wil stappen, zie ik dat ik de ramen van onze Duitse buren heb dichtgemept en dus bij de verkeerde toerdoos sta. Gelukkig staan de buren lieftallig samen de afwas te doen en hebben ze mij niet gezien. Vlekken in de nek natuurlijk en ik vraag me af of dit de leeftijd is, of mijn slechte orientatievermogen. Maar ernstig is het wel. We zwaaien iedereen gedag en tuffen de jachthaven uit, op weg naar Warffum. Daar schijnt een zeer bijzonder open luchtmuseum te zijn en daar gaan de Verkerkjes natuurlijk op af. We hebben er op de televisie een documentaire over gezien met Sascha de Boer en ik moet eerlijk zeggen dat er geen woord gelogen is. Het is echt een zeer interessant museum met allerlei huisjes, attributen, werkplaatsen, een school en…natuurlijk een restaurant.
We belanden al snel in het restaurant voor de koffie met…..nee nee nee, ik hou me in, dit in tegenstelling tot Jut, die voor de bijl gaat. We genieten van de Groningers om ons heen. Het is open monumentendag, dus gewoon gezellig druk en er wordt veel gelachen. We huppelen weer door en gaan huisje in en huisje uit. De hele geschiedenis van Warffum trekt aan ons voorbij. Echt zeer interessant en alles is goed bewaard gebleven.
Het is een dusdanig interessant museum waar je je geen moment verveelt. Ik poseer nog even voor de pipokar voordat we weer vertrekken.
En we kuieren rustig richting toerdoos, maar bezoeken toch nog even een kerk waar de deuren niet echt wagenwijd open staan. Van buiten vast opnieuw mooier dan van binnen.
En door maar weer. Onze toerdoos verkast ons naar Groningen alwaar we een mooie parkeerplek naast de Mc Donalds confiskeren. Hopla, de fietsen naar beneden takelen en gaan met die banaan, richting de Martinitoren. Wat een drukke stad zeg. Je moet verduveld goed opletten dat je niet voor je snuiterbol wordt gereden. Alles vliegt kris kras door elkaar, maar we weten de Martinitoren zonder kleerscheuren te bereiken. Omdat het Open Momumentendag is, mag je de toren beklimmen, maar die beker laten we even aan ons voorbijgaan.
We bezoeken wel de Martinikerk en dit is de eerste kerk die ik echt mooi vind van binnen. Heel groot, heel hoog, kleurrijk en mooi. We hebben net het optreden van het orkest gemist en dat is nu weer jammerrrr, maar er is genoeg te zien. Jut schudt alweer met zijn wijze hoofd als ik een ruimte inloop waar toch duidelijk een bord hangt met verboden toegang. Kom ik in de kleedkamer van de orkestleden terecht. Vlekken in de nek. Waarom zie ik dat soort dingen niet op tijd en Jut wel?
We vervolgen onze weg richting gemeentehuis en vinden het wel interessant om daar ook even een kijkje te nemen. Het is een heel nieuw gebouw, opgetrokken in veel marmeren onderdelen. Hier had men tijdens de bouw in ieder geval geen geldgebrek. We bezoeken de raadszaal, alwaar ik even plaats neem achter de microfoon, maar me de mond gesnoerd wordt door Jut. Èèn blik van hem is genoeg om me te gedragen.
En door maar weer!
We springen weer op ons ros met twee wielen en rijden naar het provinciehuis. Echt een prachtig gebouw met een enorme geschiedenis. We komen uiteindelijk op de binnenplaats terecht en luisteren naar de geschiedenis, welke wordt verteld door een of andere verkleedde malloot.
We fietsen weer verder en komen in de Prinsenhoftuin terecht. Ook weer een tuin met een enorme geschiedenis die ik inmiddels ben vergeten. Alleen de prachtige rozen zitten nog wel in mijn hoofd, maar verder is het hoofd vol voor vandaag.
Toch kunnen we het niet laten om als afsluiter het Groningenmuseum te bezoeken. Opeens komen we in een soort wildwestfilm terecht. Drie agenten rennen over straat, achter een vrouw aan. De vrouw rent heel hard en de politie zit haar op,de hielen. Het is een geschreeuw van jewelste, maar het heeft ook wel iets komisch. De vrouw, die als een Femke Bol ( maar dan zonder hordes) door de Groningse binnenstad vliegt, met drie mannen achter haar aan, die haar niet bij kunnen houden. Waarschijnlijk zijn ze nu nog aan het rondrennen. Hoe het afgelopen is, hebben wij gemist. En door maar weer. Op naar het Groningenmuseum.
Ik vind het een magnifiek gebouw om te zien en onze verwachtingen waren dan ook hoog gespannen. Om heel eerlijk te zijn, viel het ons wat tegen en kon het ons aan de binnenkant niet met alles bekoren. Maar mogelijk zijn wij vandaag een beetje museummoe geworden?
Alle moderne kunst kan me zeker pakken. Hoe kleurrijker, hoe mooier ik het vind. Maar al die oude schilderijen, zijn aan mij niet besteed. Met gevaar voor eigen leven, fietsen we weer terug naar de toerdoos, die nog keurig op zijn plekkie staat. We laden de fietsen weer achterop en rijden naar onze eindbestemming in Borger. Het was een lange dag met veel indrukken. We hebben al weer zin in morgen.
We laden de fietsen weer achterop en rijden naar onze eindbestemming in Borger, alwaar we een schitterend plekje krijgen toegewezen waar we de nacht door gaan brengen. Jut zorgt voor de inwendige mens en het huishouden en ik ? Ja, wat doe ik eigenlijk. Ik blog!🤣. We hebben alweer zin in morgen.
Degene die in het verleden de wekker heeft uitgevonden, geef ik nog eens een keer een poeier op de neus. Om 7 uur ging dat verrekte ding af en dat is nu niet bepaald een tijd voor in de vakantie. Maarrrrr Jut en Jubel gaan vandaag naar het eiland van de grijze monniken, ofwel naar Schiermonnikoog. Ik stommel met luid geweld de toerdoos uit en plof op een stoel neer met een bak koffie. Ulke staat zich te poedelen en dat kan nooit kwaad. Heb ik gisteravond al gedaan. We moeten immers fris en fruitig de boot op. Ik zit me te vermaken op mijn stoeltje met al die mensen die uit hun camper kruipen op de vroege ochtend. Veelal met ontplofte kapsels, vreselijke kleurloze badjassen van voor de oorlog en als ze gepoedeld hebben en ik hoop dat ze er iets beter uit zien, word ik diep teleurgesteld. Ze komen veelal als een fakir de douche weer uit, met een handdoek om hun hoofd van drie torens hoog. Het kan hier allemaal. En, wat ik nog niet gedeeld heb, is dat onze overbuurvrouw precies op haar hond lijkt. Dat hoor je wel eens hè? Dat de baas op de hond gaat lijken. Het is bij ons thuis ook niet anders. Ik heb de grote oren van onze hond Gijs. Twee druppels water. Vandaag hoeven we er ook niet lang over te discussiëren, we hebben er eentje gevonden die precies op haar hond lijkt. Wel erg jammer dat de hond een hazewindhond is. Nou ja, dan mag de hond in ieder geval iedere nacht in het bed naast de baas. 🤣
Na het ontbijt heeft Jut er alweer voor gezorgd dat Jubel een onbezorgde dag tegemoet kan gaan. De beide rossen op twee wielen staan al klaar, helmpjes op het zadel, fietstassen gevuld en de banden op spanning.
Weer die verrotte helm op, maar ik begin er aan te wennen en als we bij de boot een oudere man, met zijn gezicht helemaal onder het bloed op de grond zien liggen na een valpartij zonder helm, weet ik weer waarom ik dat kreng op moet. We zijn niet de enigen die vandaag een dagje Schier doen. Wat een drukte! Geen plek te vinden op de boot en daarom maar onderin het ruim plaats genomen. Ja, het ruim waar van die raampjes in zitten, alsof je de hele tocht voor de wasmachine zit. Een man en een vrouw vragen beleefd of ze bij ons mogen komen zitten. Liever niet natuurlijk, maar wij zijn natuurlijk zo vriendelijk om ze van harte uit te nodigen. Ulke heeft voor de lol zijn helm opgehouden en ik schaam me dood. Tja, we zitten op de grens van Groningen, dus een aardbevinkje op de boot kan natuurlijk altijd. Ha ha!
Ulke heeft er al snel genoeg van om in het ruim te bivakkeren en vertrekt naar boven. Ik raak in een geamuseerd gesprek met mijn buurman en buurvrouw en vertel over onze avontuurlijke reis. Ik zit naast de man en de vrouw tegenover me toont veel interesse. Met mijn vinger teken ik de zogenaamde landkaart van Nederland op de tafel, vertel waarvandaan we zijn vertrokken en deel uiteindelijk alle plekken waar we geweest zijn en nog hopen te komen. Prachtig, zegt de vrouw. Ik ben al vanaf mijn 20 e blind, bromt de man. Ai, Jubel gaat buiten haar boekje en heeft voor een blinde man de kaart van Nederland in zitten vullen. Vlekken in de nek dus. De boot nadert de haven van Schiermonnikoog en ik zie alle mensen richting de trap gaan. Ik daarom ook maar. Ik heb helaas een oriëntatievermogen van een ui en heb geen flauw idee hoe en waar ik mijn fiets weer kan vinden. Uiteindelijk wijst een bereidwillige man mij de goede richting, maar dat betekent dat ik in tegengestelde richting me dwars door de mensenmassa moet wringen. Een bijna onmogelijke taak en in gedachten hoor ik de kapitein al omroepen dat er een dame verdwaald is en opgehaald kan worden in de kajuit. Ik wring door en weet met veel pijn en moeite de trap weer te bereiken waar Jut al ongeduldig bij de fietsen staat te wachten, al schuddend met zijn hoofd. Die arme man raakt zijn blonde haren nog eens kwijt door mij. We fietsen de boot af richting dorp. Wat een prachtig eiland.
Het doet me zo aan Ameland denken. Echt prachtig! We schuiven het eerste de beste terras op natuurlijk en bestellen de koffie met…..ja ja, het is weer raak!
Ik heb me voorgenomen dat het de laatste van deze vakantie is, dus dat betekent nog twee weken op rantsoen. Anders kan ik onmogelijk ‘ s ochtends in mijn korte broek springen die rechtop naast mijn bed staat.
We besluiten eerst eens even naar de VVV te gaan om een fietskaart te kopen want we willen het hele eiland rondfietsen. De dame achter de balie heeft er echt zin in vandaag, maar niet heus. Ze kijkt alsof ze denkt….daar heb je weer zo’n stelletje toeristen die zo nodig naar het eiland komen. Waarom is het dan ook zulk verdraaid mooi weer. Ik denk…mens kijk eens wat vrolijker, of zoek een andere baan.
We kuieren een beetje door het dorp en springen dan op ons ros met twee wielen om het eiland rond te gaan toeren. Wat een schoonheid alom. Schier heeft wel twee vuurtorens. Een witte, de Willem 3 en een rode. De witte heet de Zuidertoren en de rode heeft volgens mij geen naam. Ik maak uiteraard een diepe buiging voor de Willem 3 want deze is vast van koninklijke bloede.
We tuffen weer verder en gaan op zoek naar de rode vuurtoren. Het is niet moeilijk om deze op te snorren want hij torent hoog boven de duinen uit, zoals de meeste vuurtorens doen. Of het moet een minitoren zijn, dat kan ook nog natuurlijk.
Deze rode toren wordt tot op heden nog gebruikt als vuurtoren en speelt nog een belangrijke rol ten behoeve van de veiligheid van de scheepvaart.
Het valt ons op dat niemand een fietshelm draagt en dat verbaast ons oprecht. De fietspaden bevatten veel schelpen en grind en je gaat zo op je muil als je niet oplet. En ik let vaak niet op, dus je voelt hem al aankomen…plat op de bek gegaan, terwijl manlief rustig doorfietst. Gelukkig geen schade aan lijf en leden en zo soepel als een oud wijf kan zijn, spring ik weer op mijn ros en fiets ik hard door om de afstand tussen manlief en mezelf te verkleinen. Het is een bloedhete dag en er staat geen zuchtje wind. We belanden natuurlijk op het uitgestrekte strand, alwaar we smeren en keren en horizontaliseren op onze handdoeken.
Jut onderneemt een wandeltocht naar het water en als ik hem zie terugkomen, realiseer ik me dat ik toch al 35 jaar met een lekker ding getrouwd ben. Die doe ik nooit meer weg. We bakken anderhalf uur weg op het badstrand en als twee gebakken bananen zoeken we de fietsen weer op. We gaan op weg naar de Kobbeduinen, het uiterste puntje van het eiland. Jut is de tom tom en navigeert ons prima de goede kant op. Maar oh, wat is het warm. Niet normaal meer. Iedereen zit te puffen op de fiets, maar wij fietsen stug door. Met de niet lullen, maar poetsen mentaliteit.
Het einde van het eiland wordt gekenmerkt door een soort “monumentje” in de vorm van een driehoek. Het baken wordt het genoemd en het ligt in een prachtig natuurgebied. We rijden door, richting dorp, omdat we alle uithoeken van het eiland inmiddels hebben gezien. We belanden echter in een kudde koeien op het fietspad. Wat doen we nu, vraagt Jut zich vertwijfeld af. Doorfietsen, zeg ik heel stoer en ik pak de koppositie. Ik kom naast een koe terecht die het leuk vindt om mee te gaan rennen naast de fiets. Heeft zeker de gekke koeienziekte, denk ik nog en ik fiets nog harder door. Best een komisch gezicht, ik en mijn koe, op weg naar de finish.Uiteindelijk geeft mijn atletische koe het op en druipt hij af. We tuffen door naar het dorp en pakken een terras om onze dorst te lessen. Vervolgens buffelen we beiden nog een pannenkoek naar binnen en dan is het echt tijd om naar de boot te fietsen. Daar zijn we iets te vroeg, maar we parkeren de fietsen alvast in de rij en genieten nog een poosje van het uitzicht over het wad.
Als we de boot aan de brug zien liggen, snellen we naar onze fietsen en rijden we de boot op. We zoeken een plek boven op het dek en genieten van een prachtige terugreis.
Wat een fantastische dag hebben we achter de rug. We zijn nu nog geen week onderweg, maar hebben het gevoel dat we al een maand aan het toeren zijn. Nu tijd voor de finale van de “Slimste mens”. Kan nooit kwaad voor mij. Misschien kom ik dan wat slimmer en minder onnozel over hè?
Wat is het toch heerlijk als je wakker wordt door een stralende zon en een strakblauwe lucht. Ik lig in bed niet alleen mijn zegeningen te tellen, maar realiseer me tevens dat ik slechts 1 korte broek heb meegenomen. Het voordeel is wel dat hij na een week zo stijf staat van het vuil dat ik er zo in kan springen. Elk nadeel heb zijn voordeel hè? Voordat we vertrokken ben ik niet bezig geweest met het weer omdat je daar toch geen invloed op uit kunt oefenen. Maar dat het echt zo zomers zou worden, had ik niet verwacht. De overige tien korte broeken liggen thuis in de kast. Nou ja, als dat het ergste is….red ik me wel.
De ochtend begint voor mij iedere dag met het ophangen van de kleding in de kledingkast. Elke keer duvelen al die hangers naar beneden en kan ik opnieuw beginnen met ophangen. Ik word er best handig in.
We gaan vandaag weer enroute en dat betekent alles netjes inpakken. En oh oh oh, wat hebben we de taken toch goed verdeeld. Ik zorg voor het ontbijt en Ulke voor het legen van de poepdoos. Nog geen vrouw gezien die met die doos over het park loopt. Alleen mannen. Wel een beetje traditionele rolverdeling, maar ik heb er totaal geen moeite mee, ondanks dat ik emancipatie hoog in het vaandel heb staan.
Ik kan je vertellen dat deze verdeling mij uitermate goed bevalt. Ulke is er gewoon voor in de wieg gelegd. Eerst gaan de plastic handschoentjes aan en wordt de betreffende doos uit het luik getild. Het handvat wordt uitgetrokken en Ulke rolt met de poepdoos over het park alsof hij boodschappen gaat doen bij de Appie. Ik ben inmiddels in mijn korte broek gesprongen na het ochtendwasje en samen regelen we de rest. Om 10.15 uur staat de toerdoos weer bepakt en gezakt klaar voor vertrek. We legen nog even het vieze afvalwater ( pff wat een stank) op de waterstortplaats en rijden het terrein af. Nog even wat pasjes en sleutels afgeven en ….gaan met die banaan. Ik maak nog even een diepe buiging voor het miniorkestje dat in de hal van de receptie staat opgesteld en waar maar niemand naar komt luisteren omdat er geen muziek uitkomt.
Wat een prachtige lokatie hebben we weer gehad. Die onthouden we zeker voor een eventueel volgende keer.
De reis verloopt bijna vlekkeloos. Bijna zei ik hè? De achteruitrijdcamera zit op de binnenspiegel vastgeklikt, maar vandaag zat het spulletje niet helemaal goed vast. Dus, halverwege de trip,klettert dat ding eraf en omdat ik zo super handig ben, klik ik hem er even op. Nou, dat gaat niet helemaal vlekkeloos want de binnenspiegel valt er ook vanaf en ik zit met camera en binnenspiegel wanhopig naar Ulke te kijken. Laat maar even liggen, bromt hij. Ja maar probeer ik nog, verkeerstechnisch is dat niet veilig schat, want nu zie je niet wat er achter je gebeurt. Oeps, geen handige, maar zeer onnozele opmerking want als je door de binnenspiegel kijkt, zie je ons bed. Ik ben even vergeten dat er helemaal geen achterraam in de toerdoos zit. Soms wil ik slim uit de hoek komen, maar in deze vakantie lukt dit niet helemaal🤣🙈. Na een uurtje rijden we Dokkum in. Laat het nu net feest zijn in dit stadje. Je kunt nergens door. Alles is afgesloten. We volgen het bordje kampeerplaats voor toerdozen en komen op een rottig klein plaatsje terecht waar nog slechts 1 rottig plekje beschikbaar is, vlak naast het bord met het basketbalnet eraan. Ulke draait en draait en de fietsen blijven hangen in het net van de basketbalpaal. Ik moet zo verschrikkelijk lachen, dat ik er buikpijn van krijg. Mijn bel vliegt van mijn fiets in vijf onderdelen uiteen en ik graai deze snel bij elkaar. Ulke is inmiddels klaar met het gedraai en gestuur en wil hier niet blijven staan. Dus….door maar weer, tot buiten het dorp, alwaar we een zeer ruime parkeerplaats vinden en het stadje na tien minuten lopen bereiken. Het zijn de zogenaamde admiraliteitsdagen. Een familiefeest waar iedereen kan genieten van maritieme shows en activiteiten op en rond het water. Nog nooit van gehoord en ik struikel over het woord ad-mi-ra-li-teits-dagen. Maar na enige oefening komt het feilloos uit de mond. Uiteraard beginnen we met koffie, dit keer zonder iets erbij. De weegschaal is niet aan boord van de toerdoos en we vrezen het ergste. Dus een beetje matigen kan geen kwaad.
Dokkum is overigens een schattig stadje. Natuurlijk jammer dat Bonifatius daar vermoord is, maar dat even terzijde.
Het is een nuchter, maar hip stadje waar je heerlijk kunt shoppen en loungen. Met de Waddenzee en het Lauwersmeergebied in je natuurlijke achtertuin, is het daar denk ik heerlijk wonen. We kuieren een beetje door het stadje en bewonderen het prachtige raadhuis, de Waeg en de verschillende kerken.
Nu wordt het weer hoog tijd om mijn cultuurbarbarisme op de proef te stellen en daarom snorren we het museum van Dokkum op wat voornamelijk in het teken staat van Bonifatius. De geschiedenis van de goede man wordt verteld en ik vind het zowaar razend boeiend. Het is toch ook van de zotte dat de goede man op ca 80 jarige leeftijd gewoon vermoord is. Hij is dan nu wel heilig verklaard, maar daar weet hij zelf niets van helaas. Wel fijn dat we hem nog even tegenkomen in het museum en niet alleen daar, maar overal in Dokkum duikt hij op. Ik maak natuurlijk nog even een diepe buiging voordat we het museum verlaten en ben blij dat ik weer wat serieuze cultuur heb opgesnoven.
We lunchen in en rond de toerdoos en gaan weer op weg naar de volgende plaats, Lauwersoog, alwaar ik van tevoren voor twee nachten heb gereserveerd.
De eigenaresse komt ons direct verwelkomen, maar vraagt zich af of we wel gereserveerd hebben want het nummerbord klopt niet met wat er is doorgegeven. Weer een van mijn slimme acties. Heb ik het nummerbord van Ulkes auto doorgegeven. Die staat nog thuis op het garagepad. Gelukkig kan de eigenaresse er hartelijk om lachen, maar ik heb alweer vlekken in mijn nek. Het is een piepklein camperplaatsje aan het Lauwersmeer. Echt schitterend gelegen en het komt hier allemaal niet zo nauw. Eerst maar even lekker genieten zegt de eigenaresse en als je weer vertrekt, kun je me gewoon een tikkie sturen. Lachen dit.
We genieten van het prachtige uitzicht en nadat we weer geïnstalleerd zijn, springen we op de fiets om alvast te kijken waar morgen de boot naar Schiermonnikoog vertrekt. De Monnik ligt al op ons te wachten, dus dat gaat helemaal goed komen.
Ik spring even lekker onder de douche, geniet van de maaltijd die bereid wordt door Okkie het Kokkie, of tewel Ulke en bereidt mijn online vergadering van het Schoolbureau voor. Vanavond gaat het weer beginnen met het werk, maar deze vergadering is voorlopig het enige dat onderweg op de rol is gekomen. We hebben vakantie hè?
De wekker gaat nooit in de toerdoos, maar mijn diepste wil kennelijk niet weten dat het tijd is om op te staan, want ik doe helemaal niets en ga ook niet aan op het gestommel en gerommel van Ulke. Even later stap ik toch met mijn ultraduffe kop uit bed en voel ik me al snel weer het vrouwtje. We raken steeds meer op elkaar ingespeeld. Ondanks dat we twee nachten hier staan, mag de toerdoos vandaag mee naar Stavoren. Vanuit daar fietsen we dan verder naar Hindeloopen, dus het belooft weer een heel gave dag te worden. Onze samenwerking verloopt perfect, ondanks dat ik het complete servies al boven op mijn kop heb gekregen omdat de piloot een kastje opendeed waarvan de inhoud behoorlijk door elkaar gerammeld was tijdens de ritten die we gemaakt hebben. Maar wie maakt zich daar nu druk over? Ik in ieder geval niet. We takelen samen de fietsen op de lift naar boven en ik vraag nog zeer onnozel of de luifel gewoon kan blijven staan. Hoe dan? Dat ding zit aan de toerdoos vast. Gaat een beetje klapperen, antwoordt manlief en daar heeft hij wel degelijk gelijk in. Een zeer domme vraag van mij. We zijn volledig reisvaardig, en ik navigeer de piloot rustig de weg op. Helaas niet altijd de goede kant op want we komen met toerbus en al op het fietspad terecht. Althans, dat denken we. Het is wel een breed fietspad, maar alle fietsers die we tegenkomen, stappen af om ons er door te laten. Zeer galant, maar ook zeer gênant. De rest van de route verloopt gelukkig goed via Google Maps en we komen dan ook mooi op tijd in Stavoren aan. Net buiten het dorp is een ruime parkeerplaats waar we de toerdoos eenzaam en alleen achterlaten en op de fiets verder gaan. De eerste stop is de beroemde Vis van Stavoren.
Ik vind het een vies beest, maar zoals je weet, hou ik niet van vissen. Het is een enorm groot beest, met een open gesperde bek waar water uitstroomt. Het is een van de elf fonteinen van het 11foutainsproject. Iedere eelfstedentocht-plaats heeft een fontein, ontworpen door 11 verschillende ontwerpers. Het kan me niet echt bekoren, maar ik poseer er braaf voor. We pakken aan de andere kant even een terrasje en gaan vervolgens het vrouwtje van Stavoren even gedag zeggen. Als je de sage goed leest, verdient dat vrouwtje helemaal geen standbeeld want het was een zeer gierig mens, altijd belust op hebben, hebben, meer, meer. Omdat ze uiteindelijk bekeerd is van deze hebberige eigenschap, heeft ze dit standbeeld verdiend.
We vervolgen onze tocht nog even naar het kleine strandje van Stavoren, bezoeken de Johan Frisosluis en gaan op weg naar Hindeloopen. Een prachtig stuk fietsen langs de dijk van het IJsselmeer. Lekker met onze snoet in de zon en trappen maar.
Hindeloopen staat vooral bekend om zijn klederdracht en schilderskunst. En daarom bezoeken wij het ……..schaatsmuseum. 😎. Wat een heerlijke berg rotzooi is daar te vinden zeg. Ik heb nog nooit zoveel schaatsen op een hoop gezien. Het museum bevat de grootste collectie schaatsen ter wereld. Ben nog op zoek gegaan naar mijn eerste schaatsjes, waar ik overigens geen slag op kon schaatsen zonder ze te verliezen. Ik heb ze er niet tussen kunnen vinden, maar ze zullen er ongetwijfeld hebben gelegen.
Ik zit weer op het randje van het cultuurbarbarisme, maar mijn belangstelling wordt opeens gewekt door de geschiedenis van de Elfstedentocht. Wat is dat toch een fantastisch feest, als hij tenminste geschaatst kan worden. In ruim 100 jaar slechts 15 keer, maar wie weet, gaat het dit jaar gebeuren. We tuffen nog even op ons ros op twee wielen door Hindeloopen, wat overigens ook bekend staat om zijn of haar schilderkunst.
Hindeloopen staat ook bekend als de plaats waar de scheve kerktoren staat en die hebben we ook nog even bewonderd. Ik vond het wel meevallen met het scheve, maar ik ben de toren van Pisa gewend. Die staat pas scheef.
De binnenkant van de kerk is overigens zeer saai, zoals zoveel PKN kerken. We nuttigen onze lunch op de dijk en nemen afscheid van Hindeloopen. Echt wel een leuk plaatsje.
Genoeg voor vandaag en we tuffen weer terug naar Sloten. We kunnen het niet laten om toch het museum van Sloten nog even te bezoeken. Het is gevestigd in het oude raadhuis en staat vol met toverlantaarns die allerlei verhalen vertellen over de geschiedenis van Sloten.
Nu echt mooi geweest voor vandaag. We vlijen of vleien ons lijf op de stoelen voor de toerdoos en nuttigen later een heerlijk diner in het restaurant op het park. Het was weer een prachtige dag.
Deze nacht hebben we elkaar niet het bed uit getikt en ons fatsoenlijk gedragen tijdens de slaap. De nacht daarvoor kreeg ik klachten van de man. Ik zou te breed uit hebben gelegen. Maar deze nacht ben ik geslaagd voor mijn slaapgedrag en bij het wakker worden ontwaar ik “ de neus” naast me die vandaag de kleur geel heeft. Het gaat de goede kant op en de normale huidskleur komt langzamerhand terug op de neus. Ik ben zeer tevreden en manlief ook. We wassen, plassen en ontbijten en springen op de fiets richting de boot naar Texel, alwaar we alras ontdekken dat wij ook onderdeel zijn geworden van een enorme groep kuddedieren die allemaal met de fiets naar de overkant willen. Alleen de gids ontbreekt dit keer. Ha ha, en wij maar denken dat we een van de weinigen zijn die nu vakantie vieren in eigen land. Niet dus. We zijn vandaag volledig uitgerust en je wilt het niet geloven, maar ik heb mijn fietshelm op mijn kop. Staat me werkelijk zeer charmant, al zeg ik het zelf🤣
Alleen mijn mandje ontbreekt nog, maar anders zou ik heel goed koekjes kunnen gaan brengen bij grootmoeder. Maar ja, alles voor de veiligheid hè? Wij zijn de boot naar Ameland gewend en hier loopt alles wat rustiger en super georganiseerd. De boot zelf vaart ook heel geruisloos en dat kun je van de Wagenborgboten niet bepaald zeggen.
En wat prijzen wij ons gelukkig als we in korte mouwen, zonder jas of trui, de boot af denderen. Wat een prachtig weer. De Texelse schapen zijn in grote getale aanwezig en tegen de tijd dat we bij de eerste stop zijn in Den Burg, kan ik al geen schaap meer zien.
Maar wat een pech. Als we in Den Burg onze fietsen geparkeerd hebben struikelen we opnieuw over de schapen. Eén keer per jaar is het schapenfokdag en laat dat nu net vandaag zijn. Wat een ongelooflijke bofkonten zijn wij toch. De schapenkeuring vindt plaats op de Groeneplaats en we hebben ons verwonderd over de hoeveelheid ooien, rammen en lammeren. Keurmeesters en boeren lopen langs, beoordelen de dieren en komen al dan niet tot zaken.
Kopers vanuit de hele wereld komen voorafgaand aan de fokdag naar Texel om schapenboeren en hun bedrijven te bezoeken en de schapen te bekijken. Het Tesselse schaap is dus zeer geliefd over de hele wereld. Een verkeerde opmerking maken als toeschouwer is niet de bedoeling, dus ik hou mijn mond. Maar vind het super zielig om het te zien. Die schapen met een soort van muilkorven om.
We kijken ook niet al te lang en moeten trouwens door. We hebben namelijk een afsprakie met vrienden van ons en wachten vol verwachting op hen op het terras. We hebben ze al een tijdje niet gezien en zodra we ze weer in de armen sluiten is het zoals altijd. Vertrouwd, gezellig, en vooral met veel onbedaarlijke lachsalvo’s. Heerlijk gewoon.
Helaas gaan zij weer terug naar huis en wij beginnen eigenlijk pas. Neemt niet weg dat we weer onvergetelijke herinneringen met elkaar hebben gemaakt. We nemen weer afscheid en kuieren nog even door Den Burg, op zoek naar een keycord voor de hoeveelheid sleutels die we van onze fietsen en de toerbus hebben. Ulke wordt er een beetje simpel van en snakt naar een keycord. Als ik in een winkel vraag of ze deze verkopen, schudt de verkoopster haar hoofd en zegt: nee mevrouw, wij verkopen geen eekhoorns. Eekhoorns? Hoezo dan? Articuleer ik niet goed of werken de oren van deze mevrouw niet meer naar behoren? We lopen maar snel door, kopen ergens wat we willen kopen, springen weer op ons ros op twee wielen en gaan op weg naar Ecomare.
Ecomare is het centrum voor wadden en Noordzee op het Noord-Hollandse waddeneiland Texel. Het combineert opvang van zeehonden en vogels met een natuurmuseum en een openbaar aquarium. Vijftien zeehonden worden er permanent opgevangen. Door de veelzijdigheid van het centrum krijgen wij bij Ecomare een uitgebreid beeld van de natuur van de wadden en Noordzee.
Diep respect voor het prachtige werk dat hier verricht wordt. Zo zielig om te zien hoe deze dieren soms halfdood binnenkomen en weer helemaal opgelapt worden en terug gezet kunnen worden. We eten nog even een klein hapje in het restaurant en springen weer op de fiets, op weg naar De Koog. Een super toeristisch plaatsje, met eigenlijk alleen maar winkels en restaurants. Het enige echt interessante object is het kerkje, midden in het dorp. Een hervormde kerk, uit 1719 met een klokkenkoepeltje boven de voorgevel.
We fietsen weer verder op weg naar Oudeschild, een klein plaatsje met een klein haventje. Onze magen beginnen opnieuw te knorren en we landen bij een overheerlijk visrestaurant voor een enorme gebakken visschotel waar we heerlijk van hebben zitten smullen.
We zien veel schapen vandaag en veel mensen, maar ook veel honden die op allerlei manieren vervoerd worden. In een hondenbakfiets, daar zitten de grote hijgers in. Kleinere honden in een fietsaanhangwagentje die bij de eerste steile bocht al op het fietspad gekwakt worden, of de honden die in een bakje op de bagagedrager plaats mogen nemen, maar niet kunnen zitten omdat het bakkie te klein is. Tja, wij hebben geen recht van spreken want onze Gijs is gewoon bij zijn harem gedropt in Elst en mag zich drie weken vermaken met zijn vier vrouwen. Ieder zijn ding zullen we maar zeggen. Bij het verlaten van het dorp fotograferen we nog een enorme boei die staat te stralen en als het ware roept om gefotografeerd te worden en dat doen we dan maar.
We tuffen weer verder naar onze laatste stop. Den Hoorn. We komen steeds dichter bij de boot, maar bekijken toch eerst even rustig het dorpje. Veel toeristen overigens en we rijden naar de buitenkant van het dorp om de kerk te bewonderen die natuurlijk weer gesloten is. Maar een mooi kerkje is het wel.
Een kerk uit 1425, markant om te zien door de witte toren en de piepkleine begraafplaats die er omheen staat. We racen nog even snel naar de supermarkt, pakken een terrasje voor een bakkie koffie en springen weer op ons ros om op tijd de boot te kunnen halen, want deze gaat slechts een keer in het uur.
Onderweg naar de boot genieten we van de rust en de omgeving. Vooral de koolzaadvelden kunnen me bekoren.
We fietsen een paar kilometer en komen keurig op tijd aan bij de boot. Texel was echt geweldig, evenals de toerdoosplaats waar we gestationeerd zijn. Vooral de vele ouwehoerverhalen met Jan en allemaal om ons heen, vinden we geweldig.
Morgen weer verder. Richting Sneek. Dat wordt vast opnieuw erg leuk.
Ontwaken in een toerdoos, zoals onze buuf ons rijdende onderkomen zo lieflijk betitelde, is ook weer een verhaal apart. Ten eerste kijk ik naast me dit keer niet naar een rode neus, maar naar een blauwe. Manlief is dus aan het verkleuren en het staat hem ook nog verduveld goed.
Vervolgens krijg je de fase van “ niets meer kunnen vinden”. Schat, weet jij waar dit …? En schat, kun jij mij zeggen waar ik schone sokken vind? En schat, voor welk kind heb je deze sokken gekocht?Ik krijg ze niet eens over mijn grote teen! ( maat 47 hè!) Het is even wennen in onze toerdoos ( ja buuf, we houden hem er maar in). Je zit heerlijk op elkaars lip, weet niet meer waar je gisteren alles hebt weggestopt en ook ik trek maar aan wat er vooraan in mijn kastje ligt. Ja ja, ik heb een eigen kastje en Ulke ook. Het grote verschil is dat ik precies weet wat er in mijn kastje zit en Ulke dus helemaal niet. Zo weet hij ook nooit wat er in zijn koffer zit als we gaan vliegen, dus het is voor hem altijd een verrassing. Als ik mijn neus buiten de toerdoos steek, word ik gelijk blij. Ik hoor sinds zeker twintig jaar weer het geluid van een fluitketel. Hoe leuk is dat! Wie heeft er nog zo’n ding? Nou, onze Duitse achterburen die in een toerdoos van volgens mij twintig meter verblijven. Zo’n massa is kassa-bus waar je een super, super groot rijbewijs voor moet hebben. Spuuglelijk vind ik ze, maar het geluid van de fluitketel is werkelijk magnifiek.
Wat hebben we vandaag weer mooi weer en wat een geweldige plek. Jammer dat we weer verder moeten, maar een nieuwe plek, geeft nieuwe kansen.
Na het ontbijt begint het getoeter van het inpak-ritueel. Alles weer netjes in de kasten en deze hermetisch afsluiten om te voorkomen dat alles door de toerbus vliegt. Stoelen inklappen, luifel inschuiven, grondzeil uitkloppen en opbergen en de fietsen op de lift plaatsen. Dat is de zwaarste klus, maar we raken op elkaar ingespeeld en Jut en Jubel zijn binnen een mum van tijd klaar.
En gaan met die banaan, op weg naar Den Helder, waar we rond 11.30 uur arriveren. Ulke is inmiddels helemaal gewend als piloot en ik als co-piloot, die precies doet wat de piloot haar vertelt. Dat zal weer wennen worden voor hem, als we weer thuis zijn over een kleine drie weken.
We staan opnieuw in een jachthaven en wij vinden dat super leuk. De plekken zijn niet zo ruim als in Monnickendam, maar dat maakt ons niet uit. Het leuke van deze wijze van rondtoeren is dat je overal waar je neerstrijkt, direct wordt opgenomen in de familie van de toerdozen. Iedereen helpt elkaar en dat is echt super leuk. We drinken een bakkie en springen op onze fietsen, op weg naar het Maritiem museum.
We gaan vandaag voornamelijk nautische momenten beleven, ondanks dat we niet zo nautisch zijn ingesteld. Ik vrees daarom met grote vreze mijn cultuurbarbarisme. Maar, het museum pakt mijn interesse. Het is een interactief museum, aan boord van verschillende vaartuigen, met een schat aan verhalen waar we van onder de indruk raken.
Het meest raken we onder de indruk van de gepassioneerdheid van de diverse vrijwilligers die ontzettend hun best doen om alle wetenswaardigheden aan ons over te brengen. We bezoeken de Schorpioen, het Ramschip, dat vanaf 1952 tot en met 1970 voornamelijk bemand is geweest door vrouwelijke mariniers nadat het in 1868 was gezonken, opgevist en opgelapt is. Er werd speciaal prikkeldraad rondom het schip geplaatst zodat de vrouwen niet lastig werden gevallen. Ze werden overigens “Scheuren” genoemd. Al mijn lezers mogen een eigen verklaring voor die naam bedenken. Wij hebben hem al hoor.
Het schip werd daarna uit dienst genomen en omgebouwd tot logementschip. In 2000 werd het volledig gerestaureerd en aan het Marinemuseum geschonken als museumschip. We nuttigen een heerlijke lunch op het schip in de overigens bloedhete zon.
We springen weer op ons ros met twee wielen en scheuren zo’n tien kilometer langs het Marsdiep, op weg naar Fort Kijkduin. Het Marsdiep gaat over in de Noordzee tegen de tijd dat we aankomen waar we willen aankomen. Maar onderweg staan we nog even stil bij de vuurtoren van Den Helder, de Lange Jaap.
De Lange Jaap staat op instorten en heel Den Helder ook want er zijn plannen dat de vuurtoren wordt afgebroken. Omvallen is natuurlijk ook een beetje te veel van het goede, maar ik snap de inwoners van Den Helder ook. Het is toch een zeer markant geval. Vandaar even de diepe buiging van onze kant, omdat het best kan zijn dat we deze vuurtoren nooit meer terug zullen zien.
En dan dat fort Kijkduin hè? Wij weten niet beter dan dat Kijkduin bij Scheveningen ligt, maar hier is dus ook nog een Kijkduin, inclusief Fort en entreegeld. Zeer pijnlijk natuurlijk dat de museum jaarkaart het hier niet doet. 😫
Tot mijn grote ellende is er ook nog een Noordzee-aquarium. Als ik ergens een hekel aan heb, zijn het vissen en ook vandaag zie ik ze met z’n allen door een bak slingeren. Links, rechts en boven ons hoofd. Brr, die open bekkies, smachtend naar eten of wat voor aandacht dan ook. Nu….mij niet bellen en wegwezen dus.
Als lenige fietsduivels, springen we weer op ons ros op twee wielen, scheuren weer terug naar Den Helder, na nogmaals een diepe buiging voor lange Jaap te hebben gemaakt. Als we bijna weer bij onze toerdoos zijn, ontdekken we dat we nog niet in de onderzeeër zijn geweest. Dat kan natuurlijk niet. Nu, ik kan je dit vertellen….als je claustrofobisch bent aangelegd zoals ik, moet je dus van je levensdagen niet in een onderzeeër stappen. Maar..het is al te laat. De meneer die het geheel begeleidt, roept met veel leedvermaak….helaas mevrouwtje ( wat een droeftoeter) u kunt niet meer terug. De uitgang is alleen te bereiken via de gangen van de onderzeeër.
Wat een sneuneus zeg. Er maakt zich een lichte paniek van mij meester als ik Jut door het nauwe luik naar beneden zie kruipen.
Er springen mij nog net geen tranen in de ogen, maar inmiddels iets meer dan lichte paniek overvalt mij wel. Geen weg meer terug, dus ik kruip ook door het luik naar beneden. Nu, ik denk dat de vrijwilligers die zich beneden in de boot bevinden, nog nooit iemand in draf door de boot hebben zien rennen. Maar vandaag ben ik degene die als een dolle door de onderzeeër schiet. Er schiet mij slechts 1 vraag door het hoofd….waar is de uitgang???
Met het zweet op mijn rug, sprint ik naar de uitgang, spring weer op mijn ros op twee wielen en met manlief aan mijn zijde, komen we weer “thuis” bij onze toerdoos-familie. Rust in de tent. Morgen op de fiets naar Texel. Zin in!
We hebben er lang naar uitgekeken, nooit gedacht dat we het nog eens zouden doen, maar vandaag gaan Jut en Jubel toch echt met de camper op pad. Drie weken door Nederland toeren en alle voorbereidingen zijn getroffen. We hebben beiden onrustig geslapen de afgelopen nacht en in mijn dromen hebben we al met camper en al in de greppel gelegen en moesten we met de trein naar huis. Gelukkig zijn dit soort dromen altijd bedrog en die parkeer ik dan ook zeer snel in de prullenbak. De afgelopen weken hebben we de reis nauwgezet voorbereid en uitgewerkt en inmiddels zit de route feilloos in mijn hoofd. De gang van ons huis ligt bezaaid met vakantiezooi alsof we een wereldreis gaan maken en we zitten om 8.00 uur kant en klaar aan de koffie en het ontbijt. Op vakantie gaan met de camper werkt toch even anders dan met een vliegtuig en zeker als de camper nog niet voor de deur staat en we deze nog moeten ophalen. Omdat er achter op de camper een vrij ingewikkelde lift is gemonteerd, die de fietsen naar ongekende hoogte takelt, vat Ulke het sublieme plan op om de fietsen alvast mee te nemen achter op de auto zodat de eigenaar van de camper nog even voor kan doen hoe de lift werkt. Wat een fantastisch plan van Ulke. Zelf kom ik niet eens op het woord fiets, laat staan op het woord lift. Ulke aan de slag, maar al snel gaat de deurbel. Indringend hard en lang. Ik mopper de hele boel bij elkaar en vraag me af waarom het bellen zo lang en zo hard moet. Ik zwaai de deur open en zie mijn lieftallige echtgenoot met een behoorlijke wond op zijn neus en een spoor van bloed vanaf de auto naar onze voordeur. De fietsendrager is naar voren geklapt en precies op zijn neus terecht gekomen.Ik zie onze vakantiegeest al dwalen….eerst naar de eerste hulp, hechtingen, terugkomen om deze te verwijderen , geen vertrek vandaag, maar zoals altijd blijf ik kalm, laat ik mijn gedachten in stilte de revue passeren en handel ik adequaat, zoals ik dat in mijn vak ook altijd deed als er weer een gummetje in een neus vastzat of een kraal van het kralenplankje niet op het plankje terecht was gekomen, maar in een oor of oog. Alleen ingeslikte knikkers liet ik zitten totdat ze er weer een keer uitkwamen. Dat onderdeel was aan mij niet besteed. Maar…zuster Piepie heeft de wond van manlief aanschouwd en deze behandeld. Een prachtige pleister, horizontaal over de neus van Ulke, herinnert nog aan dit ongevalletje. Wat kan een neus vreselijk bloeden zeg. Maar goed, de camper wordt gewoon opgehaald, door ons geladen en alles in kastjes en overige gaten gepropt. Inmiddels hebben we behoorlijk wat bekijks in het hofje waar we wonen en is het een gewichtige en belangrijke zaak om netjes en beheerst het hofje uit te rijden als volleerde camperaars. Zonder horten en stoten, zonder dat het kreng afslaat en met het hoofd recht vooruit. Even wuiven naar alle buren en onze kinderen en gaan met die banaan.
We hebben een eind voor de boeg. Ha ha, welgeteld 40 km en als het gaat zoals gepland, zitten we dan op Marken. Jawel jawel, de Verkerkjes gaan op klederdrachtenjacht. Nou, achteraf bezien hoef je daar niet voor naar Marken te gaan, want we hebben welgeteld, één lieftallige dame in klederdracht gezien. We parkeren de camper in een handomdraai ( fluitje van een cent) in een keurig camperparkeervak en starten onze rondgang door Marken. Ik schrik me een hoed als we ook in eigen land weer vele kuddedieren tegenkomen, schuifelend achter een gids aan die meer weet te vertellen over de bezienswaardigheden van Marken dan de inwoners zelf.
En tjonge jonge jonge wat boffen we vandaag met het mooie weer. De hele zomervakantie regent het en als wij na die betreffende vakantie op pad gaan, wordt het mooi weer. Nu, wij genieten ervan en hopen er nog vele dagen van te blijven genieten. We slenteren lekker door Marken, de kuddedieren omzeilend, en vinden een prachtige plek aan de kade van het IJsselmeer voor een koffie en een latte, jawel, je geleuft het niet…zonder taart. Jut en Jubel beginnen verstandig. Hoe lang we het volhouden….is nog even een verrassing.
We kuieren na de aangename onderbreking nog even lekker door, bezoeken Sijtje Boes’ winkel en zoeken een intelligent museum op, het Marken museum. Zeer origineel bedacht en als je denkt dat je binnen bent, ben je er eigenlijk al uit.
We bewonderen de klederdracht en staan weer buiten. Niet echt indrukwekkend, maar ik heb altijd bewondering voor de vrijwilligers die al die zooi in een museum als deze, weten aan te prijzen. We gaan langzamerhand weer richting camper, genieten nog even van mooi Marken en zoeken ons rijdende huisje weer op.
We gaan op weg naar Monnickendam en hebben een mooie rustplek gevonden in de jachthaven aldaar. Heerlijk rustig met een prachtig uitzicht. Even een bakkie koffie en de fietsen naar beneden gelift. Erop gesprongen en naar het dorpscentrum gefietst om het Speeltorenmuseum te bezoeken. Nu, als je een keer in de buurt bent……dit museum is echt de moeite waard. Vijf verdiepingen vol historie en helemaal in de nok, de speeltoren die ieder uur van zich laat horen.
We fietsen nog wat door Monnickendam en genieten van de 17 eeuwse huisjes, de bruggetjes en de terrasjes. Tijd om weer eens terug te keren naar de Jachthaven en op zoek te gaan naar de airco want de thermometer in ons rijdende huisje tikt inmiddels de 30 graden aan. Morgen weer een nieuwe dag met nieuwe avonturen. Op naar Den Helder.
Sinds de invoering van een helmplicht voor snorscooters in ons land, heb ik de scooter laten staan. Wel een helm gekocht, maar nog nooit ermee op pad geweest. Vandaag gaat het dan toch echt gebeuren. Annie gaat op pad met haar scooter. Maar, eerst moet dat verdraaide ding op mijn kop en dat valt nog niet eens mee. Mijn oren zijn te groot en worden dubbel gevouwen in mijn helm. Tja, dat is toch wel een dingetje hè? En….een tweede dingetje is dat er eerst getankt moet worden. Maar goed, helm op, scheldend en tierend met dat warme, zware ding op mijn kop de scooter aangeslingerd en jawel hoor, tuffen maar, op weg naar het tankstation. Het eerste probleem dient zich al vrij snel aan. De tankdop bevindt zich onder het zadel en ik krijg het zadel niet open. Proberen meid, gewoon blijven proberen, je bent altijd zo geduldig! Zelfs als er inmiddels twee auto’s staan te wachten die ook willen tanken. Het zweet breekt me uit en….ik geef op! Een ongeopend zadel legt geen benzinedop vrij, dus hopla, terugracen naar huis, alwaar een nog geduldigere man natuurlijk een oplossing weet. Even een spuitje olie in het slot en jawel hoor. De boel is geopend. Opnieuw naar het tankstation tuffen. Aldaar aangekomen, heb ik de keuze uit diverse soorten zooi die in een tank kunnen. Wat moet ik in vredesnaam kiezen? Ulke tankt altijd en ik zou het dus niet weten. Naar binnen dan maar en mijn beschamende vraag voorleggen aan de jongen achter de balie. Laat hij er nu geen drol verstand van hebben en maar wat roepen. Doe maar 98, roept hij. Ik bijna huppelend terug naar de tank, maar er is helemaal geen 98. Wel 95, diesel en racing power. Dus…Annie weer, met helm op overigens, naar binnen en mijn prangende vraagstuk nogmaals voorgelegd. Gelukkig weet een van de buurtbewoners te vertellen dat ik racing power moet tanken. Natuurlijk! Hoe dom kan een mens zijn. Racing power past als de beste bij mij, dus ik had het kunnen weten. En waarachtig, het zadel opent zich met gemak, de tankdop zit niet vastgeroest en de slang past ook nog. Voor slechts 9,55 Euries ben ik weer voor twee jaar klaar. Inmiddels is de warmte op mijn kop, onder die helm, dusdanig in hoogte gestegen dat ik op de eerste de beste hoek al van plan ben om de zware vracht op het hoofd in de bosjes te smijten. Hier is toch nooit een politie te bekennen. Maar het verstand wint het van de agressie en ik hou hem op. Annie gaat op weg naar Lochem en dat is overigens een heerlijke, bosrijke tocht, die ik uiteraard met gemak afleg.
Als je de rechtmatige eigenaresse van een scooter bent, is het een enorme kunst om dat ding op zijn standaard te zetten. Iedere keer zie ik er tegenop om die klus te klaren. Het ene moment lukt het wel, het andere moment met geen mogelijkheid. In Lochem, parkeer ik echter voor een bomvol terras. Het zweet staat al in mijn handen. Stel dat het niet lukt, wat zal iedereen dan een lol hebben daar op dat terras. Ik hou mijn helm nog maar even op, zodat niemand kan zien wie daar onder verstopt zit. Ik zet met mijn been volle kracht op het pedaal, maar schiet er vanaf en lig bijna languit. Gelukkig ziet niemand de enorme blossen op mijn wangen en de vlekken in mijn nek. Volhouden Irma, je kunt het! En jawel hoor, bij de tweede poging is het toch waarachtig raak. De scooter staat piekfijn op zijn standaard. Ik klap nog net niet in mijn handen want daar heb ik teveel toeschouwers voor. De helm kan van mijn kop af en dat scheelt al een heleboel zweet en ellende. Even een boodschapje doen en brommen maar weer, terug naar Vorden over de Wildenborchse weg. Die ziet er ongeveer zo uit, met allemaal snelheidsbeperkende maatregelen.
Bij iedere snelheidsbeperkende rommel op de weg, manoeuvreer ik de scoot zodanig er tussendoor, dat het verkeer achter mij er geen last van heeft. Dat lukt me overigens prima. Maar na het eerste obstakel, valt me wel op dat die Achterhoekers iedere keer toeteren als ze me voorbij willen rijden. Toch nog sjans op mijn oude dag, grinnik ik in mezelf. Maar na een aantal km verder, vind ik het toch wel een beetje storend worden, dat getoeter van automobilisten. Wat een onzin, toeteren voor een vrouw op leeftijd, ha ha. Pas als ik weer veilig thuis ben, zie ik dat ik mijn richtingaanwijzer vanaf Lochem, de hele weg aan heb laten staan. Diep teleurgesteld over deze constatering, zet ik hem uit. Helaas toch geen Achterhoekse sjans. Nou ja, mijn eigen vent is toch de leukste, dus dat troost me😇.
Jawel, je leest het goed. De Verkerkjes gaan vandaag op bezoek bij Willem en Maxima op paleis Noordeinde in Den Haag. We zijn helaas niet persoonlijk uitgenodigd en hebben ons zelf daarom maar uitgenodigd. Een klein minpuntje is wel dat zowel Willem als Maxima lekker op het warme strand van Griekenland zitten, maar dat mag de pret niet drukken. Hopelijk heeft onze vorst zijn koninklijke speedo-zwembroek meegenomen want ik las gisteren in de krant dat je niet overal meer met een short het water mag betreden. De wereld wordt steeds gekker en wij doen gewoon mee. Kaartjes gekocht, parkeergarage geboekt en hopla, daar gaan we dan, op weg naar Den Haag. Helaas zijn we een kwartier te vroeg bij de garage en moeten er nog wat rondjes gereden worden, maar ook dat kan de voorpret niet drukken. Om 10.00 uur de garage in en om 10.10 uur present bij de ingang van Noordeinde. We zijn niet de enige die dit tijdslot hebben geboekt en daardoor staan we alras vast in een ellenlange rij. Kaartjes gecontroleerd en door naar de volgende post voor onze ID-controle. Uiteraard wordt mijn ID in eerste instantie geweigerd door de marechaussee, althans…door de scanner, maar na drie keer proberen, pakt het uiteindelijk ook voor mij goed uit.
Omdat ik over het algemeen een behoorlijke cultuurbarbaar ben, besluit ik me vandaag koninklijk te gedragen, dus gewoon beschaafd. Een hele opgave voor mij, maar je gaat dan ook niet iedere dag bij Zijne Majesteit op visite hè? We ontvangen een audiokastje voor om onze nek met een koptelefoon om alle informatie mee te kunnen krijgen en beginnen onze rondtoer. Ik moet eerlijk zeggen dat het me zeker kan bekoren omdat het audiokastje zeer interessante informatie geeft. Zo komen we in ruimtes die we wel eens op tv hebben gezien en bij het balkon waar ieder jaar de balkonscene met Prinsjesdag zich afspeelt. Even wuiven dus! We doorkruisen verschillende kamers en zalen.
De vergaderzaal waar iedere maandag door Willem en Maxima een vergadering wordt voorgezeten om te voorkomen dat het met ons land blijvend de verkeerde kant op gaat. De notitieblokjes liggen allemaal keurig op tafel alsof men zo aan komt schuiven. Maar….onze Majesteit ligt in zijn Speedo op het Griekse strand helaas.
Ook de eetzaal, waar ieder jaar 100 Nederlanders worden uitgenodigd omdat ze iets goeds voor ons land doen (en dat is inderdaad hard nodig) hebben zeker een maaltijd verdiend. En dan niet te vergeten de sporters die een gigantische prestatie hebben geleverd en een lintje verdienen, inclusief diner. Precies zoals ik het wel eens op tv heb gezien. Er heerst een serene rust onder de bezoekers en hardop praten laten we echt uit ons hoofd. Dat is alleen voor belangrijke mensen weggelegd.
Kortom, bere-interessant en we snuiven weer een hoop geschiedenis. Na een uurtje zijn we uitgekeken en wordt het toch echt tijd voor koffie met appeltaart op een leuk terrasje. Maar niet voordat we wachter Verkerk nog even op de kiek vast hebben gelegd. Hij kan zo aantreden voor de koninklijke erewacht.
Met een diepe buiging voor “ik zal handhaven” en na nog even gezwaaid te hebben naar een of andere hoge heerlijkheid op een paard, verlaten we paleis Noordeinde. Op naar de koffie!
Wat is het toch een heerlijk begin van de dag als je wakker wordt met een strakblauwe hemel. Niet dat ik het iedere dag zo zou willen want wat dat betreft ben ik erg blij met de verschillende seizoenen in Nederland. Seizoenen die ieder hun charme hebben. Maar als je op vakantie bent, maakt dat zonnetje het toch wel helemaal af. In de zomer zou ik hier niet willen verblijven. Zelfs nu, half mei, puffen we al aardig weg en we houden het dan ook niet langer vol dan twee uurtjes in de zon. Ondertussen wordt onze kamer als vanouds schoongepoetst door Joana en dat doet ze met verve. Omdat het einde in zicht is, geef ik haar een welverdiende fooi. Ze vliegt me om mijn nek en pinkt diverse tranen weg. Ik schrik er gewoon een beetje van en schaam me ook een beetje. Wie weet onder wat voor omstandigheden deze vrouw moet werken en leven. We besluiten om toch maar weer even op stap te gaan. We kunnen het niet laten. Onze brommobiel is al in de veronderstelling dat het feest over is, maar wij plakken er gewoon nog een ritje aan vast en tuffen een klein stukje verderop, net buiten Perissa, alwaar we een heel leuk restaurant tegenkomen met een schitterend uitzicht.
We besluiten hier onze lunch te nuttigen met als afsluiter natuurlijk een koffietje. Een Verkerk zonder koffie, is als een ei zonder zout. Wat een schitterend uitzicht hebben we daar zeg. We krijgen er geen genoeg van.
Vol weemoed denken we aan het naderende afscheid. Gelukkig hebben we nog een berg herinneringen in ons hoofd en op onze devices. En vergeet deze verhalen niet. Ook die zitten barstensvol herinneringen. We nemen afscheid van de eigenaar van het restaurant en van de omgeving en slingeren de brommobiel nog één keertje aan om ons naar het hotel te tuffen. Daar aangekomen, leveren we de sleutel in en zetelen we ons voor de eerste keer op twee zonnebedden aan het zwembad, voor de laatste vakantie-uurtjes.
De koffers zijn gepakt en we zijn klaar voor vertrek. Morgenochtend om half negen worden we opgehaald en om 11.00 uur Griekse tijd, vliegen we weer naar Nederland, waar we zullen worden opgepikt door onze zoon. Santorini, ik kan het iedereen aanraden. Wat een geweldig eiland, met zijn indrukwekkende historie en prachtige dorpjes. Twaalf dagen hebben we alle hoekjes van het eiland gezien en werden we iedere dag weer verwonderd door de schoonheid ervan. Santorini, je was geweldig!
Opnieuw een strakblauwe lucht die ons toelacht, evenals de bediening in het restaurant. We zijn de enige Hollanders hier, tussen allemaal Engelse gasten. Ze zijn hier dol op die twee Hollanders en we komen het restaurant niet in voordat iedereen heeft gevraagd hoe het met ons gaat en wat we vandaag gaan doen. Ik vind dat erg leuk, maar ik denk als ik hier een paar weken zou zitten, dat een beetje op mijn zenuwen zou gaan werken. Nu werkt het veelal nog op onze lachspieren. Een van de medewerkers is dol op Ulke omdat hij op zijn vader lijkt. Hij deed een poging om te vertellen dat ik op zijn moeder leek, maar ik moest daar zo hard om lachen, dat hij het nu maar bij Ulke alleen houdt. Na het ontbijt maken we ons op om het wijnmuseum te gaan bezoeken. Het schijnt iets bijzonders te zijn en de brommobiel brengt ons er veilig en vlot naar toe.
Het betreft een familiewijnmakerij waar je niet alleen wijn kunt proeven, maar ook in de oude kelders kunt ronddwalen om meer te weten te komen over de wijntradities van Santorini. We verkennen het wijnmuseum, een gebeeldhouwd labyrint in een 300 meter lange grot, ca acht meter onder de grond. We vangen een glimp op van hoe het leven was als wijnmaker op een Grieks eiland vanaf de 17 e eeuw, inclusief een kijkje in zeldzame machines en gereedschappen. Vervolgens vindt er een wijnproeverij plaats met enkele van de beste wijnen die in de wijnmakerij worden geproduceerd. Omdat het nog vroeg in de ochtend is en ik geen kenner ben en ook nog heelhuids met de brommobiel vooruit wil kunnen rijden, sla ik over en neemt Ulke slechts een enkele slok. Echte drankorgels dus. Als we weer buiten staan, lopen we nog even over het terrein om wat foto’s te nemen en zeggen we het wijnmuseum vriendelijk gedag.
Volledig nuchter stappen we weer in de brommobiel en tuffen we richting Vourvoulos. Afgelopen week hebben we geprobeerd dit te vinden en is het niet gelukt. Nu doen we een tweede poging, nadat we de kaart goed bestudeerd hebben en voordat we het in de gaten hebben, rijden we het dorp binnen. De oudste delen van dit dorp bestaan voornamelijk uit grotwoningen en liggen in erosiedalen. De nieuwe dorpskern wordt niet bepaald bevolkt door toeristen omdat er geen hotel te vinden is. De grotwoningen zijn grotendeels vervallen en er huisvesten voornamelijk duiven in.
Opvallend is de kerk aan het begin van het dorp. Het is een piepklein kerkje maar doordat de rotswand erachter ook wit is geschilderd, lijkt het alsof de kerk veel groter is.
Het is een behoorlijke klus om door het dorp heen te rijden omdat de weg erg smal is en het de nodige stuurkunst van mij vraagt. Nu is dat niet zo erg, maar kijken en sturen is iets wat niet altijd samen gaat. Er is zoveel te zien en we zijn volledig verbaasd dat er in zo’n uitgestorven dorp een enorme kerk opdoemt.
Zoals in zoveel kerken, kunnen we ook hier niet naar binnen en zullen we het moois van buitenaf moeten blijven aanschouwen. Meneer pastoor zit voor de kerk en ik ga er van uit dat er vanochtend nog een dienst geweest is. We draaien en wringen om weer uit het dorp te komen en dat lukt gelukkig.
Het blijft een wonderlijk idee dat hier vroeger zoveel mensen in een grotwoning waren gehuisvest. We tuffen met de brommobiel verder en gaan op zoek naar het plaatsje Karterados. Dit ligt vrijwel tegen Fira aan en we zijn benieuwd wat het ons brengt. Nu, eigenlijk niet zo heel veel meer dan een kerk en een molen en nadat we de plaatselijke supermarkt nog even gesponsord hebben, verlaten we alras het dorp.
Een prachtige kerk overigens maar veel informatie kunnen we er niet over vinden. Als we bijna het dorp uitwandelen, lopen we nog tegen een gave molen aan die we natuurlijk even op de kiek zetten. En door maar weer met onze bolide. We bezoeken vandaag de laatste dorpjes die we nog niet hebben gehad en daarna hebben we alle hoeken en gaten van het eiland gezien. We belanden in het dorp Firostefani, wat tegen Fira aangebouwd ligt en ook een prachtige kraterrand heeft. Cruisegangers, onze favoriete kuddedieren, vindt je hier niet waardoor het er veel rustiger is, maar even mooi als in Fira zelf. We wanen ons af en toe in Zuid Afrika. Zo ontzettend mooi om aan de kraterrand, in een restaurant, je koffie te nuttigen en dat doen we dan natuurlijk ook. Ondertussen genietend van het prachtige uitzicht en al het moois om ons heen.
We kunnen er eigenlijk geen genoeg van krijgen, maar je kunt daar ook niet eeuwig blijven zitten. Dus, hup! In de benen en weer terug naar de brommobiel, die nog steeds keurig op ons staat te wachten op de parkeerplaats. We vinden het genoeg voor vandaag en tuffen door alle drukte heen, weer terug naar ons hotel, alwaar we ons weer neervlijen aan de rand van onze jacuzzi, op het zonnebed, ondertussen smerend en kerend. Om 17.00 uur kleden we ons weer om en wandelen we richting de boulevard, alwaar we een terrasje pakken. Hadden we nog niet gedaan in deze vakantie😉. Morgen start de laatste dag en blijven we lekker in de buurt. De brommobiel kan dan even tot rust komen en moet morgenavond weer ingeleverd worden. Dan zullen de koffers weer moeten worden gepakt. Er zit echt niets anders op. Nu eerst even aanschuiven voor een overheerlijk diner.
Een strak blauwe lucht heet ons van harte welkom op de vroege ochtend en we wandelen daardoor extra goed gemutst naar het restaurant, alwaar ons iedere ochtend een heerlijk uitgebreid ontbijt wacht. Het is de bedoeling om vandaag naar het wijnmuseum te gaan, maar na het ontbijt, besluiten we lekker hier in Perissa te blijven. We kuieren rustig richting de boulevard. Perissa is na Kamari, de tweede grote badplaats, maar heeft een totaal ander karakter. Het is ten eerste veel overzichtelijker en de meeste pakketreizigers komen in Kamari terecht, wat Perissa veel rustiger maakt. De plaats kenmerkt zich vooral door de Messo Vouno, een enorme rotscoulisse.
En dan te bedenken dat we daar twee dagen geleden bovenop hebben gestaan en dat hele eind ook nog naar boven zijn gelopen. Als we daar beneden aan de rots aan denken, vinden we onszelf best wel een beetje stoer. Langs de boulevard staat het helemaal vol met allemaal tavernes en kun je werkelijk overal je natje en je droogje halen. Het strand ziet er nu nog verlaten uit. Een enkeling ligt op een strandbed, maar het is in Perissa wachten totdat het seizoen echt los gaat barsten. Wij zoeken een fijn plekje waar we kunnen genieten van een lekker kopje koffie.
Ulke fotografeert mij ondertussen in verschillende poses. Bij hem weet je nooit wat er op de kiek komt te staan. Zijn het alleen je benen, of mis je een hoofd? Vandaag lijkt het redelijk goed gelukt. Alles staat er op.
Althans, ik ben tevreden met hetgeen er op de kiek terecht is gekomen en meer dan dit kunnen we er ook niet van maken. Het is wat het is hè?
Ik ben helemaal weg van de basiliek in Pernisse, de Basilika Agia Irini. Het zijn de overblijfselen van een vroeg christelijke kerk uit de vijfde of zesde eeuw.
Omdat er groot gevaar voor instorting is, kun je de kerk helaas niet bezoeken. Nu moet ik eerlijk zeggen dat de kerken die we wel konden bezoeken in deze vakantie, op mij niet zoveel indruk maakten aan de binnenkant. Ik vind ze erg donker en somber overkomen en mis mooie glas in lood ramen of een mooi altaar. Maar de kerk in Perissa, is aan de buitenkant zeker een van de mooiste die we tot nu toe gezien hebben, met die losse toren ernaast.
We kuieren weer terug naar ons hotel en vlijen ons op onze strandbedden. We moeten toch nog wel even een kleurtje opdoen voordat we naar huis gaan en we vermaken ons in onze eigen jacuzzi om af te koelen en smeren en keren, terwijl we een boek lezen. Aan het eind van de middag keren we terug naar Perissa voor ons eerste en enige ijsje. Althans, buiten het hotel , want iedere avond hebben we de gelegenheid om als toetje onze borden vol met ijs te scheppen wat we soms ook hebben gedaan. We genieten opnieuw van de gezellige boulevard met de mooie strandtenten ervoor. Daar kunnen we in Nederland nog wel wat van leren.
Alles ziet er even keurig, gezellig en schoon uit. Het zwarte lavazand wordt iedere keer van de loopplanken afgebezemd en na één zuchtje wind begint men vlijtig opnieuw met bezemen. Maar schoon en opgeruimd is het. We wandelen weer terug en zien bij het hotel onze brommobiel keurig geparkeerd staan op de plek waar dit is toegestaan. Aan de overkant van de weg laat men duidelijk zien dat het daar niet is toegestaan. Niet met een bord of zo, maar door het neerleggen van een hoop rotzooi. Planken met spijkers erin, waardoor je het wel uit je hoofd laat om daar te parkeren.
Het resultaat mag er zijn. Een totaal verlaten parkeerplaats. We schuiven aan bij het diner en genieten en kletsen nog na over de dag die ons weer super goed is bevallen. Op de hotelkamer bereid ik nog wat werk voor. We landen dinsdagmiddag en dinsdagavond staat er alweer een klus in mijn agenda, evenals op de dag erna drie klussen. Maar nu nog even niet. Nog twee volle dagen genieten en dat gaan we zeker doen.
Tja, het moet er toch van komen. We gaan nogmaals de berg op. Dit keer in onze brommobiel. Gisteren vol getankt en de benzinemeter bleef hangen op waar hij ook stond toen we hem vol gooiden. Gistermiddag toen we bij het hotel kwamen, gaf hij vol aan en vanmorgen na de start halfvol. Een apart geval die brommobiel van ons. Maar…hij brengt ons wel het hele eiland over. We zitten weinig in de zon en willen zoveel mogelijk zien. En daarom nogmaals de berg op. De wandelende mensen die we tegenkomen, fronsen de wenkbrauwen als ze ons zien rijden, hetgeen wij de vorige keer ook deden toen we daar liepen. In een kwartier waren we boven. Eitje! De brommobiel geparkeerd en een kaartje gekocht. Vervolgens toch nog een lekkere klim naar boven. En hoe hoger we komen, hoe benauwder ik me ga voelen.
Mijn hoogtevrees speelt verschrikkelijk op en mijn knieën gaan letterlijk knikken. Als we een stuk bereiken waar je zo in de diepte kijkt, word ik accuut misselijk en geef ik Ulke de vrijheid om lekker door te stappen, maar hou ik het voor gezien. Het is er overigens wat minder koud dan de dag ervoor, dus een poosje wachten op een steen, vind ik geen probleem.
En natuurlijk zit er een hele geschiedenis aan die plek, maar ik moet eerlijk bekennen dat het voor mij niet meer dan een stapel stenen is. Een cultuurbarbaar? Ja, soms wel helaas. Een Frans stelletje vraagt aan ons of ze achterin onze brommobiel mee mogen rijden naar beneden. Voor ons geen enkel probleem en ik manoeuvreer de internationaal gevulde auto netjes naar beneden, alwaar we afscheid nemen van onze Franse “ vrienden”. Vervolgens rijden we door naar het dorp want het is hoog tijd voor een lekker bakkie koffie aan het strand.
Dit keer geen echte ezel gelukkig, Ik vind het altijd zo zielig als ik echte ezels bepakt en bezakt zie staan of zie lopen.
Het is koud vandaag en we verblijven de rest van de dag in het hotel. De volgende morgen worden we gewekt door een stralende zon met een strak blauwe hemel. dat belooft veel goeds voor vandaag en we gaan op weg naar Fira, de hoofdstad van Santorini. Het klinkt heel wat…de hoofdstad, maar het is meer een groot dorp. Maar o zo mooi.
Fira is de centrale spil op het eiland. In het schilderachtige stadje, hoog boven de caldera, komen alle kuddedieren ( cruisegasten) aan. Zij kunnen per ezel 600 trappen vanuit de haven naar boven lopen of met de kabelbaan gaan. Fira is vooral aantrekkelijk vanwege zijn spectaculaire ligging, direct aan de kraterrand. We wandelen de hele kraterwand af en bewonderen de schoonheid ervan. Boven op een dak van een hotel restaurant, drinken we onze bak koffie met voor ons het meest spectaculaire uitzicht wat we tot nu toe gezien hebben. Ongelooflijk prachtig
Of je nu links kijkt of rechts, maakt allemaal niet uit. Het blijft wonderschoon. We wandelen de hele krater af en slingeren nog dwars door het dorp. Trappetje op en trappetje af. We komen wel weer aan onze stappen vandaag. De aardbevingsschade is bijna niet meer te zien. Het toerisme heeft deze stad snel doen herrijzen en vooral de hoeveelheid cruiseschepen die hier aanmeren, zorgen voor de afname van juwelen en souvenirs en allerlei soorten kleding. De wijnkelders van voor de aardbeving zijn allemaal omgebouwd tot kleine winkeltjes en je vindt hier de meest exclusieve restaurants en hotels. Wel wat trappen lopen met je koffers, maar dat ben je snel vergeten als je ondertussen naar de schoonheid van de stad kijkt. Als wij beneden zijn, nemen we nog wat foto’s en zoeken we onze brommobiel weer op.
We rijden door naar het plaatsje Imerovigli, het hoogst gelegen dorp langs de kraterrand van Santorini. Daar komen de kuddedieren echt niet naar toe en dat merk je want het is er super rustig. De meeste huizen en grotwoningen dienen inmiddels als hotel voor de toeristen. En niet zomaar hotels, maar zeer luxe exemplaren waar ik niet durf neer te ploffen voor een bakkie koffie.
Zo langzamerhand realiseren we ons dat het aftellen is begonnen. Nog drie, hopelijk mooie dagen, te gaan en dan gaat het harde leven weer beginnen en staan er voor mijnog zeker 45 assessments op de planning die moeten worden afgenomen. 45 kandidaten die met spanning op een uitslag wachten. Kunnen ze in september aan de zij instroomopleiding beginnen of nog niet. Hun “lot” ligt in mijn handen en dat realiseer ik mij maar al te goed. Gelukkig kunnen de meeste kandidaten door, maar voor sommige kan het ook heel zuur uitpakken. Nog niet aan denken. Nog drie dagen te gaan en daar gaan we alles uithalen.
Vanmorgen al vroeg in de veren want je wilt het niet geloven, maar de Verkerkjes gaan een berg beklimmen om de mooiste archeologische opgravingen van Santorini te bewonderen. Vol goede moed springen we in onze brommobiel en gaan we op weg naar Thera, het heiligdom van de godin Aphrodite. Onderaan de berg staat duidelijk aangegeven dat je met de auto niet naar boven mag en dat het pad alleen voor voetgangers is. Dit kunnen wij, zeggen we tegen elkaar en vol goede moed beginnen we aan de klim. We hebben geen flauw idee hoe lang de tocht gaat duren. Rugzak met water mee en ondertussen genieten van het prachtige uitzicht op Kamari.
Ik bewonder Ulke. Hij is toch wat ouder dan ik, maar hij loopt net zo fluitend de berg op als ikzelf, met uiteraard af en toe wat extra stops. Tot onze verbazing worden we veelvuldig ingehaald door auto’s, quads en toeristenbusjes. Wat nou…..zijn wij weer een beetje te braaf aan het doen? Nou ja, er is geen weg meer terug dus door, maar weer. Hoe hoger we komen, des te steiler wordt de weg, maar we buffelen gewoon door.
We lopen andere echtparen er gewoon uit. Het valt ons wel op dat de auto’s die naar boven rijden, ook weer snel naar beneden rijden. Is het wel interessant genoeg om bijna vijf kilometer die berg op te buffelen? Er is echter geen weg terug, door maar weer! Waar we bang voor waren, wordt inderdaad bewaarheid. Als we hijgend en puffend boven aan de berg zijn, staat er met koeienletters op het loket: wedsnesday closed! Had ik dat inderdaad ook niet beneden op een bord gezien? Ik durf het niet te denken! We kijken elkaar lachend aan en pakken het positief op. Naar beneden lopen is vele stukken makkelijker en morgen gaan we gewoon met de brommobiel de berg op, als deze het haalt🙈. Positief zoals altijd, wandelen we op ons gemakkie weer naar beneden en dat lukt in drie kwartier. We zijn toch wel een beetje trots op onszelf. Alle Griekse toetjes zijn er weer vanaf gelopen en we zijn weer redelijk in shape. (Redelijk schrijf ik hè?)
We snakken naar een lekker bakkie koffie en rijden in de brommobiel naar Pirgos. Aan de hoeveelheid bussen te zien, moet dit een interessante plaats zijn. Het kost enige moeite om de vier wielen die geen naam mogen hebben, te parkeren, maar na veel gedraai en gerommel, schuif ik hem in een piepklein gaatje. We lopen via een trap het dorp in en ploffen bij het eerste de beste terras neer, alwaar we naar onze wensen bediend worden. Even nog toiletteren en gaan met die banaan. Er wachten ons weer vele trappen om het dorp te beklimmen, maar het is zeker de moeite waard. Pirgos is het hoogste gelegen dorp van Santorini en dat merken wij aan onze kuiten, die akelig beginnen te steken. Mijn halve nieuwe knie doet zijn best, maar ik denk dat de andere helft ook snel aan de beurt is als we dit soort ongein blijven uithalen.
Wat een fantastisch dorp. Griekser als dit krijg je het bijna niet. Langs de smalle stegen met hun vele trappen zijn nog veel oude huizen goed in takt gebleven, waardoor het dorp er erg authentiek uitziet. En de vele kleine winkeltjes maken het Griekse beeld compleet. De meeste bewoners zijn echter verhuisd naar de nieuwere huizen beneden in het dorp.
We bezoeken de Agios Nikolaoskerk die meestal gesloten is, maar nu zijn deuren heeft geopend. Vervolgens gaan we op zoek naar een klein souveniertje, wat de gewoonte is bij al onze reizen. In het winkeltje kiezen we met zorg een kleinigheidje uit en word ik enorm verwend met een zilveren armband met een echte opaal erin. Super blij mee! Een prachtige herinnering aan deze mooie reis op dit prachtige eiland. Vanaf het hoogste punt voert een smalle poort naar de Theotokakiki kerk uit de tiende eeuw. Vanuit daar hebben we een mooie blik op de buitenste huizenrij die een goed beeld vormen van de stadsmuren van het dorp.
We genieten nog even van de vele kunstwinkeltjes die hun prachtige waren hebben uitgestald. Zelf ben ik dol op de prachtige schilderkunst die het eiland rijk is. Ik kan er geen genoeg van krijgen.
Omdat het opeens begint te miezeren, besluiten we dat we de terugweg gaan aanvaarden. We wandelen weer naar beneden. Genietend van de vele onverwachte steegjes die we tegenkomen met onverwachte dingen.
We wandelen weer terug naar onze brommobiel en mijn Tom Tom Ulke, waar geen batterijen in hoeven, leidt mij zonder enig probleem weer terug naar het hotel. Omdat het weer ons nu een beetje in de steek laat, besluiten we het hier bij te laten voor deze dag. Morgen weer een nieuwe dag met nieuwe kansen.
Als ik vanmorgen de krant opensla en ik zie de statieportretten van Charles en Camilla, moet ik er hard om lachen. Zelfs de gordijnen ontbreken niet en ik waan me even terug in de tijd van de Muppetshow. Niet respectvol van mij natuurlijk, maar ik kan er niets aan doen. Ik word erg giechelig van al die poppenkast. Zouden ze ‘s nachts die feestmutsen ook nog ophouden? Lijkt me erg lastig en ik krijg daar spontaan beelden bij.
Het weer komt vandaag wat moeizamer op gang dan anders en als we terugkomen van het ontbijt, wordt onze kamer net schoongemaakt door onze vaste schoonmaakster. Wij vlijen ons ondertussen bij onze jacuzzi op de zonnebedden en smeren en keren. Als de schoonmaakster klaar is, komt ze met haar mobiele telefoon naar me toe waarin ze vanuit het Grieks in het Nederlands heeft vertaald dat ze wenste dat al haar gasten de kamer altijd zo netjes zouden opruimen als wij doen. Een compliment op de vroege ochtend. Ik stop deze direct in mijn broekzak. Je kunt hem maar binnen hebben hè? Het hotel huisvest alleen maar Engelsen en ik kan me er iets bij voorstellen hoe die kamers eruit zouden kunnen zien. Wij verbazen ons iedere ochtend en avond over hen tijdens het ontbijt en het diner. Sommige gasten passen niet eens in hun stoel, zo zwaarlijvig zijn ze. De borsten van de dames hangen regelmatig op tafel omdat ze deze anders niet kwijt kunnen. Ulke vermaakt zich, ik verwonder me. De een hangt nog meer onderuit dan de ander en de borden zijn zeer weldadig gevuld. Sommige zitten in bikini, wat ik eerder wat onsmakelijk vind tijdens het eten. De gesprekstoffen zijn van een zeer hoog niveau, maar niet heus, want iedereen zit met zijn mobiel voor zijn neus. Ik begrijp er echt helemaal niets van. Hoe leuk is het om met elkaar te kletsen. Wij hebben nooit gespreksstof te kort en kletsen de hele dag door. Natuurlijk kijken we ook wel op onze mobiel tussendoor, maar tijdens het eten, wil ik al mijn aandacht voor mijn bord hebben. Nou ja, verschil moet er wezen hè? We trekken ons plan voor de ochtend en besluiten naar het strand te wandelen voor een overheerlijke kop cappuccino. Die hebben ze hier bij het ontbijt niet en mis ik. De koffie wordt aan tafel geserveerd, dus ik begrijp dat er dan geen cappuccino getapt kan worden.
Oh ja, nog even dit….er staan hier bij het zwembad van die parkietenkooien waar je languit in kunt liggen en Ulke wilde dat ik daar even in ging poseren . Dit was de bedoeling
Maar dit werd het eerst….
Toch nog best lenig op mijn ouwe dag.😂. We wandelen in slakkengang naar de boulevard aan het einde van de straat en vinden al snel een heerlijk terrasje al waar de Verkerkjes hun koffie op kunnen slurpen.
Echt genieten! We slenteren alras verder nadat we vanaf ons terras natuurlijk iedereen die langsloopt even gedetermineerd en besproken hebben. Wat zullen ze over ons zeggen hè? We duiken een winkeltje in want er hangen leuke Griekse jurken in de etalage en daar wil ik er wel eentje van passen. Ik word onmiddellijk door de verkoopster overladen met een stapel jurken in de maat XL. Ik wijs haar er fijntjes op dat dit echt niet mijn maat is, maar zij vindt dat ik ze minimaal aan moet trekken. Het lukt me niet direct met allerlei koordjes, ritsen, binnenvoeringen en ga zo maar door. Inmiddels breekt het zweet me uit want de jurk zit vast op mijn lijf en ik krijg hem geen kant meer op. Niet erg als hij goed zou zitten, maar hij zit achterstevoren en dat kan niet de bedoeling zijn. De verkoopster snelt me te hulp en rukt en trekt aan de jurk totdat hij goed zit. Nu de rits nog even dicht. Wat een leukerd, die jurk. Helaas kan de rits niet dicht. Uw “boobs” zijn te groot, verklaart de dame onomwonden, waarop ik diep beledigd naar haar kijk. Mijn “boobs” te groot? Ga dan maar eens in de eetzaal kijken van ons hotel. Dan weet je gelijk wat grote boobs zijn, denk ik, maar ik hou mijn mond en lach de verkoopster lieflijk toe. Uit met die jurk en op naar de volgende winkel. Ulke lacht zich een kriek en ik loop verongelijkt naast hem. Voordat we een volgende boetiek induiken, klim ik nog even op een berg stenen in de zee om mijn vrijheid te vieren. En dat is goed gelukt.
Het lijkt niet zo’n hoge berg keien, maar het was nog een aardige klim naar boven en op de top durfde ik niet te gaan staan omdat ik mezelf al in de zee zag drijven. De weg naar de top werd natuurlijk zeer flatteus door manlief vastgelegd. Nu, ik schaam me nergens voor hoor. Ook niet hoe ik als een kat naar boven klauter.
Onze jurkenmissie wordt voortgezet en al rap vinden we een alleraardigst gevalletjes op een modepop voor een boetiek. Dat moet hem worden, vind ik zelf en ik stap naar binnen en wijs de verkoopster de pop aan. Prima zegt ze, maar dan moet ik hem wel even van de pop afhalen. Ai, dat vind ik wel vervelend voor haar, maar zij vindt het geen enkel probleem. Een collega komt haar helpen en binnen de kortste keren staat de pop in haar blootje in de zaak. Helaas vallen er eerst twee armen vanaf en vervolgens een been en wordt de pop invalide verklaard. Het been wordt er al snel aangezet, maar de armen lukken niet. Wij lachen ons een kriek en de verkoopsters lachen nog harder mee. Ik duik mijn pashok in en zie er in mijn nieuwe outfitje zwierig uit.
Dus…even wat Euries neertellen en de outfit is van mij. Nog nagenietend van hetgeen er in de winkel gebeurde, slenteren we weer terug naar het hotel, alwaar we neerploffen op onze zonnebedden en flink smeren en keren. Het wordt even zo warm, dat Ulke besluit om de jacuzzi eens even uit te proberen. Mijn dappere Dodo. Tot aan de knieën in het bad. Ik heb het hem nog niet nagedaan. Morgen de rest van het lijf.
Na de lunch betrekt het weer en besluiten we nog even een toer te maken naar de andere kant van de berg. Mijn copiloot, Tom Tom Ulke Verkerk, doet zijn werk weer reuze goed en loodst me van de ene plaats naar de andere, nadat we weer in onze vier wielen zijn gekropen, die geen naam heeft. De steile weg voert ons steeds hoger en hoger en het is de bedoeling dat we weer bij archeologische opgravingen terecht gaan komen. Helaas is de boel al weer gesloten en blijkt ook dat we de laatste kilometers moeten lopen. Lopen? We hebben vakantie hè? Lopen doen we thuis! We kachelen weer terug en onze vier wielen worden inmiddels door mij als brommobiel betiteld. Je wil niet weten wat een lawaai eruit komt bij het beklimmen en afdalen van de berg. Misschien gaat hij wat harder lopen als er wat meer benzine in zit en we weten een pomp te vinden voor 2.03 Euro de liter. De meeste pompen vragen 2.24 Euro de liter, dus wij hebben geluk en laten de Brommobiel even lekker vollopen. Helaas krijgt de pompbediende het bezineklepje niet meer dicht, maar na een paar keer flink rammen, is de klus geklaard en kunnen we weer verder huiswaarts. Opvallend is dat de benzinemeter gewoon op hetzelfde punt blijft staan als voor de tankbeurt, dus waarschijnlijk hebben we voor 50 Euro luchtbellen getankt. Het verkeer op Santorini is een grote chaos. Ik vind dat altijd erg leuk. Hoe meer chaos, hoe handiger ik word. Maar hier lijken het wel mieren. Ze komen uit allerlei hoeken en gaten vandaan en wie er voorrang heeft staat nergens aangegeven. We doen nog wat boodschappen en vinden het verder genoeg voor vandaag. Even lekker relaxen en dan aanschuiven aan het diner.
Wat voel ik me een gelukkig mens als ik gewekt word door een stralend zonnetje. Een nieuwe dag is begonnen en ik heb er weer zin in. Ik duik de kledingkast in en ontdek een gloednieuwe badjas , inclusief badslippers. Speciaal voor de hotelgasten. Ha, die gaan we eens even inwijden. Nou…een paar maten te groot, dat nu weer wel. En als ik in de spiegel kijk, wat je eigenlijk ‘s morgens vroeg maar beter niet kunt doen, zie ik een klein meisje in een veel te grote jas. Het doet me denken aan het verhaal over onze kanarie Basje die opeens dood in de kooi lag, terwijl onze dochter op school was. Vlug een ander gevleugeld geval gekocht en in de kooi gestopt zodat dochterlief bij thuiskomst niets zou merken. Helaas ging die vlieger niet op want zij keek eens goed in de kooi en riep : “Basje heeft een ander jasje”! De missie om het verdriet te voorkomen, was volledig mislukt.
Nu, vandaag voel ik me Basje met een ander, veel te groot jasje. Ik kan zo deelnemen aan de judokampioenschappen en draag de witte band. Nu weet ik dat dit de beginnersband is en er dus op de vroege ochtend nog geen woeste bewegingen van mij worden verwacht, dus ik hou me in.
Na het ontbijt worden we met alle egards nageroepen door de bediening die ons een fijne dag wenst. Eentje loopt zelfs helemaal achter ons aan om ons dit buiten het gebouw nog even na te roepen. Waarom dit steeds bij ons gebeurt….geen flauw idee, maar duidelijk is wel dat we daar in positieve zin opvallen tussen het feestgedruis. Tanden poetsen, spullen pakken en in galop wegwezen met onze vier wielen die geen naam mogen hebben. We gaan op weg naar….Oia wat je uitspreekt zoals je het geluid van een ezel nadoet. Ia! Ik vind het iedere keer weer een wonder dat we komen waar we willen komen, in een auto die moeizaam schakelt, over de weg stuitert als een stuiter bal, fluisterend toetert waar niemand op reageert en geen navigatiesysteem heeft. Ook maps.me heeft nog nooit van Santorini gehoord, dus klaar ben je. Nu heb ik mijn co piloot Ulke tot Tom Tom gebombardeerd. Het grote voordeel is dat daar geen batterijen in hoeven, wat goed is voor het milieu. Ook praat hij weinig en dat is verduveld rustig. Het nadeel is wel dat hij ook niet praat als we verkeerd rijden waardoor ik dat zelden tot nooit in de gaten heb en dus ook niet kan gaan schelden.
Oia is met recht het meest fotogenieke dorp van Santorini. We parkeren de vier wielen en wandelen het dorp in. Het dorp heeft een lange steeg over de kraterrand met winkeltjes, restaurants, terrasjes en boutique hotels. Je kunt doorwandelen tot in het dorp Finika, maar dat zijn de Verkerkjes niet van plan. Het uitzicht is vrijwel overal prachtig en we lopen via de smalle straatjes naar beneden langs de caldera. Een doolhof met stenen trappetjes langs traditionele grotwoningen en luxe accommodaties. Hier maak je echt de mooiste foto’s van het kleurrijke dorpje Oia. Begin 20e eeuw woonden hier zo’n 10.000 mensen. Na de verwoestende aardbeving van 1956 waren dit er nog enkele tientallen.
Doordat we redelijk vroeg zijn, is het plein voor de Agios Georgiuskerk nog vrijwel leeg. Hier en daar duikt een bruidje op, veelal getooid in de Santorinikleur blauw. Het is maar net wat je mooi vindt. Al wandelend ontkomen we er niet aan dat we tussen de kuddedieren terecht komen. Jawel hoor, daar zijn ze weer. Afgezet door de kapitein van het cruiseschip met waarschijnlijk de opdracht om zoveel mogelijk foto’s te nemen van elkaar. Dus rollen we van de ene fotoshoot in de andere en moeten we echt in een rijtje staan om het moois te bewonderen waar we voor gekomen zijn. Voordat we het weten krijgen we allemaal aanbiedingen voor het nemen van foto’s van ons samen. Nu zijn we inderdaad een hartstikke leuk stel, (😊), maar om nu de ene aanbieding na de andere te krijgen, is ook een beetje overdreven en we slaan ze dan ook zeer beleefd af. Uiteindelijk is er een aanhouder die wint en staan ook Jut en Jubel Verkerk vereeuwigd op de plaat in Santorini.
Zonder knieën en voeten, dat dan weer wel, maar men heeft zich ingespannen voor ons. We kuieren het hele plaatsje door en het wordt alsmaar drukker en drukker. Hele busladingen vol stampen het kleine plaatsje in. De een nog meer uitgedost om de zon te mijden dan de ander. Vooral die parapluutjes van de Chinezen kan ik inmiddels wel wringen, nadat ik drie keer een paraplupunt in mijn neusgat opving.
We pakken een restaurantje met een weergaloos uitzicht. Zo mooi, dat ik er eigenlijk geen woorden voor heb.
Jammer dat er twee dames dit uitzicht komen bederven doordat ze het als achtergrond van zeker 60 foto’s willen gebruiken. De gefotografeerde dame zwiert alle kanten op en de fotografe laat de gemaakte foto’s steeds even controleren. Helaas worden ze bijna allemaal afgekeurd en blijft het model zwieren en zwaaien. Uiteindelijk is de klus geklaard en lopen ze door waardoor wij ons uitzicht weer terug hebben. Wat een geschenk!
Fotograferen is inderdaad een must in Oia. Maar helaas heb ik niets aan waar ik mee kan zwieren en zwaaien en ben ik ook niet voor model in de wieg gelegd. Ach, ik heb weer andere kwaliteiten zal ik maar zeggen. Zorba de Griek is ook van de partij en zijn broer ook. Lijken niets op elkaar.😊
Als we over de hoofden kunnen lopen, trekken we al snel de conclusie dat we echt alles gezien hebben. We eten nog een broodje en zwaaien alle hoofden gedag, voordat we weer in onze vier wielen die geen naam mag hebben, stappen. Een ongelooflijk leuke ervaring. We hebben er oprecht van genoten en gaan eens even verder snuffelen in onze reisgids waar de volgende tocht naar toe zal gaan.
Oh, op de parkeerplaats kwamen we de andere broer van Zorba tegen. Lijkt ook al niet😊
Wat een leukerd toch. Je zult er maar mee getrouwd mogen zijn. Dan ben je een echte bofkont.
Leed ik tijdens het boeken van deze reis aan grootheidswaanzin? Helemaal niet. Naar mijn weten hebben alle kamers hier zo’n ding op het terras. Nou ja, het staat wel zomers zullen we maar zeggen hè? Maar aan mij is het echter niet helemaal besteed. Misschien wel als het veertig graden gaat worden in hartje zomer. Maar dan zijn wij al lang vertrokken.
De dag begint zeer goed vandaag. We verslapen ons, en de douche geeft aan ons beiden een lekkere plens koud water. We schuiven pas na tien uur aan bij het ontbijt. Gelukkig kun je tot 11.00 uur ontbijten, dus niemand die ons vreemd aankijkt. Iedereen in de bediening loopt nog even hard voor ons, al knikkend en lachend. Als je de eetzaal binnen schrijdt ( ja, ja, je kunt hier niet binnenlopen😂) worden we direct door een koor aan bedienden welkom geheten en wordt er nog net niet voor ons gezongen of gebogen, waardoor we ons Charles en Camilla zouden kunnen wanen. Niets van dat alles, wij blijven gewoon en zij vinden hun manier van doen ook heel gewoon. Na het ontbijt vlijen wij ons op onze ligbedden op het terras van onze kamer. Ik kan dan heel gewichtig doen over het feit dat wij een privé zwembad ter beschikking hebben, maar dat doe ik niet. Het water is namelijk zo verschrikkelijk koud dat geen haar op mijn hoofd er aan denkt om daar in te gaan. Niet eens met mijn grote teen.
Na de middag zoeken we onze vier wielen weer op en vouwen we ons in onze bolide. We gaan vandaag op weg naar de archeologische opgravingen van Akrotiri.
Deze stad bestond in de bronstijd nog, maar door een vulkaanuitbarsting in 1645 voor Christus werd de stad volledig onder het puimsteen en as begraven. De vulkaanuitbarsting richtte zware verwoestingen aan, maar liet ook huizen van meerdere verdiepingen staan. Zo vond men in verschillende vertrekken keramiek, een sikkel van vuursteen en delen van een skelet van een man. De bewoners werden zo overvallen door de vulkaanuitbarsting dat er onder de opgravingen nog hele families aan tafel zitten bijvoorbeeld. Uiteraard nu als skelet.
Heel indrukwekkend om daar rond te lopen. Voordat ik daar mocht rondlopen, passeerde er nog wel een dingetje bij de kassa. Omdat ik in april 65 ben geworden is Ulke al helemaal in de gloria dat hij nu eens twee kaartjes met korting kan kopen. Helaas is dat nog wel een dingetje en gelooft de mevrouw achter het loket niet dat ik 65 jaar ben. Ik moet me identificeren met mijn rijbewijs en dan krijg ik ook mijn korting. Hoera! Ulke lacht zich gek daar aan de kassa. Het zal weer niet eens waar zijn, lacht hij. Het doet ons herinneren aan lang geleden toen we in een vervoersmuseum in Engeland waren, met voornamelijk bussen en de man achter het loket aan mij vroeg of mijn VADER van bussen hield. Ik was toentertijd gewoon beledigd omdat ik ook nu nog steeds vind, dat ik een vent getrouwd heb die er hartstikke jong en fit uitziet. Maar gelachen hebben we zeker. Na afloop vouwen we ons weer op in de vier wielen die geen naam mag hebben en komen we onderweg verschillende prachtige uitzichtpunten tegen. We zijn op weg naar de vuurtoren. Dat waren we gisteren al, maar toen lukte het niet, dus vandaag gaan we op herhaling. Vooral het punt waarbij je uitzicht hebt op de Kameni-eilanden is wonderschoon. Ik kan daar stil van worden.
We tuffen weer verder, op zoek naar de vuurtoren. We komen op zo’n onmogelijk weggetje terecht, dat ik denk dat mijn banden er aan zullen gaan als we gewoon maar door zullen rijden. Geen verharde weg meer, maar alleen maar losse keien en stenen. Het is de enige weg naar de vuurtoren, maar ik zie mijn geest al dwalen en mijn co-piloot ook. Daarom keren we halverwege om en troosten we ons met een foto van een van de kerkjes die we onderweg weer tegenkomen.
Toch blijven we ons afvragen wat we nu gemist hebben en dat is volgens mij best wel wat. Ik heb de foto’s van de vuurtoren opgescharreld op Internet en de omgeving van de vuurtoren en dan ontdek je dat het toch wel jammer is dat we het niet aandurfden en dat er maar één rottig weggetje naar de vuurtoren leidde. Hieronder daarom toch maar even een foto.
Toch geen onaardig ding om te zien. Maar het is goed zo. We komen vast nog meer vuurtorens tegen op het eiland.
We rijden weer terug naar Pernissa en ploffen neer op het strand om iets te drinken. Het is zondagmiddag en drukker dan anders . Er wordt veel gedanst, tot groot vermaak van ons tweetjes.
Ik geloof dat we wel even een dagje kunnen stoppen met lijnen als ik deze, overigens prachtige lijven, zie ronddansen. Hun vrolijkheid pakt me meer dan hun omvang.
Het zuiden hebben we inmiddels uitgekamd. Morgen gaan we meer naar het midden van het eiland en brengen we een bezoek aan de hoofdstad Fira. Ook weer een uitdaging.
Na een heerlijke nachtrust schuiven we om 9.00 uur aan bij het ontbijt. Nu, dat kun je alvast koninklijk noemen. Zeer toepasselijk voor deze dag waarop de kroning van Koning Charles plaatsvindt. Nu, aan mij niet besteed, maar dat doet even niet ter zake. Tijdens het ontbijt word ik gebeld door het autoverhuurbedrijf, dat ze om 10.00 uur onze bolide komen afleveren. Dat zal ongetwijfeld op Grieks tempo, drie kwartier later worden, maar ik zorg er toch maar voor dat ik om 10.00 uur kant en klaar in de hal van het hotel zit. En…gij wilt het niet geleuven….de beste man komt slechts tien minuten te laat en laat mij voor allerlei dingen tekenen en ik geleuf het wel. Ik heb al betaald dus er komt geen euro meer uit mijn portemonnaie vandaan. Hij loopt vol trots met me mee naar de bolide. Het ding heeft inderdaad vier wielen, is natuurlijk opnieuw wit van kleur en naar later blijkt, rijdt het ding ook nog, maar je moet niet vragen hoe. Ben ik teveel verwend met mijn blitse mini of is een toyota gewoon een kruising tussen een brommer en een auto? Ik wandel weer terug naar het hotel, alwaar Ulke zich heeft gepositioneerd om de kroning van Charles te gaan aanschouwen. Ik trek mijn bikini aan en vlij mij op het bed aan de rand van de jacuzzi, met een heerlijk boek. De nieuwste van Camilla Lackberg. Ulke junior belt even en we kletsen een tijdje in de rondte. Hij heeft zijn Europese racelicentie gehaald en ik ben natuurlijk super trots op hem. Ik zou niet eens een licentie krijgen voor mijn fiets, laat staan voor een vette snelle race-porsche.
Ondertussen hebben de King en Queen hun feestmutsen gekregen en staan ze te wuiven vanaf het balkon. Camilla heeft vast geoefend in “hemels kijken als een vorstin” en dat oefenen is goed gelukt.
Je begrijpt het waarschijnlijk wel. Dit soort “poppenkast” is aan mij totaal niet besteed. Dat is dan ook de reden dat ik niet meekijk met Ulke want dan zit ik alleen maar rare opmerkingen te maken en respecteer ik niet dat hij het mooi vindt om naar te kijken. Ondertussen vraag ik me buiten in mijn bikini wel af wat Charles en Camilla die ochtend tijdens het wakker worden tegen elkaar gezegd zouden hebben. Zoiets als, “ hee Charley, heb jij er ook zo helemaal geen zin in? Nee Milla, totaal niet. Al die verplichtingen…..Zodra we die muts op ons kop hebben, gaan we ervan tussen.” Halverwege de middag wordt het toch wel eens tijd dat we onze bolide gaan inwijden en de buurt gaan verkennen. Als we beneden in de hal komen, begrijpen we dat we een feessie gemist hebben. Er hangt een groot scherm en zitten verschillende Engelse gasten te genieten van de kroning. Dat begrijp ik nog, die Engelsen die dat willen zien. Wij worden direct opgenomen in het feestgedruis en krijgen champagne aangeboden en diverse toastjes met verschillende lekkernijen erop. En dan hoppa, in galop naar Pernissa beach. Wat een super leuke plek.
Perissa is de op een na grootste plaats op Santorini. Kamari is de grootste en wordt voornamelijk bevolkt door toeristen. In Perissa vinden we vooral de jonge Grieken en…de Verkerkjes natuurlijk. Ik ben echt dol op de Grieken. Ze zijn charmant en zeer galant, open en toegankelijk en ze hebben humor. Ik kan het prima met ze vinden en zij met mij. In Pernisse bewonderen we de Basilika Agia Irini, een vroegchristelijke basiliek uit de vijfde eeuw. Helaas bestaat er een groot gevaar voor instorten waardoor de kerk niet toegankelijk is.
Als je het gebouw ziet, kun je je niets voorstellen van instortingsgevaar is. Echt een pracht om te zien. We duiken onze bolide weer in en tuffen de hele kustweg af totdat we aankomen bij het plaatsje Emporio. Een schattig, levendig plaatsje dat allereerst gedomineerd wordt door een enorme kerk, met daarachter het kleine dorpje vol kleine steegjes, overdekte passages, gedraaide trappen en een veelvoud aan niveauverschillen. Het ligt aan de voet van de berg Profitis llias. Overal in de charmante middeleeuwse steegjes, vind je wit gekalkte orthodoxe kerken met blauwe koepels en rijk versierde klokkentorens.
Als ik dit soort kerken voor mijn neus zie opdoemen, moet ik altijd een beetje denken aan onze Nederlandse kerken. Eigenlijk zijn deze bloedsaai qua architectuur. Niet allemaal natuurlijk, maar wel een heleboel. Naast luxe bakkerijen en tavernes, vind je ook eenvoudige pensions en boetiekhotels, vaak gevestigd in de grotwoningen. Als we met vier mensen door dit dorp wandelen is dat echt veel. We zijn er dus maar twee tegen gekomen.
Voordat we weer naar het hotel rijden, bezoeken we nog even de verschillende molens die dit gebied huisvest. De ene molen is er wat beter aan toe dan de andere, maar dat er wind wordt gevangen is een feit.
We recreëren even een moment op onze kamer om vervolgens naar het restaurant te galopperen voor een overheerlijk diner. De bediening maakt nog net geen buiging voor ons als we binnen komen. Ik word omarmd door de bediende die ik overigens slechts eenmaal eerder heb ontmoet. Later wordt mij toevertrouwd dat ze vinden dat ik een heerlijke energie met me meebreng en zo vrolijk ben. Waar heb ik dit nu eerder gehoord? Ja juist ja, in de kapperszaak waar ik altijd aan mijn haar laat tuttelen. Dan zal er wel een kern van waarheid inzitten. Ik ben gewoon….lekker mezelf.
Jawel hoor! Het wordt weer eens hoog tijd dat we op vakantie gaan. De koffers staan (nog?)kant en klaar in de gang en we stoppen vlug nog het een en ander in onze rugzakken. Echt geslapen hebben we niet want om 2.15 uur staat de taxi al voor het huis om ons naar Schiphol te vervoeren. Het is stil op de luchthaven en nergens valt er een rij te bekennen. We mikken onze koffers in de bagage dropoff en een aardige meneer wijst ons de weg naar de gate. Helaas de verkeerde weg en we wandelen twee maal in de rondte door de vertrekhal. We moeten volgens onze “Wegwijspiet” naar boven, maar de goede man vergeet erbij te zeggen dat we wel eerst met onze boardingpas door het securityhekje moeten. We vliegen best regelmatig, maar deze onduidelijkheid hebben we nog niet eerder meegemaakt. Allee, in galop naar de volgende activiteit, de security. Wat een verkleedpartij weer. Riem af, sjaal af, laarsjes uit, jas uit, vest uit, horloge af, telefoon inleveren. Hou ik nog wat over en aan? Twee bakken vol van alleen mijn spullen, rollen er over de lopende band weg. Ik heb het gevoel dat ik volledig gevisiteerd ben, maar ja, alles voor de veiligheid hè?
Je weet het met mij natuurlijk nooit. En jawel hoor, ik ben de Sjaak. Beide bakken belanden op een band waar gecontroleerd moet gaan worden. Ik denk koortsachtig na. Heb ik nog een zakmes in de rugzak laten zitten of is het toch die schaar die ik op het laatste moment, volgens mij, in de koffer heb gemikt en niet in de rugzak. Er zijn nog drie “Sjaken” voor mij, dus ik heb tijd genoeg om van alles in mijn hoofd te kunnen halen. Ulke zit geduldig, zoals altijd, alweer aangekleed te wachten. Als Sjaak Verkerk dan eindelijk aan de beurt is, mag ik zelf alle ritsen van mijn eigen spullen openen en wordt alles overhoop gehaald. Ik voel me een crimineeltje. Zelfs de twee boeken die ik bij me heb worden bladzijde voor bladzijde doorgescrold om te kijken of er niets tussen de bladzijden verstopt zit. Wat dan! Hoe dan! Mijn bruine bollen met kaas rollen over de desk. Gelukkig blijft alles in takt want om deze tijd is er nog geen koffie of brood te bemachtigen. Alles moet nog wakker worden en we besluiten dan ook om maar direct door te lopen naar de juiste gate. Twintig minuten lang lopen we naast lopende banden die het niet doen, op lopende banden die het niet doen en op lopende banden die het waarachtig opeens gaan doen als je er op gaat staan. We zijn echt de enigen die op weg gaan naar gatenummer 86. Als we er eindelijk zijn, zie ik op mijn stappenteller dat we 2,5 km hebben gelopen. De volgende keer vraag ik mond op mond beademing aan door de liefhebber uit te voeren. Daar zitten we dan….midden in de nacht, doodmoe te wezen en ik rol met mijn hoofd op de rugzak van Ulke in slaap.
In het vliegtuig ben ik opnieuw snel vertrokken en ik word pas goed wakker als de piloot de kist met een behoorlijke klap op de grond zet. De landingsbaan van Santorini staat er dan ook om bekend dat deze heel kort is, maar ik zie wel verschillende passagiers die elkaar lichtelijk verschrikt aankijken. We zijn op Santorini. Voordat we het weten, worden we afgezet bij ons hotel in Perissa en met alle egards onthaald vanaf het moment dat we een stap zetten op de trappen van het Tui blue Meltemi Hotel.
Het is er nog mooier dan we verwacht hebben en het ontbreekt ons daar aan niets. Boeken gepakt, handdoeken uitgelegd, lijven ingesmeerd en verticaliseren maar
Het opstaan deze ochtend, verloopt wat aan de trage kant. Komt het door het enorme toetje wat ik gisteravond genuttigd heb of gaat de leeftijd nu al parten spelen? Ik hoop het eerste en in mijn dromen is dat toetje zeker tweemaal voorbij gekomen.
Tijdens het ontbijt overleggen we wat we deze laatste dag allemaal willen beleven. We maken democratisch onze keuze en springen na het ontbijt in de bolide. Het weer is stralend en dat hadden we niet echt verwacht.
Onderweg besluiten we ergens bij het strand even te stoppen om het strand op te wandelen. Brr, wat is het koud. De thermometer wijst slechts 8 graden aan. We beklimmen vele trappen om boven te komen. De kleurrijke strandhuisjes lachen ons tegemoet.
En waarachtig zien we ook nog een strandtent met allerlei lekkers. Helaas moeten deze lekkerbekken nog even wachten, want de tent gaat pas later op de dag open. Niets aan te doen. De Verkerkjes komen elders wel aan hun trekken. We wandelen een stukje over het strand en ik hekel de kou. Dus, capuchon over het hoofd en niet zeuren.
Op de terugweg probeert Sil de Strandjutter of tewel mijn lieftallige echtgenoot, mij nog enige kennis bij te brengen van de omgeving, maar dat lijkt een kansloze missie. Ik luister wel, maar hoor het niet. Ik heb het zo koud en wil naar de warme bolide.
We gaan op weg naar het dorpje Domburg en dat is echt een heel leuk, bruisend plaatsje. Uiteraard duiken we eerst een terras op voor de nodige foerage. We zitten met z’n allen naast elkaar en het is net of we in de bioscoop zitten. De film draait en we zien vele mensen aan ons voorbijtrekken, waaronder dreinende kinderen die geen zin hebben om te lopen, bolderkarren en gestresste ouders. Het is immers meivakantie en dan trekken we er met z’n allen op uit. Als de Verkerken buikjes gevuld zijn, vervolgen we onze weg door het dorp richting strand. Rijkdom alom hier. Wat een prachtige huizen! We kijken onze ogen uit, ondertussen waakzaam dat we niet struikelen over de mensen.
Gelukkig hebben we de bolide bij de molen geparkeerd. Een duidelijke markering, dus we vinden hem zonder enig probleem weer terug. Op naar de volgende bestemming, Het Terra Maris, even buiten Domburg, in Oostkapelle. Al snel zien we de markante uitkijktoren die aangeeft dat we daar moeten zijn.
Boswachter Ulke loopt dit keer voorop. Hij vindt het eigenlijk fijner als ik voorop loop want ik zie vaak zoveel, dat ik inmiddels tot “wegloper” ben gebombardeerd. Nu heb ik eindelijk de kans om hem van achteren te fotograferen.
Het weer werkt nog steeds mee. Koud, maar zonnig. We komen als eerste bij een heus kasteel aan, dat tegenwoordig dienst doet als Stay Okay hotel. Een soort jeugdherberg en de mevrouw die onze museum jaarkaarten scant, verzekert ons dat wij daar ook mogen slapen. Gelukkig, ze ziet ons nog aan voor jongeren. Mogelijk moet ze eerst nog even naar de Pearl om haar ogen te laten checken, maar wij voelen ons natuurlijk vereerd. In Terra Maris zien we prachtige maquettes, een zee aquarium, skeletten, schelpen en opgezette dieren. Daarnaast leren we veel over het Zeeuwse landschap en de natuur. Aansluitend bezoeken we de landschapstuin, de zogenaamde Hortus Zeelandiae waarbij we verschillende landschapstypen van Zeeland kunnen bewonderen, zoals duinen en dijken.
Allemaal de moeite waard, maar de magen van de Verkerkjes beginnen opnieuw te knorren. Dus duiken we het museumrestaurant in om het geknor te stillen. Tijd om naar de volgende bestemming te gaan, de plompe toren. Deze staat weer enige kilometers verderop in Koudekerke. Eigenlijk bestaat Koudekerke alleen nog uit deze toren want de rest van het dorp is in de Oosterschelde verdwenen. Diep triest natuurlijk.
We sluiten onze middag af met een rondje Nieuw Haamstede omdat we natuurlijk nog een vuurtoren willen spotten. En dat lukt uiteindelijk nadat we likkebaardend lekker alle huizen aldaar hebben bewonderd.
Zomaar midden in een straatje treffen we de statige toren aan. Het weer betrekt opeens en in galop rijden we naar ons hotel terug. Vanavond nog uit eten en dan is dit onvergetelijke weekend toch echt voorbij. Klaar met bloggen en over krap twee weken weer verder. Dan over onze avonturen op Santorini.
Als ik wakker word, denk ik er in eerste instantie niet eens aan. Pas als ik me buiten op het balkon heb geïnstalleerd met mijn bakkie koffie, realiseer ik me dat ik vandaag jarig ben. Hoe anders was dat als kind! Dagen van tevoren al opgewonden voor de grote dag, met mijn moeder overleggen wie er allemaal op mijn feestje mochten worden uitgenodigd en de nacht voorafgaand aan de grote dag, nauwelijks kunnen slapen. Toen ik vier jaar werd, kreeg ik een gele step op luchtbanden. Wat was ik daar blij mee! Helaas kon ik hem niet meteen uitproberen omdat ik versierd was met allemaal rode vlekken en besmet was geraakt door het mazelen virus. Dat betekende, steppen in de gang van het bovenhuis waar we in die tijd woonden. Toen ik weer naar buiten mocht, ging de step natuurlijk mee en mijn beide ouders stonden me voor het raam toe te juichen. Ik werd daar zo enthousiast van, dat ik met step en al omviel en met mijn hoofd op het stuur terecht kwam. Brullen natuurlijk! Een prachtig litteken op mijn voorhoofd is daar nog steeds getuige van. Een onvergetelijk avontuur want verder kan ik me niets meer herinneren van mijn vierde verjaardag. Ik werd vroeger niet extreem verwend, maar als ik jarig was, echt wel. Op onze negende verjaardag kregen we allemaal een horloge en op onze twaalfde een fiets, die we eigenlijk niet nodig hadden en die ik, op weg naar het padvinderijkamp, al in de eerste bocht aan gort reed. Vandaag word ik toegezongen door manlief en schromelijk verwend met mooie cadeaus. Het mooiste cadeau is het beeldje in brons. Dit koos Ulke omdat hij vond dat het mij helemaal karakteriseert. “Dansend door het leven gaan, altijd vrolijk, optimistisch en liefdevol.”
Ik herken me er volledig in. Toch wel leuk om jarig te zijn. Het in de belangstelling staan, is niet zo mijn ding en daarom roep ik altijd dat ik niet zo veel met verjaardagen heb.
Ook vandaag gaan we natuurlijk weer op stap. Dit keer gaan we koffie met verjaardagstaart in Middelburg consumeren. Wat is dat toch een machtig mooie stad en wat boffen we dat het aanvankelijk droog weer is. Pas bij het verlaten van de stad, begint het wat te miezeren, maar dat kan onze pret niet drukken. We starten met het bewonderen van de Vleeshal, alhoewel we toch echt in de veronderstelling zijn dat dit het vroegere stadhuis is. We raken een beetje in de war door het enorme bord waar “ Vleeshal” op staat.
Pas bij het verlaten van Middelburg horen we het verhaal achter de Vleeshal en dat dit toch echt het stadhuis van Middelburg is geweest. We gaan uiteraard eerst aan de verjaardags lekkernijen op een terras met vuurschalen en heaters. Heerlijk. De keuze is niet reuze, dus we gaan beiden voor de appeltaart. Nadat we ons dit heerlijk hebben laten smaken, hebben we eerst een andere klus te klaren. Ik ben namelijk vergeten overhemden voor manlief mee te nemen. Sommige kledingstukken kun je nog binnen ste buiten dragen, maar bij een overhemd, wordt dat wat lastig. Dus, manlief, de bofkont, is verwend met een prachtig nieuw overhemd en kan weer fris en fruitig de dag vervolgen. Dit is me nog niet eerder overkomen, dus ik denk dat de leeftijd me toch parten gaat spelen.
We wandelen rustig door het centrum van Middelburg naar de abdij om onze culturele driften weer eens te kunnen botvieren. Dit keer in het Zeeuws museum, waar we alweer met onze museum jaarkaart naar binnen kunnen.
Het is een apart museum met wandtapijten, traditioneleZeeuwse kostuums en hedendaagse kunstwerken. Maar ook een hele afdeling met protest- banners en ieder hoekje dat je omgaat, brengt weer verrassende elementen. Het lijkt me overigens heerlijk om zonder hoofd te kunnen rondwandelen. Je haar niet te hoeven kammen, niet naar de kapper te hoeven en nooit heibel in de badkamer omdat we allebei een keer vroeg op moeten en ons toonbaar willen maken.( voor zover dat nog mogelijk is, maar dat even terzijde)
Heel bijzonder zijn de wandkleden die we in een enorme ruimte aan de muren zien hangen. Hier staat ook een suppoost opgesteld die me vriendelijk verzoekt om mijn rugzak op mijn buik te hangen, omdat ik anders tegen een wandkleed kan aanstoten. Nu, dat zou mij heel goed kunnen overkomen want ik sta erom bekend, hele stellingen om te kunnen gooien met allemaal breekbare artikelen daarop. Maar, een wandkleed? Nou ja, op mijn buik met die tas. Als afsluiter zien we nog een aantal prachtige wandkleden die bedekt zijn met schelpen, scheermesjes en mosselen. Heel bijzonder.
Ik heb altijd de akelige behoefte om alles aan te raken wat ik mooi vind. Een heel vervelende eigenschap, temeer daar ik vaak de bordjes “ niet aanraken!” over het hoofd zie, met alle gevolgen van dien. Gelukkig gaat het vandaag goed. We verlaten Middelburg nadat we de Houtwallen nog even bezocht hebben. Opnieuw een prachtig gebouw met schitterende tuinen er omheen.
Het begint echter behoorlijk te miezeren en we worden inmiddels wat nattig. Mooi geweest Middelburg, we gaan weer naar onze bolide!
Door naar Veere! Jaren geleden zijn we daar wel eens doorheen getuft, maar hebben we het stadje zelf niet echt goed gezien. Dat wordt vandaag goed gemaakt. We parkeren de bolide aan de rand van het stadje en lopen de Veerse stadswal helemaal af. Ja, ja, de Verkerkjes zijn goed bezig en halen vandaag zeker de 10.000 stappen.
We ploffen op het eerste de beste terras neer, maar na een kwartier is er nog geen bediening te bekennen. Dus…stappen de Verkerkjes weer op en wandelen rustig naar het volgende terras waar wel bediening wordt gesignaleerd. We bevredigen onze culturele driften door het Veere museum te bezoeken, waar we overigens niet erg opgewonden van raken. Misschien zijn we cultureel aan het verzadigen? We besluiten eens even gewone winkeltjes in te stappen en jawel hoor, je wilt het niet geloven, maar we kopen een eekhoorn en een gieter voor ons buitenverblijf in Vorden. Wie had dat gedacht!
We genieten nog van wat gevel-huisjes en verlangen opeens naar een warme auto en een hotelbed alwaar we de vermoeide benen kunnen neervlijen. Ik kan het goed merken hoor, een jaar ouder worden is niet niks.
Na een heerlijk verfrissende nachtrust zie ik op mijn telefoon dat er een appje van Thom, mijn kleinzoon binnen is gekomen. Gisteravond verstuurd om twee minuten over 12. Thom is 15 jaar en ik vertrouwde hem vorige week toe dat ik toch minstens een mooie tekening van hem verwacht op mijn verjaardag. Hij keek me grijnzend aan alsof hij wilde zeggen” oma, ik ben gekke Gerrit niet. De tijd van tekeningen maken voor een jarige oma, is toch echt voorbij en doe je niet meer als je 15 bent.” Wat een verrassing dat ik na het openen van de app, daadwerkelijk een schitterende tekening aantref.
De hele familie compleet. Gijs, Bram Ulke en ik zelf. En ik vind dat we nog goed lijken ook. Wel een dagje te vroeg en een jaartje te oud, maar dat mag de pret niet drukken. Hij heeft er onwijs zijn best op gedaan en ik ben er super blij mee. We schuiven om 8.30 uur aan bij het ontbijt en vergapen ons opnieuw aan de obsesitas van de vele ouderen. Obesitas van voren, maar zeker ook van achteren. Hoe krijg je zo’n lijf in een broek geperst? Na het ontbijt laten we ons op de hoogte brengen van het nieuws, maar daar word je niet blijer van, dus we staken dit alras. Hopla, de bolide in en op pad naar Ouwerkerk. We gaan het watersnoodmuseum bezoeken. Niet dat je daar nu echt blij van wordt, maar het leven bestaat nu eenmaal niet uit alleen maar lachen en plezier maken.
We raken diep onder de indruk van diverse films, verhalen van overlevenden, gevonden voorwerpen van verdronken mensen en de vele namen van overleden mensen uit de omgeving. Wat een enorm drama moet dit geweest zijn. Zelf was ik nog niet geboren, maar in onze boekenkast thuis, prijkte wel het boek “De Ramp” wat ik als kind vele keren door mijn handen heb laten glijden. Maar nu, vele jaren later, zie ik als geen ander hoe het leven van de mensen hier in Zeeland voor altijd beschadigd is geraakt.
Binnen de korste keren zijn Ulke en ik elkaar kwijt in het grote museum. Allebei onze eigen weg gegaan en elkaar nooit meer gevonden. Gelukkig is er nog zoiets als een mobiele telefoon en vinden we elkaar weer terug bij de uitgang. Ik heb me veel te lang staan verbazen hoe een echtpaar met hun hond het museum doorkruist en denk: ach…hij mocht wel mee op vakantie”. En die van ons niet!
Neemt niet weg dat ik mezelf toch echt niet achter de kinderwagen zie lopen met Gijs daarin. Maar ja, verschil van zienswijze mag hè? Ieder zijn ding! onze Gijs zou er bij de ingang al uitgesprongen zijn met alle gevolgen van dien. Een filmpje van Lenny, waar Gijs nu verblijft, maakt mijn weemoedige gevoel weer helemaal goed want ik zie Gijs rennend door de prachtige boomgaarden van de Betuwe, samen met zijn harem. Hij heeft het geweldig naar zijn zin. Gelukkig vinden Ulke en ik elkaar weer terug en hoef ik niet als vermist te worden omgeroepen door de microfoon van het museum. We besluiten onze hereniging te vieren met een overheerlijke bak koffie en genieten van het heerlijke zonnetje aldaar. Geen gebak dit keer, geen lekkere Zeeuwse bolussen want de obsesitas van hedenochtend staan nog op het netvlies.
We besluiten de dijk helemaal af te rijden en halverwege een stop te maken voor een picknick aldaar. We wandelen de dijk omhoog en worden verrast door een prachtig uitzicht op de Zeelandbrug.
Op de dijk is het behoorlijk koud, maar we laten ons niet kennen en eten rustig onze broodjes op. Daarna duik ik het koolzaad in en probeert Ulke een beetje schappelijke foto van me te maken. Dat is nog een beste klus, maar hij doet meer dan zijn best, terwijl ik bijna van de dijk afrol doordat ik omwaai.
Maar…er staat wat op en dat is wel eens anders geweest want soms mist mijn hoofd op de foto’s die er genomen werden en worden. En door maar weer. In galop naar de bolide die ons naar Zierikzee gaat vervoeren. We zijn er in het verleden wel eens geweest, maar ik herinner me vooral het slechte weer en de ingangstoren bij de oude haven. Dat het zo’n enorm leuk stadje is, hebben we de vorige keer laten liggen. We halen het nu volop in en starten onze tour in het stadsmuseum, alwaar we met onze museum jaarkaart voor de tweede keer die ochtend, gratis naar binnen kunnen. Mooi meegenomen. De kosten van die kaart, hebben we er al driedubbel uitgehaald. Dit keer krijgen we een heuse Ipad mee om de vele prachtige schilderijen die daar hangen, van extra informatie te kunnen voorzien. De meneer die hem aan mij overhandigt, wil wel graag mijn telefoonnummer noteren, voor het geval ik hem mee naar huis wil smokkelen. Je weet het inderdaad met mij nooit, maar we hebben er al vier thuis in de kast liggen. Zo wordt mijn kleptomanie vanzelf onder controle gehouden.
Het museum is trouwens gehuisvest in een prachtig gebouw, met schitterende geveltjes en een prachtige toren die hoog boven het stadje uitprijkt. We vergapen ons wederom aan alle verzamelde attributen en de verschillende filmpjes over het ontstaan van Zierikzee. De bovenverdiepingen huisvesten exposities van wisselende tentoonstellingen. Ulke neemt dan natuurlijk de lift en ik, als jonge god, de trappen. De lift gaat echter zo langzaam dat het me verbaast dat we als echtpaar aan het eind van de middag de auto weer bereiken. Maar, mij hoor je niet klagen hoor. Lekker de lift pakken. We leveren de Ipad weer in en vervolgen onze tocht door Zierikzee om de kerk te bekijken die volledig is afgebrand en in moderne stijl is opgebouwd. Het Pantheon in Rome is er niets bij en we snappen er niet veel van waarom er voor deze stijl is gekozen. Totaal niet passend in het pittoreske Zierikzee.
We gaan op zoek naar de ingangstoren van de stad en na een stukje wandelen bereiken we deze al snel. Echt een mooi exemplaar en om er geen auto’s en wandelaars bij mee te fotograferen, nemen we er even de tijd voor. Maar dan heb je ook wat.
Toch zijn we niet helemaal tevreden, want dit is niet de toren waar we jaren geleden doorheen zijn gewandeld. Dus, hoppa, in de bolide, op zoek naar de juiste toren en die vinden we al snel in de oude haven. We kunnen daar niet parkeren, dus ik spring de bolide uit en besluit dan maar even alleen wat foto’s te schieten.
Tussendoor belt kleinzoon Rens. Hij heeft een lekke band en vraagt of hij zijn fiets in onze garage mag zetten, zodat hij hem later naar de fietsenmaker kan brengen. Hoezo later? De fietsenmaker is om de hoek! Ik informeer belangstellend naar zijn toets natuurkunde. Die is super goed gegaan oma, verzekert Rens mij. Alleen het resultaat viel wat tegen. Ik had een vier! Midden op straat moet ik er vreselijk om lachen. Het wil wat met die kleinkinderen. Gelukkig alleen de lusten en niet de lasten want dan zou ik al met een grijze haardos rondlopen. We tuffen naar het strand van Renesse en gaan daar aan het bier en de bitterballen. We raken erg leuk in gesprek met de mensen aan het tafeltje naast ons. De mevrouw weet echt vijf kwartier in een uur te kletsen en met tuut tuut oren, verlaten we na een uur het strand weer. We vleien de benen even languit op het hotelbed en maken ons daarna op voor een uitje naar de plaatselijke pizzeria. Weer een topdag!
Jawel hoor, het is weer zover. Hoog nodig dat we weer eens van een vakantie gaan genieten. Dit keer een korte, van “slechts” vijf dagen, maar dat mag de pret niet drukken. De tassen staan weer ingepakt in de hal van het huis en nadat we alles in de auto hebben gepropt, gaan we op pad. Gijs zit ergens tussen de bagage achterin want hij gaat ook op vakantie. Weliswaar niet naar Zeeland, maar naar zijn springer spaniel harem in Elst waar Lenny en Karin hem met alle egards zullen behandelen. Hij weet het zelf nog niet als hij achterin springt en denkt dat we naar het bos gaan. Die hoop vervliegt als we de snelweg op rijden en met een diepe zucht zakt hij door zijn vier poten. Het is knetterdruk op de weg, maar dat zijn we gewend en om 11.30 uur komen we in Elst aan. Even een bakkie koffie aldaar, toiletbezoekje en door maar weer. Dit keer zonder Gijs. We gaan op weg naar het oranjestadje Buren, in de Neder Betuwe. Nu ben ik niet extreem koningsgezind, maar als je hier een poosje hebt rondgeslenterd, ben je wel een beetje klaar met het koningshuis. Alles ademt oranjegezindheid uit. Het hele stadje is al helemaal in koningsdagstijl veranderd. Overal vlaggen en oranje attributen. Ik verbaas me volop.
Neemt niet weg dat het een erg leuk stadje is, met een stadswal, waar we natuurlijk even over moeten lopen. We bezoeken eerst het Oranje museum en als je nog niet anti koningshuis was, zou je het bijna worden als je dit museum bezoekt. Het staat helemaal vol met oranje prullaria, foto’s, kleding, een kinderwagen waarin de prinsesjes hun luier hebben volgeplast en 100 schilderijen. Hoe krijgt een mens het bij elkaar gescharreld.
Alle koningen, koninginnen, prinsen en prinsessen passeren in vol ornaat de revue. Borstbeelden van alle koninklijke sterren versieren diverse kamers in het museum en ik word er redelijk tureluurs van. Slechts weinig borstbeelden en portretten lijken echt op de hoofdrolspelers van ons koningshuis en we staan na een half uur een beetje giechelend buiten. Ach, als je helemaal gek bent van het koningshuis, is dit waarschijnlijk een enorme happening.
Onderweg drinken we een kopje thee uit de enorme theepot die we tegen het lijf lopen.
Maar niet echt natuurlijk. Het stadje telt slechts twee restaurants die open zijn en natuurlijk zitten deze al stampvol. Daarom blijven wij gewoon aan de wandel en komen we aan bij het vroegere weeshuis, wat inmiddels is omgetoverd tot een marechaussee-museum. Niet aan ons besteed, maar wel een waanzinnig mooi architectonisch gebouw.
De moeite waard om dit van alle kanten te bekijken en dat doen we dan ook. We zoeken onze bolide weer op en tuffen door naar Renesse, onze eindbestemming. Een enorm drukke route en we “verdrinken” tussen de hoeveelheid vrachtwagens en campers, maar Ulke rijdt zeer behendig door alle drukte heen en voordat we het weten, komen we aan op het strand van Renesse, nadat we het Grevelingenmeer hebben bewonderd. Uiteraard gaan we aan de koffie met appeltaart en slagroom en verlekkeren we ons volop. Het is niet zo lang geleden dat we het strand hebben gezien, maar dit is toch even andere koek dan Bonaire. Vooral het weer en de lage temperatuur zijn even anders, maar ook dit heeft zijn charme. We vervolgen onze tocht naar het hotel, pakken onze spullen uit en gaan al rap weer op pad. Ulke heeft een zeer culinair pandje op het oog op het strand van Renesse om de maag te vullen. Het is een flink eind klimmen naar boven en het laatste stukje gelukkig weer naar beneden
Hijgend en puffend beneden gekomen, blijkt het restaurant gesloten. Lekker dan! We draaien weer rechtsomkeert en lopen dezelfde route weer hijgend en puffend terug. Met de bolide tuffen we naar het centrum van Renesse alwaar we een heerlijke maaltijd verorberen. Genoeg voor vandaag, vinden we allebei. Morgen weer een nieuwe dag met nieuwe kansen.
Als ik zaterdagochtend wakker word, hoor ik het al. Regendruppels tikken op het dak. Het klinkt wel gezellig, maar na een week regen, weet ik het nu wel. Hondenweer! Ik verlang weer terug naar Bonaire en blijf even in die droom hangen. Geen gezeur, hup, douchen, aankleden en met Gijs de regen in. Waarom doet zo’n hond zijn behoeften niet gewoon op een toilet! Waarom kan niemand hem dat leren? Het zou toch een uitkomst zijn met dit weer. Misschien als ik een konijn in de toiletpot hang? Dan gaat Gijs vast als een dolle. Mijn droom spat alweer uit elkaar als de bruine ogen van Gijs me hoopvol aankijken. Ik trek zuchtend mijn jas aan, trek mijn capuchon over mijn hoofd en duik de bossen in.
Als ik terugkom, kijk ik eerst eens even in mijn telefoon om te ontdekken waar de masseur zit waar ik vanmiddag een afspraak bij heb. Het kajakken in de mangroven van Bonaire, heeft wat ongemakken opgeleverd in de schouderpartijen van mij, met alle gevolgen van dien. Dus, rug, nek en schouders kunnen wel even een opknapbeurt gebruiken. Tot mijn schrik zie ik dat het een Thaise massage zal gaan worden. Niet op gelet natuurlijk toen ik het boekte, maar niets meer aan te doen. Ik zal er naar toe moeten. Om 13.00 uur stap ik aarzelend naar binnen en ik waan me direct in een of ander boudoir. Eigenlijk wil ik direct rechtsomkeert maken, maar ik ben al gespot. Schoenen out, roept er iemand tegen mij. Okay okay, ik doe dat natuurlijk direct. Op mijn sokken zit ik in het boudoir te wachten. Ik zie overal gordijnen hangen zoals we die vroeger in onze caravan hadden. Wat gebeurt er achter die gordijnen? Er is geen weg meer terug en ik word opgehaald door een behoorlijk gezette dame, die de Nederlandse taal helaas nog niet machtig is. Welke taal wel,is me tot nu toe nog steeds een raadsel. Ik word meegenomen naar een beetje schimmige kamer met twee bedden. Twee? Wie komt er op dat andere bed te liggen? Ik knijp hem als een ouwe dief. Ik heb toch niet per abuis een duomassage geboekt? Maar gelukkig, er komt niemand meer bij. De masseuse zegt “ alles out” terwijl ze naar mijn kleren wijst en vervolgens de ruimte verlaat. Alles out, denk ik. Hier klopt iets niet. Mijn rug, nek en schouderpartijen bevinden zich toch echt niet in mijn broek, dus deze hou ik lekker aan. Als ik mij alvast op de tafel vlei, komt de dame weer binnen en roept opnieuw, alles out. Ja maar, probeer ik, alleen rug, nek en schouders graag. Belly los, roept de dame. Gelukkig begrijp ik direct dat ze mijn broekriem bedoelt en dit doe ik braaf. Als ik mij opnieuw op de tafel vlei, hoor ik “ sakken out”. Pff, wat moet ik nu weer uit doen? Oh gelukkig, het zijn mijn sokken maar. Mens, leer gewoon Nederlands, denk ik, als ik me voor de derde keer op de tafel te ruste leg. Ik krijg handdoeken over mijn benen en rug en voordat ik het weet, is er toch zeker 100 kilo op mijn rug terecht gekomen, want de betreffende dame zit op haar bevallige knieën, boven op mijn rug en trommelt er met haar handen stevig op los.
Moet dit ontspanning heten, denk ik al kreunend en zuchtend? Maar ik heb niets in te brengen en drie kwartier lang word ik meer gemarteld dan gemasseerd. Ik slik alle verwensingen braaf in en voel me zielsgelukkig als het gemartel na drie kwartier plotseling stopt. Zo, denk ik, aankleden en wegwezen! Alles goetie maavrou, vraagt de dame meelevend. Ik knik, voorzover ik nog kan knikken, want volgens mij kan mijn hoofd geen kant meer op. Ben blij dat ik rechtop mag zitten en me weer aan mag kleden. Althans, dat denk ik. Benen aan één kant, roept mijn masseuse en ik doe dat braaf. Het gemartel is nog niet voorbij en ik word met mijn armen achter mijn hoofd gedrukt en hoor van alles kraken. Mijn hoofd wordt opzij gerukt naar links en daarna naar rechts. Vervolgens word ik weer neergelegd en begint mijn “vriendin” door mijn haren te wroeten. De haren waar ik die morgen heel zorgvuldig alle door de regen ontstane krullen, plat gekamd heb. Heb ik hier om gevraagd? Vervolgens wordt mijn gezicht met een warme , natte doek ingepakt. Weg, zorgvuldig aangebrachte makeup. Eindelijk mag ik de marteltafel verlaten en me aankleden. Ik werp een blik in de spiegel en zie een grote krullenbol, met doorgelopen mascara en oogschaduw. Een spook is er niets bij. Ik bedank de dame toch nog heel vriendelijk en reken 60 euro af bij een meneer aan de balie. Ging het een beetje, vraagt hij meelevend in goed Nederlands. Man, het was heerlijk, verzeker ik hem en de eerste leugen van vandaag is een feit en dat ik snel weer terugkeer in deze massagesalon eveneens.
Op vrijdagmiddag om 15.30 uur heb ik thuis een online meeting met een nieuwe opdrachtgever. Altijd leuk als mensen je graag willen hebben. Het achtergebleven Achterhoekvolk, man en hond, breng ik op de hoogte door aan te geven dat ik pas om 18.30 uur hun richting op kom, om zo de files te vermijden. Het onlinegesprek verandert in een telefoongesprek wat een half uur eerder plaatsvindt en na een kwartier klaar is. Weer een opdrachtgever in de pocket. Of dit door mij komt of door het enorme tekort in deze branche, zal altijd een vraag zonder antwoord blijven. Daar zit ik dan, om 15.15 uur in de zon, onder de veranda. Ik bedenk dat ik om deze tijd best nog wel kan gaan rijden en mik alles in de auto, zet het huis onder alarm en stap in mijn bolide, op weg naar de Achterhoek. Ben blij met mezelf dat ik straks man en hond ga verrassen met een vroege aankomst. Die blijheid duurt niet lang want ik ben het dorp nog niet uit als ik de file inrijd. Mijn flitsmeister zet het op een brullen en in mijn navigatie staat een rood autootje waar rook uitkomt. Das niet best, mopper ik in mezelf, maar positief zoals altijd, hoop ik er het beste van. Muziekje aan, en rustig meesukkelen. Dat meesukkelen wordt al snel stilstaan en geen cm vooruitkomen. Ik bevind me tussen vrachtwagens, auto’s en jawel…de eerste sleurhutten zijn in deze regenachtige maand maart, ook al op weg naar de camping. Hoe bedenk je het, met deze regen en storm.
Ik zie verschillende mensen noodgedwongen uit hun auto’s stappen en contact maken met andere lotgenoten. Niemand weet hoe de file is ontstaan en men is druk aan het speculeren. Als er allerlei hulpdiensten voorbijkomen op de vluchtstrook, verandert de irritatie in acceptatie door het gemeenschappelijke gevoel van saamhorigheid. Ik blijf in mijn auto en heb geen zin in nieuwe “vriendschappen”op de snelweg. Als de file in beweging komt ,vallen de ontstane vriendschappen spontaan uit elkaar en springt iedereen weer in zijn auto. Twee auto’s op elkaar geknald en volledig in elkaar geprakt als een pakketje wat je door de brievenbus kunt schuiven. Een stukje verder een auto met een lekke band en een vader en moeder met kind in het gras naast de snelweg, wachtend op hulp. De ontreddering is van hun gezicht af te lezen. Het doet me denken aan het boekje wat ik meermaals in mijn klas heb voorgelezen. “Alle wielen in de file.”
Om een lang verhaal kort te maken, over de 130 km die ik moet afleggen, doe ik ruim drie uur. Ik neem het maar voor lief en als ik op het eindpunt liefdevol wegkruip in de armen van manlief en hondlief me aan alle kanten knuffelt, is het leed alweer snel geleden. Het weekend kan beginnen. En daar maken we meestal iets leuks van. Dit keer staat er een musicalconcert op de planning in de kerk van Hengelo Gelderland. Ik haal van tevoren een vriendin op en we eten met elkaar een lekker hapje, in elkaar geflanst door Okkie het Kokkie, of tewel Ulke. Het belooft een afwisselende avond te worden met twee musicalzangers en een orkest. Het regent opnieuw pijpenstelen en ik adviseer man en vriendin alvast voor de kerk uit te stappen zodat ik de bolide ergens kan parkeren. Dat is nog best lastig, maar ja, het is weekend en ik kan me niet voorstellen dat al die auto’s mensen hebben vervoerd naar het concert. En trouwens…de kerk is pas vanaf 19.00 uur open en de klok op de top van het kerkgebouw, inclusief haan, wijst pas 18.50 uur aan. Top! Kerk open om 19.00 uur staat er op de flyer.Wij bemachtigen ongetwijfeld de beste plaatsen. Als ik me na mijn parkeeractie naar de kerk spoed, zie ik geen rij wachtende mensen, dus hoopvol haal ik mijn gereserveerde kaartje op. Man en vriendin zitten al ergens, dus het is een kwestie van hen even opsporen en neerploffen. Ik val bijna om als ik de kerk instap en deze volledig gevuld zie met Hengelose inwoners. Deze zijn mogelijk al om 18.00 uur in de rij gaan staan, want de kerk zit afgeladen vol. Hoe vind ik mijn mede-concertgangers in vredesnaam terug? Ik speur in het rond en uiteindelijk zie ik ze zitten. Nou..inderdaad de allerbeste plekken hoor. Achter een enorme paal.
Gedurende het concert, zie ik aan de linkerkant van de paal een arm van de zangeres en aan de rechterkant een arm van de zanger. Uitmuntende plekken. Ach, het gaat om het geluid hè? We hebben wel een prachtig concert gehoord, maar niemand van de deelnemers gezien. Nou ja, er zijn ergere dingen hoor.
Laat ik eens beginnen met onze springer spaniel Gijs. Ruim vier weken heb ik hem niet gezien en op weg naar de Achterhoek stel ik me voor hoe het weerzien zal zijn. Voor zo’n beest moet de overgang van het ene huis, vol springer spaniels ( allemaal vrouwtjes) naar ons huis, toch wel een enorme overgang zijn. Kent hij me nog wel of gaat hij mij straal voorbij lopen. Weet hij de leuke plekjes in het bos nog en kan hij zich nog herinneren op welk hoekje hij altijd een koekje van mij krijgt. Nou, geen zorgen over dit alles want zodra hij hoort dat ik mijn auto naast het huis parkeer, komt hij al als een dolle stier aangerend en weet hij precies dat het vrouwtje altijd wat lekkers voor hem meebrengt. De baas heeft hem de dag voordat ik arriveer al opgehaald en onder de douche gezet, want meneer zag er niet uit na vier weken stoeien met zijn harem. Maar vandaag is hij brandschoon en loopt hij me dus niet straal voorbij. Hoe werkt dat toch bij honden. Ze stappen van de ene wereld in de andere en passen zich direct weer aan. Zijn niets vergeten en pakken al hun oude gewoontes gewoon weer op. Ik blijf het een wonder vinden, temeer daar wij nog al eens van woonplaats wisselen. Waar hij ook komt, hij is direct weer thuis.
Hij weet ook precies weer welke hond hij leuk vindt en welke hij liever vermorzelt. Het zal het instinct wel zijn dat dit allemaal mogelijk maakt. Hij voelt zich weer helemaal thuis en ik ook. Wat een rust en wat een heerlijke omgeving, die Achterhoek.
De volgende ochtend heb ik een afspraak met mijn wandelmaatje. Het is prachtig weer en we besluiten een fikse loop te maken bij kasteel Hackfort. Een idyllisch kleinschalig boerenlandschap met een rijke historie, gevormd door landheren, boeren en water. Gelegen aan de Baakse Beek, een lappendeken van onder andere gras, akkerlanden en bos. Een plek waar ik veel geniet van de natuur tussen de boerderijen, bolle akkers, bloemrijke graslanden en een historische moestuin. In het hart van het landgoed ligt het kasteel met het parkbos. Een kasteel met een historie die terug gaat tot de 14deeeuw. In 1981 heeft Natuurmonumenten het landgoed bij legaat verkregen, met als voorwaarde om het landgoed bijeen te houden én open te stellen voor publiek. Uniek zijn de duizenden stinzenplanten die in het vroege voorjaar bloeien voor het kasteel. Het is gewoon een wonderschone omgeving waar ik nooit genoeg van krijg.
Uiteraard komen we niet weg voordat we aan de koffie zijn geweest en wandelen we naar het terras om ons te laten verwennen met koffie en appeltaart voordat we onze wandeling weer voortzetten. De weelderige voorjaarsbloemen doen ons enorm naar de lente verlangen, zeker als je zoals ik een paar weken de dertig graden aan hebt kunnen tikken.
Wat is ons kleine kikkerlandje toch waanzinnig mooi.
We gaan stemmen vandaag. Dat doe ik altijd heel trouw, al vanaf mijn achttiende levensjaar. Toen stemde ik gewoon op de partij waar mijn ouders op stemden en van enige visie was geen enkele sprake. Via diverse kranten en politieke debatten heb ik mezelf op de hoogte gehouden van hetgeen de huidige partijen belangrijk vinden en waar ze voor staan. Ja ja, hoe vaak ben ik al in die mooie beloftes getrapt? Heel vaak! En als ik ergens niet tegen kan is het dat beloftes niet worden waargemaakt. Ik probeer me zelf altijd aan mijn beloftes te houden voor zover dat mogelijk is en heel soms gaat dat wel eens fout. Door al die mooie beloftes, slinger ik nog wel eens van partij naar partij, maar dit keer heb ik de kieswijzer er maar eens bij gepakt. Nu ben ik best goed opgeleid, maar de vragen die ik tegenkom, doen mijn hersens kraken. Ik begrijp ze gewoon niet altijd. Lobbyen voor afschaffing van geborgde zetels van het natuurbeheer en agrariërs. Hoe dan? Wat dan? Geen flauw idee. En zo zijn er nog meer vragen waar ik geen moer van begrijp en uiteindelijk kom ik op partijen uit waar ik van mijn levensdagen niet op wil stemmen dus ik besluit maar gewoon bij mijn “ouwe” partijtje te blijven. Gewapend met twee paspoorten omdat manlief al naar de Achterhoek is vertrokken, begeef ik mij naar het stemlokaal. Voor me is een echtpaar die hun identiteitsbewijs niet bij zich heeft. Er ontstaat een discussie tussen hen en de voorzitter van het stembureau en het echtpaar vertrekt onverrichterzake weer naar huis. Ik zou denken, dom, maar dikke stemneus, ik kom niet meer terug en aan de gezichten van het echtpaar te zien, denken zij dat ook. Uiteraard heb ik mijn zaakjes wel op orde. De paspoorten lagen nog op de keukentafel en de machtiging van manlief is door ons beiden ondertekend. Ik word met alle egards behandeld, want er is verder niemand en men vraagt waar ik naar toe ben geweest op vakantie. De bruine kop met de helblauwe ogen, heeft me verraden. Uiteindelijk vertrek ik met een berg papier het stemhokje in. Als je het papier openvouwt, loopt het van muur naar muur. Wat belachelijk veel partijen. Ik maak mijn favoriete hokje rood voor mezelf en voor manlief en loop tevreden mijn hokje weer uit. Op het moment dat ik mijn papieren in de grote bus mik, vraagt een van de dames achter de tafel, of ik zes stembiljetten heb ingevuld in plaats van vier. Nee dus, ik heb er vier ingevuld. Deze dame denkt toch echt dat het er zes waren. Ik zeg haar dat ze dan de bus maar open moet maken om ze na te tellen, maar dat is haar klaarblijkelijk en terecht te gortig en ze reageert met een zeer geïrriteerde blik naar mij. Als dat het visitekaartje van onze gemeente is, heeft deze dame nog veel te leren. Bij de volgende verkiezingen ga ik er zelf wel zitten en reken maar dat het dan een gezellige boel wordt. Bij de uitgang van de stemlocatie staat een man die me bedankt voor het stemmen en vraagt of ik gratis Covidtesten wil ontvangen. Wat aardig! Hij vraagt hoeveel personen er bij ons thuis wonen en ik antwoord met drie. Twee mensen en een hond, waarop hij mij er lachend drie overhandigt. Het zal bij de hond best lastig worden hoor mevrouw, roept hij me nog na. Die neus hè? Dat is geen makkelijke opgave. Ik kijk hem lachend aan en bedank hem hartelijk voor de drie testen. Ik hoop ze nooit meer nodig te hebben en ze zijn vast al over de datum als ze er zo rijkelijk mee strooien.
Bij thuiskomst pak ik mijn koffer want ik ga twee weken naar de Achterhoek. Tussendoor een klein beetje werken en morgen op het Iselinge op gesprek in Doetinchem. Nieuwe klussen zijn in aantocht want In Holland Haarlem heeft me inmiddels ook gevonden en benaderd. Het lijkt wel of ik populair ben. We gaan het allemaal meemaken. Ulke appte me vanmorgen een foto van een besneeuwde Achterhoek. Niet zoals op onderstaande foto, maar een beetje minder. Vele beetjes minder.
Eerst even langs het nationale huidcentrum in Naarden want mijn huid heeft het Bonaire avontuur niet goed overleefd. En dan lekker door naar ons huisje en Genieten met een grote G.
Anderhalf uur vertraging op een vliegveld waar niets te beleven valt, is niet bepaald lekker aan het eind van je vakantie. Maar zoals ik al schreef, zitten we opnieuw riant. Een beetje minder dat er een krijsende baby in ons compartiment meevliegt. Ik bewonder de vader die er erg rustig onder blijft, op zijn stoel blijft zitten met kind en al en geen spier vertrekt. De overige passagiers echter wel. De een irriteert zich nog meer dan de ander en eigenlijk snap ik dat ook wel. Na een uur krijsen is het opeens doodstil en is babylief doodop in slaap gevallen. We krijgen een heerlijke warme maaltijd aangeboden en de piloot is in een goed humeur en vertelt van alles over de terugreis. Over welke landen we gaan vliegen en wat we allemaal te zien krijgen….in het donker. Maar de man doet in ieder geval zijn best en dat waarderen we. Waar we helemaal blij van worden is het feit dat we voor de wind hebben en in zeven en half uur gaan landen op Schiphol. Zo snel hebben we het nog niet eerder meegemaakt tijdens onze reizen vanuit de Caribbean, dus dit is een voor de wind wonder Na de koffie, ben ik al vrij snel vertrokken en slaap ik de hele nacht lekker door tot 8.15 uur Nederlandse tijd. Niets meegekregen en ik word wakker gemaakt door de steward die me een overheerlijk ontbijt wil aanbieden. Nou, ik ben een makkelijke eter, maar dit krijg ik echt niet naar binnen en laat ik lekker staan. Om half tien volgt een prachtige, rustige landing, wat ook nog wel eens verschilt per piloot. Op de heenweg kwamen we met een rotklap op de landingsbaan terecht. Fijn om een uur eerder dan verwacht te kunnen landen, ware het niet dat er geen slurf beschikbaar is en we nog drie kwartier over de polderbaan cirkelen. Eindelijk worden we bevrijd en net na de slurf worden we aan alle kanten besnuffeld door allerlei drugshonden. Aan ons niet echt besteed, maar goed is het wel. Een dubbele paspoortcontrole en hoppa naar de bagageband. We hebben opnieuw geluk. Onze koffers zijn er snel en bij de uitgang worden we opgewacht door onze dochter en schoonzoon, gewapend met een bos prachtige bloemen. Wat een leuke thuiskomst.
Thuis is er koffie met gebak en vertellen we onze verhalen, die overigens al gelezen zijn via dit blog. Thuiskomen vind ik nooit leuk. Het brengt gelijk zo’n zooi mee en je bent direct weer zo in een andere wereld, met koffers vol zand en tig wasmachines vieze was die nu alweer volop staan te draaien. Ik hou van opschieten! Ik hoop dat mijn volgers een beetje hebben genoten van onze vakantieverhalen. Af en toe reageert er wel eens iemand en dat vind ik reuze leuk. Voorlopig is het even klaar met mijn schrijfkunsten, alhoewel…..over drie dagen vertrekken we weer naar ons andere huis in de Achterhoek, gaan we rond mijn verjaardag naar Zeeland en in mei twee weken naar Santorini. Jullie zijn dus nog niet van de Verkerkjes af. Heb je er genoeg van….kun je je altijd afmelden.
Bij het opstaan vanmorgen heb ik een beetje weemoedig gevoel. De laatste vakantiedag op Bonaire. Ondanks dat kinderen en kleinkinderen ook weer lonken, is afscheid nemen van een plek waar je het zo lekker hebt gehad, altijd een beetje lastig. Langzamerhand verdwijnen er steeds meer spullen in de koffer en wordt de kamer steeds leger. Sinds drie weken ziet deze er weer redelijk netjes uit. In galop maar weer naar de ontbijtafdeling waar we met extra zorg ons ontbijt uitkiezen en samen herinneringen ophalen aan de mooiste momenten.
Mijn haar is echt spierwit geworden door de hoeveelheid zon en het is dat mijn ogen blauw zijn gebleven in plaats van rood. Dan was ik toch maar mooi de eerste en enige albino hier op het park geweest. We komen niet echt lekker op gang en rekken de tijd behoorlijk op door extra lang op het balkon te blijven hangen, vergezeld van onze trouwe vriend de Ipad en een bakkie leut natuurlijk. We hebben nog 1 zielig koffiecupje. Wat een armoelijders. De caffeinevrije cupjes die we wel over hebben, zullen onze fitheid niet vergroten. Maar we zijn uitgerust. Meer dan uitgerust en hebben een sterke bak koffie dan ook niet nodig. Heerlijk dat we een extra lange checkout hebben geboekt, zodat we tot 17.00 uur op de kamer kunnen blijven. Het weer ziet er wederom prachtig uit dus we gaan gewoon nog een daggie smeren en keren, lunchen, douchen en omkleden en om 17.00 uur staat mijn broer bij de poort van het hotel. Hoe lekker wil je het hebben. Niet als kuddedieren opgepropt zitten in een transferbusje, maar languit in de pickup van broerlief.
Op weg naar het strand, spot ik nog een mooie vogel. (Speciaal voor jou Harrie. Jij weet vast welke vogel dit is.) Zelf denk ik de oranje troepiaal omdat ik weet dat deze hier veel voorkomt. Verder kan ik nog geen spreeuw van een mus onderscheiden, dus heb ik al mijn hoop op Harrie gevestigd. Het weer is opnieuw fantastisch en ook vandaag moeten we weer behoorlijk smeren en keren. Mijn broer belt en vraagt of we het leuk vinden om de vakantie af te sluiten met ijs en koffie bij Luciano in Kralendijk. Nu, daar kun je ons direct warm en koud voor krijgen en om half drie verlaten we het strand om te douchen, de laatste koffer in te pakken en helaas weer een lange broek aan te trekken. Die actie maakt het vertrek echt. We verbazen ons, net als op de heenweg, over de rotzooi die een mens in een koffer kan mikken. Lees…de Verkerkjes! Als je allebei veertig kilo mee mag nemen, lijkt het wel alsof je dat ook doet. Niet te geloven. En dan te bedenken dat we zeker de helft van de troep niet hebben gebruikt of aan kleding niet hebben aangetrokken. We trekken de deur achter ons dicht, geven de kamerpasjes af en stallen onze koffers bij de receptie. Emile en Madelief staan al te wachten buiten de poort en we duiken de airco in en rijden naar Kralendijk. We flaneren voor de laatste keer langs de boulevard. Madelief praat honderd uit over de nieuwe beugel die ze gisteren bij de orthodontist aangemeten heeft gekregen. Zelden heb ik een knalblauwe beugel gezien en het arme kind praat alsof ze drie hockeybitjes over elkaar in haar mond heeft gestopt.
We tuffen naar Kralendijk en flaneren nog even lekker langs de boulevard, om uiteindelijk bij Luciano neer te ploffen voor ijs en koffie.
We pikken de koffers op in het hotel en rijden richting vliegveld. We verwachten lange rijen met toeristen, maar we zijn de enige vakantiegangers bij de incheckbalie. Niet te geloven. Wat een verschil met Schiphol. De rust en het relaxte gevoel komen weer helemaal over ons. Geen problemen bij de securitycheck en binnen vijf minuten zijn we ingecheckt en doorgelicht.Emile en Madelief lopen helemaal mee tot aan de security en dan komt toch echt het moment van afscheid nemen. Wat hebben we het leuk gehad met elkaar.
Helaas hebben we anderhalf uur vertraging, maar we mogen opnieuw als eerste passagiers instappen. Ook worden we weer met champagne welkom geheten en hebben we twee riante stoelen met 1.06 cm beenruimte. We zijn blij dat het een nachtvlucht is. Lekker slapen en morgen in Nederland weer wakker worden. Hoe fijn is dat!
Bonaire, je was geweldig! We komen zeker weer eens terug.
Ja, ja, je leest het goed. De Verkerkjes gaan vandaag op avontuur en hebben zich aangemeld voor een kajaktocht door de mangroves. Zeer gewaagd, want we hebben nog nooit in een kajak gezeten en vragen ons van tevoren dan ook wel terloops af, hoe lang het zal gaan duren voordat de kajak met bemanning Verkerk om zal slaan en de tocht zwemmend door de mangroves afgelegd moet gaan worden. Maar…wij deinzen natuurlijk nergens voor terug en gaan er gewoon voor. Bonaire heeft gewoon zijn eigen natuurpark in de vorm van mangroves. Zo’n 60 procent van het gebied is beschermd en staat bekend als de best behouden mangroves. Dat moeten we toch mee gaan maken.
We kruipen voor de laatste keer in onze trouwe bolide. Vanavond moet hij helaas weer ingeleverd worden. Het eind van de vakantie komt nu wel met zeer rasse schreden dichterbij. Maar eerst nog even op avontuur. We rijden om 10.15 uur bij ons hotel vandaan en weten dat we een zeer hobbelige weg moeten afleggen om überhaupt bij een kajak terecht te komen. De weg is vele malen slechter dan de weg door het nationale park, waar we met onze bolide niet in mogen omdat je hem anders tot gort rijdt. Achter mij hobbelen drie pickups mee en zij hebben er evenveel moeite mee om het stuur in de hand te houden en de diepe kuilen te vermijden. Ongelooflijk! We slingeren van links naar rechts op de weg en je zou kunnen denken dat we op deze vroege ochtend al een paar flinke borrels achter de kiezen hebben. We komen onderweg heel veel flamingo’s tegen en op de een of andere manier blijven ze ons bekoren.
Na ruim een half uur hobbelen en bobbelen over een afstand van drie kilometer, komen we van binnen volledig uitgehold, bij het mangrove-centrum aan. We voelen ons alsof al onze organen onderweg gedoneerd zijn of volledig door elkaar heen zijn geschoven door onze lichamen. We vermannen ons en gaan stoer naar binnen, met een schuin oog kijkend naar de kajakken en de peddels. Daar moet het straks mee gaan gebeuren.
We worden opgevangen door onze gids, moeten alle spullen die we bij ons hebben opbergen in een kluisje en krijgen een zogenaamde “droogzak” om telefoons in op te bergen. We verzamelen ons rondom een tafel met allerlei schelpen en de gids vertelt ons nog even fijntjes dat je niets van Bonaire mee naar huis mag nemen en het niet in je hoofd moet halen om bijvoorbeeld een schelp in je koffer mee te nemen. Ik voel me lichtelijk aangesproken, maar blijf schijnheilig voor me kijken. Hij voegt er nog even fijntjes aan toe dat het meesmokkelen van dergelijke voorwerpen, met een gevangenisstraf van vier jaar wordt beloond. Was ik toch bijna in de Bonairiaanse bak terecht gekomen met mijn schelpendriften. We vertrekken na afloop van zijn verhaal richting kajakken. Ulke had nog voorgesteld om waterschoenen aan te trekken, maar ik verzekerde hem dat wij gewoon droog zouden blijven. Nou…niet dus, want om bij je kajak te komen moest je toch echt het water in, ondertussen schoppend naar heel vervelende grote krabben die proberen in je voeten te happen. Billen achteruit en in de kajak schuiven. De zwaarste achterin, de slimste voorin. Ik val buiten beiden categorieën, maar duik voorin de kajak. Na veel gespartel, zitten we dan eindelijk kant en klaar om van start te gaan. Een peddel in mijn handen, is voor mij een nieuwe activiteit en dat gaat natuurlijk niet direct feilloos. We schommelen behoorlijk heen en weer, maar…blijven zeewaardig. We zijn met een groep van negen mensen en peddelen braaf achter de gids aan.
De gids legt ons onderweg uit waarom de mangroves zo belangrijk zijn voor de dieren die in het water en op het land leven. Milieu vriendelijkheid staat hoog in het vaandel. De mangroves worden ook wel de kraamkamer genoemd. Tussen de wortels leggen de vissen de eitjes. In het open water zien we veel zeegras en we blijven waarachtig goed rechtop met onze kajak en duvelen er niet uit.
Soms lijkt het alsof we aan het limbodansen zijn om aan de wortels van de mangroves te ontkomen. We liggen dan plat op onze rug om onder de wortels door te varen en er niet in verstrikt te raken. Natuurlijk overkomt dat laatste ons wel degelijk en regelmatig zit ik met mijn peddel vast in de wortels. Als volleerde kajakkers volbrengen we de tocht zonder om te slaan en ervaren dit tochtje als een groot avontuur.
Zodra we uit de kajak stappen, voelen we de spierpijn in onze armen al opkomen. We hebben onze fitnessles van vandaag gelijk meegepakt en vinden dat we nu uit mogen rusten op ons eigen strand bij het hotel. Daarom hobbelen en bobbelen we de lange weg weer terug, zoeken een half uur naar een tankstation en gooien de tank van de bolide nog eenmaal vol. We komen moe, maar zeer voldaan terug op onze kamer.
We genieten de rest van de dag van het heerlijk rustige strand en smeren en keren uiteraard. Om 18.00 uur neem ik afscheid van onze trouwe bolide en overhandig ik de autosleutel aan het verhuurbedrijf. De eerste koffer wordt alvast ingepakt en in de avond dineren we in de beachbar op het strand en genieten we voor de laatste keer van de prachtige, ondergaande zon. We checken online in en beginnen er langzaam aan te wennen dat de pret morgenavond echt voorbij is. Maar de herinneringen zijn voor het leven gemaakt.
Je ziet ze in allerlei kleurige formaten. De vervoersmiddelen voor watersporters en Amerikaanse kuddedieren. Heerlijk kleurrijk en vaak een beetje gek, maar o zo leuk en ik kan er echt van genieten als ik er weer eentje zie staan of tegenkom. Ik zou er niet in durven rijden, maar hier kan bijna alles. Als ik zie waar de Amerikaanse kuddedieren in vervoerd worden, besluit ik om nooit in een dergelijk voertuig te stappen. Het chauffeursgedeelte is redelijk ingericht, maar de overige banken hangen van de ellende in elkaar. Grote scheuren in de leren bekleding en van binnen ongelooflijk smerig. Hier wordt het zand in ieder geval niet aangeharkt want het halve strand ligt op de bodem van de bus.
Alles wat er beschilderd kan worden aan een bus, is ook daadwerkelijk beschilderd. Niet met een mooie hoogglans-verf, maar volgens mij gewoon met bussen verf die nog ergens achterin een schuurtje hebben staan uitdrogen. Maar, opvallend zijn ze zeker, evenals de overige busjes die we tegenkomen tijdens onze tripjes over het eiland.
Men schaamt zich hier nergens voor en dat is bijna altijd mijn levensstijl. Lekker ongecompliceerd en veelal is niets te gek voor mij. Ik hou er van. Zeker ook van de bestuurders van deze voertuigen. Altijd goed gemutst en vrolijk, big smile op de snoeten. Zou familie van mij kunnen zijn. En ja, ik moet nog even iets opbiechten. Ik heb iets gestolen en stiekem in mijn koffer gestopt. Een kleine kleptomane. Hier op ons resort liggen de prachtigste schelpen en ik loop er al drie weken likkebaardend lekker langs. Iedere keer denk ik, die is voor mij en iedere keer loop ik door. Ik heb er al drie weken eentje op het oog gehad en gisteren is het gebeurd. Ik heb hem mee naar boven gesmokkeld en aan Ulke opgebiecht dat ik het bewuste exemplaar in mijn koffer heb gestopt. Gelukkig is manlief meer op de hoogte van regels en wetten dan ik en hij heeft me er dan ook even fijntjes op gewezen wat voor ellende je kunt krijgen bij de douane als je een schelp meesmokkelt vanaf Bonaire. Gisteravond heb ik hem in het donker, onder mijn shirt, weer naar beneden gesmokkeld en keurig teruggelegd op zijn vertrouwde plekje. Had ik ook eens een souvenir en niet eens een roze exemplaar, maar een mooie witte waar ik als kind al een moord voor zou hebben gedaan, krijgen we dit gesodemieter. Nou ja, een koffer open moeten maken bij de douane is ook niet alles, dus ik heb me er maar bij neergelegd.
Zo eentje dus. Begrijp je mijn kleptomanie een beetje? Het is een echte Kroonslakschelp. Super verboden om deze mee te smokkelen, maar ik denk dat ik niet de enige zou zijn die zo’n mooi exemplaar in de koffer stopt. Nou ja, wij hebben wel een mooie roze flamingo en dat is ook niet niks. We starten de ochtend in het Bonaire museum en doen dus weer even cultureel. De entree is gratis, dus ik heb voor niets dollars getapt uit de flappentapper. Dan maar een donatie doen met dat geld.
Ulke past net door de deur en moet een beetje bukken om zijn beroemde hoed niet te verliezen. We worden alleraardigst welkom geheten door de eigenaar die ons de geschiedenis van het museum vertelt en gelijk ook opbiecht dat hij door de Corona genoodzaakt was om het museum om te toveren tot kringloopwinkel en er kwamen geen kuddedieren meer, dus ook geen inkomsten. Dat hebben wij weer hoor. Denken een echt museum te hebben gevonden, is het weer culturele prut. Nou ja, zo hier en daar staan nog wat attributen, maar echt indrukwekkend is het niet.
Voor diegene die mijn verhaal niet zo interessant vindt, voeg ik maar even snel een intelligente vraag toe in mijn blog. Je mag raden naar het antwoord. Uiteraard gaan we na afloop weer genieten van een bakkie pleur aan de kade en zijn we weer super blij om opnieuw een lading kuddedieren tegen te komen tijdens onze wandeling. Het hoort gewoon bij de invulling van onze dag. Zullen we ze missen volgende week als weer thuis zijn? Op weg naar de bolide, komen we langs het zorgcentrum van Kralendijk. Niet bepaald toegankelijk voor zieke en nooddruftige inwoners die slecht ter been zijn. Ze worden wel super kleurrijk ontvangen. Dat nu weer wel.
Het is vandaag bewolkt weer. De eerste dag dat we dit meemaken, maar voor de zekerheid smeren en keren we toch maar regelmatig. Aan het begin van de avond worden we opgepikt door Emile en Madelief en krijgen we nog een tour met informatie over een stukje van het eiland, om tenslotte aan te komen bij Sebastiaan. Wat een geweldig restaurant. De ligging is echt fantastisch, evenals het eten overigens.
Zelden heb ik zo’n prachtige zonsondergang meegemaakt. Gewoon geen woorden voor. Stilte en genieten zijn de twee woorden die hier op zijn plaats zijn. Het wonder van de natuur.
We genieten van een tig gangen maaltijd en kletsen heel wat af. Super gezellig en als we weer bij ons hotel zijn afgezet, schuiven we nog even aan in de bar op het strand om te genieten van een Bonairiaanse zanggroep.
Wat een geweldige topdag! Helaas nu nog maar twee te gaan. Opnieuw nog maar niet aan denken.
Om half acht in de ochtend, wandel ik naar het strand, ga even op een strandbed zitten en geniet van het kabbelende zeewater en de opkomende zon. Voor mijn neus zijn twee mannen aan het werk. Nou ja, aan het werk……ze staan er met een hark en een schep in hun handen en de bedoeling is dat het strand wordt aangeharkt. Hoe bedoel je….een strand aanharken. Eén windvlaag en al het zand ligt weer op een hoopje. En….er wordt ook niet bepaald hard gewerkt.
Ik moet er erg om lachen. Zo gaat het hier inderdaad op Bonaire. Take it easy men! Na het ontbijt rijden we opnieuw in onze bolide de route naar Rincon. Ditmaal via het Gotameer. Daar zijn we al eens geweest, maar het lijkt alsof alles weer nieuw is. Een enorm prachtig zoutmeer met flamingo’s. Ze passen gewoon in deze prachtige omgeving.
Mijn stuurkunsten worden opnieuw op de proef gesteld. De weg is smal, met tegenliggers. Of ik lig in de berm, of de tegenligger. Ik kies vaak voor de tegenligger. We maken een tussenstop bij een uitkijkpunt en genieten van het zicht op het prachtige Gotomeer.
We tuffen weer door richting Rincon, rijden snel voorbij de kerk want stel je voor dat we daar weer gespot worden en gaan op weg naar het museum Mangazina di Rei. Voor de tweede maal overigens want de vorige keer hadden we geen dollars getapt uit de flappentapper. Nu worden we met alle egards onthaald en krijgen we een persoonlijke rondleiding door het museum. Nou ja, museum…..slechts één grote ruimte waar de geschiedenis van Bonaire wordt verteld.
Het is niet wat we gewend zijn van onze culturele uitstapjes in Nederland, maar al wel vele malen beter dan ons bezoek van gisteren aan het zogenaamde archeologische museum, wat leeggehaald was. Er wordt een film vertoond in zwart-wit die razend interessant is en ons nog meer informatie geeft over de highlights die we al bezocht hebben. Ook zijn er veel gebruiksartikelen te vinden van muziekinstrumenten tot leermiddelen die op de scholen gebruikt zijn. Ik word getroffen door een zeer karakteristieke foto van een oude dame, die veel voor het museum heeft gedaan. Echt prachtig! Haar gezicht vertelt haar levensverhaal.
We bedanken onze gastheer en gastvrouw, vouwen ons weer in de lenige stand en kruipen in de auto, op weg naar Kralendijk, the place to be. Het is immers koffietijd. Er is geen cruiseschip aangemeerd en nu kun je een kogel afschieten door Kralendijk, zonder dat je iemand raakt. Er ligt wel een vrachtschip, een spuuglelijk ding. Maar als je deze weet te fotograferen en oog hebt voor de compositie van de foto, wordt het vanzelf een mooi schip.
Het water aan de kade is zo fantastisch helder, dat je de waterschildpadden en de vissen ( ja, die vissen waar ik niet van hou) kunt zien zwemmen. Echt wonderschoon.
We rollen onze vaste koffietent Karelse weer binnen en bestellen twee overheerlijke bakken leut waar we dan ook langdurig van genieten. Ondertussen wordt er naast ons druk vergaderd door de zeemeeuwen.
Dit gaat gepaard met een hoop herrie, dus er zal ongetwijfeld een heet hangijzer op de agenda hebben gestaan. Ze zitten er nu het avond is geworden, nog steeds, dus ik vermoed dat er nog geen overeenstemming is bereikt. Als we verder langs de boulevard kuieren, bedenkt Ulke dat we toch wel een kleinigheidje als aandenken moeten meenemen. Dat doen we immers ieder jaar. We lopen de eerste de beste souvenir winkel binnen en Ulke vist alsnog een flamingo van de plank. Dit moet hem worden, vindt hij. Ik kijk naar een reuze flamingo in zijn handen. Voor op de open haard, zegt hij. Ik vind hem wat groot, heb wat kleiners in gedachten, maar dit is wel het mooiste exemplaar van de hele zaak. Het beest past niet eens in een draagtas en de winkeljuffrouw zegt nog even duidelijk, dat het beest alleen als handbagage meegenomen kan worden omdat anders zijn kop eraf valt. No way dus. Dan valt zijn kop er maar af, maar dat kreng gaat toch echt in de koffer. En als hij bij de open haard misstaat, kan hij er altijd nog in gemikt worden. Toch nog een roze souvenir. Wie had dat bedacht! Ik in ieder geval niet. We kachelen weer terug naar ons hotel en om 13.30 uur ploffen we neer op het strand en genieten we opnieuw van een middagje smeren en keren. Factor 50 is hier nog te weinig, maar hoger hebben we niet. Ik keer iets eerder terug naar onze kamer en krijg het voor elkaar om een blikje cola over het balkon te mikken. Dat betekent dweilen en dweilen om de vloer weer een beetje toonbaar te maken en plakvrij. Dat lukt gelukkig. Als ik net weer zit, belt Ulke me dat zijn pasje van de hotelkamer niet meer reageert, maar dat hij wel graag naar binnen wil. Ja, dat was even een één-tweetje tussen mij en de receptie. Nee hoor, ik heb natuurlijk onmiddellijk de deur opengedaan. Zonder hem is er immers geen moer aan. Als afsluiter van de dag worden we nog op een prachtige zonsondergang getrakteerd. Wat kan een mens zich gelukkig voelen.
Nog slechts drie dagen te gaan. Krijg het nu toch wel een beetje benauwd.
Een nachtmerrie? Jazeker! Nog nooit eerder gehad, maar vannacht heb ik tijdens mijn nachtelijk vertoeven, het hele hotel wakker geschreeuwd. Ulke schrok zich een hoed en ik er bij. Ik droomde dat ik met een mes in het hart werd gestoken en dat voelde klaarblijkelijk niet fijn en beantwoordde ik met een enorme pijnlijke kreet. Ach, dromen zijn bedrog volgens een bekende zanger, maar ik heb me natuurlijk de rest van de dag afgevraagd of ik vijanden heb waar ik het bestaan tot nu toe nog niet van weet. Maar niet te letterlijk oppakken, denk ik zo. Figuurlijk misschien? Maar wie wordt er niet eens een keer pijnlijk in het hart geraakt hè? We proosten tijdens het ontbijt op onze jarige hond Gijs, die vandaag 9 jaar wordt en zijn verjaardag in “gevangenschap” bij Lenny en Karin viert. We zullen het goedmaken als we hem ophalen over een dikke week.
We maken weer “grootse” plannen voor vandaag en besluiten de culturele kas van Bonaire te gaan spekken door een bezoek te brengen aan twee musea. Direct na het ontbijt springen we in onze bolide en rijden in galop naar Kralendijk. The place to be. We melden ons bij het Terramar museum, het eerste museum in Caribisch Nederland dat de geschiedenis van Bonaire vertelt. Onze verwachtingen zijn uiteraard hoog gespannen als we bij de ingang arriveren.
De buitenkant ziet er allerschattigst uit, dus dan zal de binnenkant vast ook interessant zijn. De website van het museum vertelt ons dat bezoekers op interactieve wijze het verhaal van Bonaire ervaren, van de eerste bewoners en de slavenhandel tot de hedendaagse manier van leven op het eiland. De verhalen worden met interactieve displays, historische tekeningen en staged encouters met lokale bewoners tot leven gebracht. Zelfs een slaaf is aanwezig om te vertellen over het harde leven op de plantages. Hoe interessant wil je het hebben. We zijn er speciaal voor naar de flappentapper gelopen om dollars te graaien want een tweede keer zielig doen bij de ingang omdat er niet gepind kan worden en wij geen dollars hebben, zal ons niet overkomen. Je voelt hem al aankomen. Het wordt een grote desillusie. Nadat we betaald hebben, vertelt de eigenaresse van het museum dat het museum niet meer in gebruik is en er nu alleen een expositie van een Nederlandse kunstenares uit Leeuwarden (Renske Herder) te bewonderen valt. Nou….lekker dan. Maar ja, we hebben al betaald, dus we zetten natuurlijk door en bewonderen de welgeteld acht schilderijen van deze landgenote. Echt mooi hoor, maar daar kwamen we niet echt voor.
Maar…niet getreurd, we hebben nog een ijzer in het vuur, namelijk het Bonaire-museum. Maar uiteraard pakken we eerst een terras voor een lekker bakkie pleur en vergapen we ons weer aan de hoeveelheid kuddedieren die net aangemeerd zijn en op stap gaan. Allemaal met een keycord met een pasje eraan om hun nek. De kapitein is vast bang dat ze zoek raken, dus ik vind het een sublieme uitvinding. Zou hem zelf wel even wegmoffelen in mijn broekzak, maar ieder zijn ding hè? Nu zijn wij ook niet meer de allerslankste en bij ons gaat er ook al van alles hangen, maar wat wij voorbij zien denderen, overtreft toch wel onze stoutste verwachtingen. Pure obesitas, met mannen en vrouwen met vier of vijf maal XL shirts aan in van die gezins-shorts. Je kent ze vast wel. Ik denk dat ik vijf keer in zo’n shirt of broek kan. Er loopt eigenlijk geen slanke den tussen en wij vermaken ons kostelijk. De verkopers in de vele kraampjes die iedere dag worden opgezet om deze “bootvluchtelingen” te vangen, prijzen hun waren aan en bieden de meest gekke excursies aan die er op het eiland te vinden zijn. En natuurlijk kan ieder kuddedier een golfkarretje huren om daarmee over het eiland te scheuren. Bootjes varen af en aan om de gasten naar klein Bonaire te varen, waar overigens niets anders te beleven valt dan zand en water. Maar…je bent er even uit hè? En….door maar weer. Met onze bolide scheuren we naar het Bonaire museum, naast de Appie Hein. Ook alweer zo’n prachtig Bonairiaans gebouwtje.
Het gesloten hek is niet bepaald uitnodigend en dat klopt helemaal. Het museum is namelijk inderdaad dicht en de Verkerkjes staan dus voor een dichte deur. Nou ja, dan maar boodschappen doen bij meneer Jumbo en aan het begin van de middag belanden we weer in ons hotel, halen we nieuwe handdoeken voor op het strand en reserveren we bij voor de dag van vertrek. Dat zielige gedoe van om 12.00 uur uitchecken en de rest van de dag met je ziel onder je arm een beetje rondhangen omdat je pas om 20.00 uur de lucht in gaat, is aan ons niet besteed. Gewoon lekker douchen en pas de kamer verlaten als het busje met aanhangwagen van meneer Tui voor komt rijden. Dan maar een paar dollar meer betalen. De rest van de dag vermaken we ons met smeren en keren en verbazen we ons opnieuw over de enorme rust die hier heerst. Net of je op een onbewoond eiland zit. Echt bounty-achtig. We vinden Bonaire echt geweldig. Kleurrijk, iets meer gecultiveerd dan Curacao, maar dat eiland heeft weer een andere charme. Volgend jaar maar eens de Bahama’s of Barbados uitproberen? We zien wel!
We gaan hier super vroeg naar bed en ik sta altijd super vroeg weer op. Deze ochtend is het 6.45 uur als ik met mijn bakkie cappuccino het balkon bevolk. De lucht ziet er nog dreigend uit, alsof er nog bakken water naar beneden moeten komen. Veelal is dit niet het geval en verdrijft de wind al snel de wolken om plaats te maken voor de zon. Na het ontbijt besluiten we op de koffie te gaan bij mijn broer en brengen we anderhalf uur in zijn tuin door. Zeer gezellig! We brommen weer terug naar het hotel voor de middag smeer-en draai sessie. We worden net als gisteren, regelmatig gezandstraald en staan aan het eind van de middag als zandmonsters onder de douche. We gaan op weg naar Kralendijk om een reservering te maken voor woensdagavond bij Sebastian, het restaurant waar Loes en Emile vorig jaar op hun trouwdag hun diner hebben genuttigd. Een werkelijk schitterende lokatie.
We hebben er nu al zin in, maar moeten nog even wachten tot woensdagavond.We sjezen met onze bolide de verkeerde straat in en scheuren bijna met auto en al te water. Geen bord dat ons even waarschuwt, je staat opeens voor een voldongen feit. Nu is de bolide erg smerig en zou een wasbeurt niet misstaan, maar om dat op deze wijze te doen, lijkt ons niet de beste optie. Dus…hopla, in zijn achteruit en terug.
We rijden Kralendijk binnen, parkeren de bolide op een solide plek en gaan op zoek naar de ijssalon. We belanden midden in het cyclovia kids spektakel. Voor de kinderen is er op Bonaire weinig speelruimte om te fietsen, steppen of skaten. Daarom sluiten ze één keer per jaar het Kaya Grandi en het Wilhelminaplein af en mogen de kinderen zich drie uur uitleven zonder verkeer. Erg vermakelijk om te zien.
Een prachtig uitgedoste feesttent versiert het Wilhelminaplein. Geen deejay te zien in die tent, maar dat mag de pret niet drukken.
Het is niet bepaald een gecultiveerd spektakel. Je kunt eerder spreken van een zooitje, maar de kinderen vermaken zich uitstekend op de meest uiteenlopende vervoersmiddelen. Ook Emile en Madelief zijn van de partij en Madelief vertoont ook haar kunsten, maar dan op het skateboard. Dat wordt hier ripsticken genoemd en Madelief heeft dit op Bonaire geleerd. Ze is er heel handig in. We strijken neer bij Luciano voor ons tweede ijsje in deze vakantie. Ja ja, we zijn gematigd bezig vinden we zelf. Als je al die smaken ziet waar je uit kunt kiezen, loopt het water je in de mond. We genieten van onze twee bolletjes met slagroom, maar zeker ook van alle verschillende voertuigen die in defilé-vorm aan ons tafeltje voorbij trekken. Kinderen worden achter in de pickup gestopt, motoren ronken extra hard de motors, de golfkarretjes zijn ook weer van de partij en wat te denken van de super sonische e-chopper. Ulke ziet zichzelf er al op rijden door de bossen van de Achterhoek. Ik zie dit nog niet gebeuren, maar Ulke is helemaal om. We gaan het meemaken.
We begeven ons weer in het feestgedruis en zoeken de bolide weer op. We rijden terug naar ons hotel, alwaar we op het strand ons diner verorberen en genieten van de ondergaande zon.
Nog maar vijf dagen voor de boeg. We denken er nog maar niet aan om dit prachtige eiland te moeten verruilen voor onze eigen woonplaats.
Er vertrekken vandaag veel hotelgasten naar huis. De februari-vakantie loopt op zijn eind. Wij hebben daar totaal geen problemen mee en zwaaien met veel liefde en enthousiasme de vertrekkende gasten uit. We genieten natuurlijk weer van ons overdadige ontbijt en besluiten daarna dat we eens een dagje gewoon “thuis” blijven. Dan kan onze bolide ook even tot rust komen en er morgen weer in volle vaart tegenaan. Net als wij overigens. Ik heb jullie nog niets verteld over mijn eerste snorkelavontuur en dat doe ik daarom vandaag maar. Het avontuur heeft al enige dagen geleden plaatsgevonden, maar ik heb een week nodig gehad om het te verwerken want ik ben bijna verzopen. Dat overkomt natuurlijk niemand, maar mij dus wel. Volgens meneer Dikke van Dale is een snorkel niets anders dan een luchtpijpje dat wordt gebruikt om adem te halen bij het zwemmen, vlak onder het wateroppervlak. En volgens wikipedia is snorkelen een watersport waarbij men zwemt of drijft in het water met een duikbril en snorkel, met het gezicht naar beneden gericht. De snorkelaar haalt adem door de snorkel en kijkt naar het onderwaterleven door een duikbril. Hoe simpel allemaal. Zeker voor mij met zes zwemdiploma’s en twee reddingsvaardigheidsbrevetten. En niet te vergeten mijn enorm goede waterpoloskills. Een kind kan de was doen. Het ziet er dan ongeveer zo uit:
Even voor de duidelijkheid…..dit ben ik dus niet. Bij mij verloopt het enigszins anders, maar ze zeggen wel eens dat alle begin moeilijk is. Van mijn schoonzus krijg ik een zeer professionele snorkelset te leen. Zij is immers duikinstructrice en heeft alle benodigde materialen in de pickup liggen. Nou…ik voel het al direct als ik die verrekte duikbril opzet. Dit gaat hem niet worden met dat ding op mijn kop. De bekken die ik er bij trek, zeggen genoeg denk ik zo.
Maar, ik ben een enorme doorzetter dus pak de snorkel erbij en loop met dat verrotte ding op mijn kop en de snorkel in de hand naar het water. Ik aanschouw de plek waar het gaat gebeuren en loop weer terug om mijn waterschoenen aan te trekken want anders zal ik kruipend de zee in moeten en dat vindt het publiek aan de kant ongetwijfeld heel vermakelijk. Ik sta met de snorkel nog in mijn hand en vraag me af hoe ik dat ding aan mijn duikbril ga koppelen, maar mijn technische inzicht helpt me daarbij en als een volleerd snorkelaarster, ga ik het water in. Ik leg mijn kop in het water en haal adem door mijn snorkel. Helaas, dat kreng zit verstopt. Ik verzuip zowat. Dus hup! Het water weer uit en rommelen met de kleppen en jawel hoor, hij doet het! Opnieuw trotseer ik de zee, stop het mondklepje van de snorkel in mijn mond en krijg een enorme hap zeewater naar binnen. Dat mondstukje is vast bestemd voor een breed-bek-kikker, maar voor mij ietwat te groot. Opnieuw een poging. Mijn duikbril beslaat aan alle kanten. Dan moet je er even in spugen, heeft mijn schoonzus me uitgelegd, dus dat doe ik onmiddellijk. En jawel hoor, ik heb helder zicht en ik tref onder water welgeteld drie vissen aan. Wat een feest! Nou, ik denk dat deze activiteit niet helemaal aan mij besteed is en dit stuk zeewater waarschijnlijk ook niet de mooiste duikspot is. Ontgoocheld verlaat ik het water. Ik ben er klaar mee. Ten eerste hou ik niet van vissen en ten tweede heb ik na drie kwartier prutsen er slechts drie gespot. En dat waren volgens mij nu niet direct de mooiste exemplaren die er op Bonaire onder water te spotten zijn. Nog net geen guppies. Maar…ik heb gesnorkeld en snorkel de volgende keer wel in de goudvissenkom thuis. En manlief? Die begint er niet eens aan nu hij dat getoeter van mij heeft gezien. Het verlangen om te snorkelen is naar de bodem van de zee gezakt. We vermaken ons vandaag verder heerlijk aan het strand en lezen, zwemmen, smeren en keren de hele dag. Er staat een straffe wind, dus vooral dat smeren is niet onbelangrijk. Er gaan wat potten smeersel doorheen in deze vakantie.
Aan het begin van de avond gaan we nog even op boodschappenjacht in Kralendijk en scoren we eindelijk de hoed waar Ulke al de hele vakantie naar op zoek is. Hij is er waanzinnig blij mee en poseert er onmiddellijk mee voor de camera. Al Capone is er een kleintje bij. Tja, dat heb je er van als je je eigen koffer laat inpakken door je vrouw en daardoor de drie hoeden die je thuis hebt liggen niet in de koffer meegekomen zijn.
Onze bolide staat bijna zonder benzine, dus er moet getankt worden. Nu is dat hier op Bonaire een speciale klus. Allereerst moet je een tankstation vinden want deze zijn behoorlijk schaars. Maar, met ons intelligente brein, lukt dat natuurlijk vrij snel, omdat we maps.me aan boord hebben. Maar dan begint het gedonder. Bij drie pompen staan de auto’s in de rij, maar bij pomp vier staat helemaal niemand. Dus…wij natuurlijk het paadje van pomp 4 ingereden, ons niet verdiepend waarom dat pad leeg is. Allereerst moet je dan je betaalpas afgeven aan big mama achter het loket. Zij pakt dit overigens zeer gretig aan en ik vraag me af of ik het ooit nog terugzie en als dit het geval is, of er dan alleen benzine af is geschreven. Maar…we vertrouwen bijna iedereen, dus, tanken maar. Dan moet je tankdop wel geopend worden en dat gaat niet zonder slag of stoot. De hendel voor de tankdop zit namelijk onder de automat. En als de dop dan eindelijk geopend is, merken we dat de slang te kort is om er überhaupt benzine in te gooien. De pomp is alleen geschikt voor auto’s met de tankdop aan de rechterkant. En laat die van ons nu net aan de linkerkant zitten…. Opeens schalt big mama, van achter haar getraliede scherm, keihard door de microfoon dat de mensen bij pomp vier naar pomp één of drie moeten verhuizen. We schamen ons kapot, maar begrijpen nu pas waarom ons paadje zo leeg was bij aankomst. En wij maar denken dat we slim zijn geweest. Hoppa, de bolide in zijn achteruit en aansluiten bij de lange rij auto’s van pomp drie. Nu gaat het toch echt gebeuren. Maar helaas, er komt geen druppel benzine uit pomp nummer drie. Big mama schalt opnieuw door de luidspreker dat de mensen bij pomp drie de hendel omhoog moeten halen voordat er benzine uit gaat komen. Inmiddels zit iedereen in de wachtende auto’s ons grinnikend te aanschouwen en met inmiddels hoogrode konen, weten we benzine uit de pomp te halen. En waarachtig krijg ik mijn pasje ook nog terug en kunnen we eindelijk op pad.
We vervolgen na dit avontuur onze route richting 1000 steps. Ja, ja, de Verkerkjes gaan aan de wandel en brengen het luie lijf eindelijk in beweging. 1000 steps is één van de mooiste snorkelplekken die er bestaat.
Mits je natuurlijk je snorkelspullen bij je hebt en deze niet in het hotel achter hebt gelaten. Even een dingetje. Je parkeert de auto boven aan een klif waarna je de trappen naar beneden neemt. Voordat iedereen nu bewonderende kreten uit gaat slaan omdat wij zo sportief doen, moet ik even iets bekennen. Het zijn slechts 67 treden en niemand kan ons vertellen waarom het daar 1000 Steps heet.
Eenmaal beneden kun je je opmaken voor een duik van wereldformaat. Je ziet hier hertshoornkoralen met een keur aan gorgonide staven, veren en zwepen. De waterschildpadden zie je gewoon zwemmen.Zo helder is het water.
Ik heb zelden in mijn leven zulk helder water gezien dat je de zeedieren gewoon ziet zwemmen. Echt wonderschoon. Verder zijn er geen faciliteiten op dit strand. Geen strandstoelen, toiletten of barretjes. Gewoon puur natuur!
We beklimmen de 67 treden weer naar boven en binnen een mum staan we weer bij onze bolide. We vervolgen onze trip richting Rincon omdat we daar een museum willen bezoeken. Voor die tijd brengen we eerst een groet aan de prachtige kerk van het dorp.
Er zijn aan de achterkant drie poortjes te vinden waar je doorheen zou moeten kunnen. Eentje met gisteren erboven gedrukt, eentje met Christus vandaag en eentje met altijd. Alleen de middelste is open en Ulke poseert daar even voor de foto. Net op dat moment rijdt er een auto achter het poortje het terrein van de kerk op en parkeert precies op de plek waar ik mijn kiek sta te schieten. Wat dom, mopper ik. Vervolgens gaat het raampje van de auto open en roept een mevrouw dat het ongehoord is dat ik sta te vloeken op het terrein van de kerk. Zij weet zeker dat ze goed gehoord heeft dat ik gvd heb gezegd. Hoe Ulke haar ook netjes toespreekt en zegt dat ik dat echt niet gezegd heb, ze blijft tegen ons schelden en verzekert ons er nog eens extra van dat ze echt heel goede oren heeft. Wij moeten er vreselijk om lachen, maar zo zou je in een mum van tijd de grootste ruzie krijgen. We vouwen ons maar weer snel op in onze bolide en scheuren snel weg voordat we het hele dorp achter ons aan krijgen omdat mevrouw Verkerk gevloekt zou hebben op heilige grond.
En door maar weer. We sjezen snel het dorp uit en gaan cultuur snuiven bij het enige museum dat in de buurt is. We komen op een parkeerplaats voor zeker 100 auto’s, maar zien er slechts eentje staan. Dat belooft niet zo veel goeds, maar we gaan goedgemutst en positief naar de ingang om een entreekaart te kopen.
Het feest gaat echter niet door want er kan niet gepind worden. Hoe dan! Nee, we kunnen alleen naar binnen door tien dollar te betalen, die we gewoon niet op zak hebben. We trekken ons zieligste gezicht, proberen tranen uit onze ogen te persen, maar de big mama achter het loket is onvermurwbaar. We kunnen geld pinnen in het dorp, maar daar durven we ons niet meer te vertonen nadat ik daar gevloekt zou hebben en big mama vertelt ook nog dat de geldautomaat meestal leeg is. We vertrekken weer met de staart tussen onze benen natuurlijk, maar we beloven big mama dat ze nog niet van ons af is en wij op een andere dag terugkomen met dollars om haar museum te aanschouwen. En door maar weer. Op zoek naar de papegaaienfarm. Onderweg komen we nog een aantal bijzondere huizen tegen en leggen er eentje vast op mijn telefoon. Hoe bedenk je het om zo’n huis in elkaar te flansen.
De weg naar de papegaaien-farm is spannend en ik doe mijn uiterste best om niet van de weg te raken. Zo smal is het. Bij tegenliggers, doe ik regelmatig even mijn ogen dicht, in de hoop dat we beiden op het rechte pad blijven en niet in de diepe berm belanden. Het gaat gelukkig goed en we komen er zonder kleerscheuren vanaf. Helaas! Weer pech. De papgeaaien-farm Dos Pos is gesloten. Niks aan te doen.
Het zit ons wel gebeiteld, maar hier keren we niet nogmaals terug voor een paar papegaaien. We hobbelen de smalle weg weer helemaal terug, komen een vuilniswagen tegen waardoor we bijna in de diepte storten, maar uiteindelijk komen we weer veilig in ons hotel terug. Daar begint het smeren en keren weer en aan het begin van de avond gaan we lekker uit eten bij Cuba en genieten we van de gezelligheid en het lekkere eten aldaar.
Opnieuw hebben we gouden herinneringen gemaakt en genoten van een onvergetelijke dag.
Het internet ligt er al twee dagen uit en dat voelt een beetje verloren. Ik realiseer me wel degelijk hoe vaak je het internet op een dag gebruikt. Geen appjes kunnen versturen, niet kunnen bellen, geen Wordfeud kunnen spelen, geen kranten kunnen laden en geen highlights van Bonaire op kunnen zoeken. Ja, we kunnen een kilometer lopen om internet te ontvangen en dat vertikken we nu net even. Gelukkig is vandaag alles weer in orde en dat maakt onze dag helemaal top. We schuiven om 8.00 uur aan bij het ontbijt en vinden het redelijk gênant wat er dit keer weer geserveerd wordt.
En dat terwijl we voor vertrek vanuit the Netherlands, zo driftig aan de lijn waren. Wat gaat die akelige weegschaal aangeven als we weer thuis zijn? Nog maar even niet aan denken. Op de kamer nemen we nog een bakkie pleur en pakken de spullen om op pad te gaan. Ook dit keer staat onze bolide nog keurig op zijn plaats en we begroeten hem dan ook iedere ochtend met veel enthousiasme. Ondanks dat hij inmiddels helemaal bruin is geworden, maar dat zijn wij ook al een beetje. We passen dus goed bij elkaar. We gaan weer op weg naar Sorobon, maar hebben ons door broerlief laten vertellen dat we naar de Sorobon beachclub moeten afreizen omdat het daar vele malen rustiger is dan op de plek waar we al eerder waren. We hobbelen en bobbelen onze route af en komen nauwelijks iemand tegen. Daar houden wij van. Na een half uurtje zijn we waar we willen wezen, bij het Sorobon beach resort.
En broerlief heeft de waarheid verteld. Het is er erg rustig, op alle windsurfers na. Zij bevaren de golven als echte professionals, terwijl wij ons in de strandstoelen nestelen en het mooiste uitzicht hebben wat er bestaat. Wel een windkrachtje 8, maar dat mag onze pret niet drukken.
We genieten van een vers bereide cappuccino. Eindelijk eens een lekker hete versie. Meestal zijn ze namelijk lauw. We begrijpen waarom het hier een windsurfparadijs is want we waaien bijna uit onze stoelen vandaan. Maar wat een prachtig uitzicht hebben wij! Die prachtige kleur van het water bekoort ons van top tot teen.
Door het uithalen van verschillende capriolen en het springen van steen naar steen, komen we droog aan op de steiger. Als we naar links kijken, zien we de andere twee stranden achter geplaatste schuttingen liggen. We schrikken van de enorme drukte aldaar. Ah! Natuurlijk! De kuddedieren zijn ons weer gevolgd, of wij de kuddedieren. Niet te geloven dat om tien uur in de ochtend, honderden Amerikaanse kuddedieren zich al met een bus of taxi hebben laten afzetten op Sorobon om daar tot hun vaak omvangrijke middel in het water te kunnen staan. Ook de drank vloeit er al rijkelijk en ze staan met flesjes bier en andere alcoholische versnaperingen in hun handen in het water. Het is 10.30 uur in de ochtend hè! Ach, irriteer je niet, verwonder je slechts!.
We halen dezelfde capriolen uit als op de heenweg en verlaten de steiger en wandelen door een prachtige tuin naar onze bolide. Wat een prachtig resort. Het onthouden waard voor als we nog een keer terugkeren voor een vakantie op Bonaire.
Na afloop controleren we voor de zekerheid of we nog net zoveel haar op ons hoofd hebben dan bij aankomst in het Sorobon beach resort, maar dat zit gelukkig helemaal snor. We hobbelen weer terug naar Kralendijk en stoppen nogmaals bij de befaamde Scheetjes. Toch nog even een foto nemen. Wat een uitdragerij daar. En dat heet dan een minigolf resort. Uit betrouwbare bron hebben we inmiddels vernomen dat de weggelopen Scheet, weer teruggekeerd is op Bonaire en dat het liefje van de op Bonaire achtergebleven Scheet, ook weer vertrokken is. Het duo Scheet en Scheet is dus weer compleet. De betrouwbare bron is in dit geval mijn lieftallige schoonzus. En zij is reuze betrouwbaar.
De middag brengen we grotendeels door op het strand, waar vandaag veel wolken de lucht bevolken. Ook wel eens lekker wat er staat een aanlandige wind en dan is het meestal warm. Wij houden meer van de frisse zeewind. We lezen, smeren, draaien, lezen, smeren en draaien en keren. Aan het eind van de middag vindt het hoogtepunt van de dag plaats. De Verkerkjes gaan hun eerste Bonairiaanse ijsje eten in Kralendijk, bij Luciano, een beroemde ijswinkel die overigens ook hemelsbreed op 100 meter van ons huis in thé Netherlands te vinden is, maar het smaakt hier toch een beetje anders.
We laten het ons zeer lekker smaken en struinen nog wat restaurantjes af in Kralendijk en maken een top 3 voor de komende dagen.
Bij het lezen van de krant en het aanschouwen van de datum, realiseren we ons dat we over de helft van de geboekte vakantiedagen zitten. We hebben het nauwelijks in de gaten gehad, maar dat komt zeker door de afwisseling in ons dagprogramma. Een hele dag aan het strand liggen is aan ons niet helemaal besteed, dus ook vanmorgen vergaderen we over de dagbesteding. We besluiten naar Boca Onima te rijden, maar niet nadat we eerst eens even de ruiten van onze bolide poetsen. Gewapend met een flesje water en servetten ( tja, primitief, maar je moet toch wat…) worden de ramen vakkundig gepoetst door mijn bijrijder. Ik voel me super safe in een bolide waarbij je door zes ramen kunt kijken. Wat een heerlijkheid. We gaan op pad en rijden door de woesternij naar Boca Onima.
De Arawak indianen hebben in het hele Caribische gebied tekeningen achtergelaten op rotswanden en in grotten. Op circa tien plaatsen op Bonaire zijn deze schilderingen goed geconserveerd gebleven en te bezichtigen. De geometrische tekeningen zijn gemaakt met een soort roodbruine verfstof. Men weet tot op de dag van vandaag niet wat de inscripties voorstellen. De indianen van Bonaire woonden niet in de grotten. De grotten waren voor hen voornamelijk religieuze plaatsen en ook wordt er gesuggereerd dat het voor hen offerplaatsen waren.
De Indiaanse rotstekeningen bij Boca Onima zijn de best bewaarde en meest intacte van Bonaire. Boca Onima is een inham aan de oostkust van het eiland. In de buurt van deze inham bevindt zich een kalkstenen rotswand waar de indianen de mysterieuze schilderingen achterlieten. Na veel geslalom om de kuilen, hobbels en mijn kruipende vrienden te omzeilen, komen we aan bij het informatiebord. We verdiepen ons eerst in alle informatie voordat we achter hekken de schilderingen bekijken. Ik snap er de ballen niet van en vraag me met klem af wat deze indianen er nu toch voor boodschap in hebben willen leggen.
We rijden ca 100 meter verder tot we met de voorkant van de auto bijna de zee aantikken en scharrelen wat rond. De bedoeling is een foto van mij te nemen zodat ik van een laag wiebelend rotsblokje spring. Nu, dat is niet echt gelukt, maar het is al met al een vermakelijk schouwspel.
Foto nummer 1
Foto nummer 2
Foto nummer 3: wat een ongelooflijke mislukking. Maar gelachen hebben we. We kruipen weer in onze bolide en tuffen naar Kralendijk. Dat verveelt nooit. Tijd voor koffie, maar vooraf kuieren we weer even rond en ontdekken we weer nieuwe dingen.
Zoals de markante huizen die de eilanden markeren. Prachtig om te zien, maar van binnen vaak een krot waar hoognodig gerestaureerd moet worden. We ploffen natuurlijk weer neer bij onze favoriete koffietent en genieten van een latte en een cappuccino.
Onze kuddedieren zijn ook weer massaal aanwezig en stappen op de watertaxi naar klein Bonaire. Dat ruimt op! Wij dolen nog wat rond, lopen wat souvenierswinkels binnen, maar alle artikelen zijn flamingo roze en aan ons niet besteed. Meestal nemen we een klein dingetje mee voor onze verzameling, maar dit keer slaan we dit bewust over. Dat roze doet pijn aan onze ogen. Lekker weer naar ons hotel en de middag doorgebracht op het strand, wederom met een goed boek. De wifi in het hotel is op dit moment bagger en alleen maar goed bij de receptie. Iedereen tobt er mee en de stoelen bij de receptie zijn overbevolkt. Wat ben je snel onthand als je geen internet hebt. Ook ik zit nu bij de receptie en vind het voor vandaag genoeg. We gaan lekker eten.
En hij? Hij zit al klaar om op de barbecue gelegd te worden.
Jawel hoor! We hadden ze tot nu toe nog niet gezien, maar vandaag waren ze er opeens. Onze vrienden, de leguanen. Ze schijnen hier veel voor te komen, maar tot nu toe zijn ze niet op visite bij ons geweest. De eerste keer dat ik er mee geconfronteerd werd, was een aantal jaar geleden toen we in een villa op Curacao verbleven. Ik had me net bij het zwembad geïnstalleerd, toen ik een hoop geritsel boven mijn hoofd hoorde, er een enorme staart uit de struiken kwam, met daar achteraan het leguanenlijf. Ik schrok me een hoed en dat moment was tevens het laatste moment dat ik bij het zwembad heb gelegen. Inmiddels hebben we ze zo vaak gespot, dat we ze bijna tot onze vriendenkring mogen scharen. Hier op Bonaire, zijn we alleen de kleine hagedissen tegengekomen en is het voor mij een sport geworden om ze niet te raken met onze bolide want ze schieten in een zeer snelle hagedis-gang, de weg over. Af en toe is het een beetje slalom rijden geworden, maar naar mijn inzicht heb ik er nog niet eentje plat gereden en naar het rijk der hemelen verwezen.
Inmiddels heb ik geleerd ze te bewonderen. Ik ga door mijn knieën voor ze, observeer ze rustig, bekijk ze van alle kanten, loop met ze mee als ze bewegen en leg ze op het juiste moment voor het leven vast. Te bedenken dat er wel 40 soorten zijn in 8 geslachten. De bekendsten zijn de groene leguaan en de zeeleguaan. Vooral de zeeleguaan vertoont apart gedrag omdat hij alleen in zee op zoek gaat naar voedsel. Nu, ik kan je verzekeren dat ik het niet bepaald fijn vind om een knabbelende vriend aan mijn tenen te voelen, dus ik beperk me graag tot het bestuderen van de gewone groene leguaan. Groetjes van Bonaire.
Als ik naar het strand loop en me daar uitgebreid nestel op een strandbed, begint eerst het grote smeer-ritueel. Een factortje 50 op de snoet want daar zitten al genoeg pigmentvlekken en een factortje 30 op de rest van het lijf. Glimmend als een paling vlij ik mij languit op het dikke kussen van het strandbed en kijk tevreden om me heen. Op het balkon zie ik manlief zitten die rustig de tijd neemt om verschillende kranten door te worstelen. Rustig kijk ik om me heen om mijn medestrandgangers te bewonderen die net als ik, het strand komen bevolken. De kleding wordt uitgegooid en ook links en rechts en achter mij beginnen de smeerfestijnen. Ik verbaas me over de verschillende typen lijven die ik waarneem. Van dik naar dun, van opgezet en gezwollen tot strak en afgetraind, in badpakken die vaak te strak zitten en niets verhullend zijn of bikini’s die nietsverhullend zijn.
Een big mama, met dikke billen, hoort gewoon thuis in dit decor. Zie je een dergelijke dame thuis aan de Toolenburgerplas zitten, weet je niet hoe hard je allemaal moet fluisteren tegen elkaar: heb je dat gezien? Die is dik zeg…..dat ze daar nog een bikini voor kunnen maken….dat ze niets aan haar lijn doet…en ga zo maar door. Hier hoort het gewoon en geniet je ervan dat het niemand iets kan bommen.
Nou ja, niet iedereen past in dit decor en ook hier wordt er stiekem gelachen en gefluisterd. Hoe durft hij hè? Dat hij niet even een overhemd aantrekt…laat hij eens even aan zijn lijn doen….ja, zie je wel, hij begint al aan zijn derde bierpul in een half uur. Ach ja, strandperikelen noem ik het maar. Ik doe niet anders dan smeren en smeren, draaien en keren, zwemmen en weer smeren en smeren, draaien en keren.
Aan het eind van de middag keren we kamerwaarts, douchen en verkleden we ons voor het avonddiner in Kralendijk met Loes en Emile en Madelief. We eten in restaurant Cuba aan de Wilhelmina Boulevard.
We hebben een ongelooflijk gezellige avond met diepgaande gesprekken, maar ook heel veel plezier. En niet te vergeten….een heerlijk diner. Vlotte bediening en uiterst vriendelijk allemaal. We nemen afscheid van Loes want zij vliegt morgen weer naar Nederland voor tien dagen. Als zij terugkeert, landen wij net weer op Nederlandse bodem.
We rijden onze bolide met inhoud weer terug naar het hotel, alwaar we nog even nagenieten van de heerlijke dag en avond. Tijd om ons bed in te rollen en alweer nieuwsgierig uit te kijken naar hetgeen ons de volgende dag zal brengen.
Vanmorgen op tijd opgestaan om allereerst geen rij te hoeven treffen bij het restaurant waar we iedere ochtend ons ontbijt nuttigen. En jawel hoor, het werkt. Om 8.00 uur schuiven we aan in een vrijwel nog leeg restaurant en ontbijten we opnieuw de sterren van de hemel. Na afloop de spullen gepakt voor onze dag naar het Washington Nationaal Park. We worden opgepikt in de pickup van mijn broer, schoonzus en nichtje van negen jaar.
Alle benodigde etenswaren en overige aanverwante artikelen leggen we achter in de bak en onze avontuurlijke rit kan beginnen. 6000 hectare van de noordkust wordt in beslag genomen door dit park. Een beschermd natuurgebied, dat gesitueerd is aan de Boka Slagbaai waar vroeger de haven van Bonaire was. Het Slagbaaigebied was de belangrijkste plantage en produceerde geitenvlees, zout, krijt, hout en houtskool voor de export. Slagbaai heette vroeger Slachtbaai omdat hier de geiten werden geslacht, gezouten en verscheept naar Curacao. Soms wel 3000 per jaar.
Het park bestaat deels uit een landschap van cactussen zoals de bolcactus en verder zijn er veel divi-divi’s te zien en verfhout en kalebasbomen. Het fraaie okergele opzichtershuis is omgetoverd tot bezoekerscentrum bij de ingang.
Het is een illusie om te denken dat wij met onze kleine bolide door het park zouden kunnen scheuren. Ten eerste is het verboden en ten tweede zouden we onze mooie auto volledig aan gort rijden op de zeer slechte wegen. Het is een groot gehobbel en gebobbel en je schudt eigenlijk de hele weg heen en weer in de pickup. Gezien mijn wagenziekte als ik achterin een auto zit, geen plezierig vooruitzicht en voor de zekerheid neem ik een reispil in om te voorkomen dat we iedere 100 meter voor mij moeten stoppen omdat mijn maaginhoud er dan uit gaat komen. We genieten volop van de prachtige natuur en het natuurgeweld in de oceaan en stoppen regelmatig even voor een fotootje.
Onderweg komen we opnieuw bij een vuurtoren aan die nooit dienst heeft gedaan omdat de woeste branding en de vele tornado’s in het verleden de toren bijna omver hebben geblazen. Evenals het vuurtorenwachters huisje, wat ook al een wrak is.
Maar niet alles vuurtorens die we tegenkomen zijn buiten werking of volledig vervallen. We komen halverwege onze tocht een wonderschone witte vuurtoren tegen waarvoor we wel even moeten klimmen om er ook daadwerkelijk bij te kunnen komen, maar onze lenige lijven kunnen dit aan en als jonge goden, sprinten we naar boven.
Vooruit dan maar, even poseren in de ingang van de vuurtoren en een groepsfotootje maken om deze gouden dag vast te leggen.
We vervolgen onze weg want het is de bedoeling dat we uiteindelijk op de bestemming uitkomen waar de picknickmand geopend kan worden en de barbecue aangestoken kan worden. De eerste actie wordt uitgevoerd door de vrouwen en de tweede actie, het ontsteken van de barbecue, is mannenwerk wat ze uitzonderlijk goed uitvoeren. De fik gaat er lekker in en blijft er ook nog in.
Loes en Emile hebben van alles in de picknickmand gegooid en we genieten allereerst van het heerlijke Turkse brood met kruidenboter, alvorens de mannen het vlees op de barbecue leggen. Wat is dit genieten zeg! En dat alles in een wonderschone omgeving.
Na het eten, begeven we ons weer naar onze pickup, nadat we alles hebben opgeruimd, de buiken vol zijn en we natuurlijk nog even langs de flamingo’s lopen die aan de overkant van de weg genieten van het water en van de zon. Het blijven fascinerende beesten met hun prachtige oranje kleur.
We beginnen aan de terugreis die weer vol hobbels en bobbels zit en die er bijna voor zorgt dat de zorgvuldig samengestelde maaltijd die we net verorberd hebben, er weer met dezelfde gang uitkomt. Maar…de boel blijft gelukkig binnen en we komen na ca 9 kilometer weer terug bij de ingang van het park waar we via de exit het park verlaten en terugrijden naar ons hotel. Daar zetelen we ons met z’n vijven op een strandbed om even bij te komen van alle beslommeringen en natuurlijk even af te koelen in het water.
Loes en Emile gaan nog even aan de snorkel en de rest van ons gezelschap ligt languit weer te draaien als een varken aan het spit. We sluiten deze dag af met een heerlijk drankje bij de bar, met op de achtergrond de ondergaande zon. We hebben weer herinneringen gemaakt, dit keer met een gouden rand.
Direct na het ontwaken, zag ik het al. De dreigende luchten boven de zee, met slechts hier en daar een klein stukje blauw. Wat krijgen we nu? Toch geen regen vandaag? We besluiten het even rustig af te wachten, alvorens we ons dagprogramma in elkaar gaan flansen. Hier op Bonaire duren regenbuien nooit lang en soms overvallen ze je als je lekker ingesmeerd op je strandbedje ligt te luieren. Ik duik dan meestal snel onder mijn handdoek en zoals het een echte Hollandse meid betaamt, loop ik niet als een opgejaagd hert van het strand af. Wat de meeste Hollanders overigens wel doen. Dat zijn natuurlijk geen echte! We besluiten laat te gaan ontbijten omdat de drukte in het hotel aanzwelt en we geen zin hebben in lange rijen voor het restaurant. Om tien uur doen we een poging de goede richting uit te gaan, maar in de verte zien we de de rij al staan. Rechtsomkeer gemaakt en terug naar de kamer om het na een half uur nogmaals te proberen. Zo zitten we uiteindelijk om half 11 aan het ontbijt en verlaten we om 11.15 uur onze tafel. Belachelijk laat natuurlijk. Het voordeel van dit ontbijtconcept is dat je natje en droogje keurig netjes worden gebracht, maar het nadeel is dat dit bij grote drukte niet werkt. Even een puntje van aandacht voor het hotelmanagement. Het heeft ons overigens weer uitstekend gesmaakt en omdat de regen met bakken op ons neerdaalt, besluiten we er maar weer eens op uit te trekken. Dit keer naar de Willemstoren, vernoemd naar Koning Willem 1, maar stilletjes natuurlijk ook naar Koning Willem Alexander. Je zal maar overal vernoemd worden. Dat een plantsoen in mijn woonplaats mijn naam draagt, vind ik meer dan genoeg en ik kom er zelfs never nooit. Misschien ga ik er nog eens op een bankje zitten als ik 100 ben. Hier op Bonaire is alles Willem Alexander. Van een Kaya, tot een monument, boten, musea en ga maar zo door. Lijkt me echt heel vervelend. Maar goed, we kronkelen onze bolide weer in en zitten droog. Door de slechte wegen, staat alles blank en spat het water hoog tegen onze, al toch niet meer zo schone auto. Nu is hij echt niet wit meer, maar voornamelijk bruin. Ook prima. Wel jammer als je op koninklijk bezoek gaat, maar het is even niet anders. Ruitenwissers op hoog en tuffen maar. De Bonairiaanse wereld oogt droevig en somber. Grote wolken drijven over het eiland. Bakken water komen naar beneden, maar wij laten ons niet kennen en tuffen door.
We weten dat het binnen korte tijd weer prachtig weer kan zijn en inderdaad zijn ook nu de weergoden met ons en drijven de wolken langzaam weg als we in de buurt van de Willemstoren komen. Deze crèmekleurige vuurtoren schittert op de uiterst zuidelijke punt van het eiland. Hij is 21 meter hoog waardoor we hem al van ver spotten. Het is de oudste van de zeven ooit actieve vuurtorens en gebouwd in 1838.
De vuurtoren is in 2012 gerestaureerd waardoor de staat van het bouwwerk prima is. Dit in tegenstelling tot het voormalige vuurtorenwachtershuis, dat niet meer dan een ruïne genoemd kan worden.
Nu is de vuurtorenwachter een volledig uitgestorven beroep omdat de vuurtorens tegenwoordig automatisch worden aangestuurd. Wij groeten de Willem met een diepe buiging en wuiven even naar zijne Majesteit voordat we weer met ons lenige lijf de bolide inkruipen en de EEG Boulevard vervolgen op weg naar Kralendijk. De weergoden werken niet mee en hoe dichter we bij onze eindbestemming komen, hoe grijzer de lucht wordt. Dikke wolken pakken zich opnieuw samen, maar wij hebben steengoede ruitenwissers. We passeren het door het tv programma “Ik Vertrek” beroemd geworden minigolf adventure park van de familie Scheet en co, of tewel de inmiddels wereldberoemde “Scheetjes”. Nu hebben de roddelbladen mij gelukkig goed op de hoogte gehouden en weet ik dat er ondertussen één scheet vertrokken is naar Nederland om een relatie te beginnen met de broer van de andere scheet. Als je het maar ff weet.
De zon begint alweer te shinen en we rijden langzaam langs het schetenpark om het eens even goed te aanschouwen. Het ligt er verlaten, maar goed verzorgd bij. Nu zullen hier voornamelijk in de avond bezoekers langskomen want overdag is het te warm om met een stok tegen een balletje aan te slaan. Nou…mij helemaal niet bellen voor deze attractie.
Met afwisselend regen en zon komen we weer op onze eindbestemming aan, ons hotel. Eerst maar even vanaf het balkon koekeloeren of het de moeite waard is om ons nog even te nestelen op ons strandbed en jawel hoor….het wordt weer stralend weer en we genieten nog een poosje van de heerlijk warme zonnestralen. Morgen dan alsnog op pad naar het Nationaal Park met broer, schoonzus en nichtje. We gaan het beleven!
Wat voel ik me een gelukkig mens als ik bij het opstaan het balkon oploop en wordt getrakteerd op onderstaand uitzicht.
Na onze dagelijkse opknapbeurt om nog iets van ons uiterlijk te maken, wandelen we rustig naar onze ontbijtruimte in de open lucht.
We ontdekken vandaag meer hongerige medegasten. Vanwaar deze toestroom van nieuwe gasten? We realiseren ons na het kraken van onze hersenen, dat de voorjaarsvakantie in ons thuisland is begonnen en dat dit een mogelijke verklaring is voor deze drukte. Het duurt al met al drie kwartier voordat ons ontbijt geserveerd wordt. Even lekker als altijd.
Onze geplande rit naar het Nationaal Park gaat helaas niet door vandaag omdat Madelief ziek is en met koorts in bed ligt. We verschuiven de trip naar zondag. Onze agenda is toch heerlijk blanco. We besluiten vandaag de noordkant van het eiland te bezoeken en vouwen ons weer op in onze bolide om op pad te gaan. Eindelijk eens een keer linksaf vanaf ons hotel en niet rechtsaf via Kralendijk. De kustweg Queens Highway brengt ons behoorlijk in vervoering. Allereerst kom je langs een zeer luxe villawijk genaamd Santa Barbara Crowns. Verschillende landschapsstijlen schieten. aan ons voorbij. Doornige wabistruiken sieren de kant van de weg en opeens zitten we tussen de overhangende rotsen. Bij Landhuis Karpata maken we een stop om op de aan de kant groot geprojecteerde gebiedskaart te kijken. Altijd fijn om te weten waar je je bevindt.
Koningin Beatrix opende het landhuis in 1980 en het deed dienst als ecologisch centrum. Nu doet het geen dienst meer en is het een krot in verval waar niemand meer naar omkijkt. Ja, wij natuurlijk, want wij koekeloeren toch even in ieder vertrek alwaar we alle rotzooi eens even rustig aanschouwen en besluiten dat hier geen eer aan valt te behalen.En door maar weer, nu op weg naar het Gota meer, het grootste zoutwatermeer van Bonaire. Een prachtig gelegen meer tussen de vele cactussen aan de kant van de weg.
We gaan richting Kralendijk en slaan vlak daarvoor even af naar rechts en voordat we het weten staan we weer voor ons hotel. Uiteraard vleien we ons nogmaals op onze strandbedden als varkens aan het spit tot de zon ondergaat. Opnieuw een topdag.
De start van de dag verloopt traag. We hebben een heerlijke nachtrust achter de rug, maar voordat het luie lijf weer gepoetst en toonbaar is, gaat er wat tijd overheen. We schuiven vrij laat aan bij het altijd overheerlijke ontbijt. Dit keer valt de keus van Ulke op het “wereldberoemde Chogogo-ontbijt en ga ik voor de spiegeleieren op bruin boerenbrood met een enorme fruitsalade als afsluiter. Veel te veel natuurlijk, als je bedenkt dat we thuis niet verder komen dan een schaaltje yoghurt met walnoten en blauwe bessen. De weegschaal zal uitslaan als we weer thuis komen. We gaan het meemaken.
Onze bolide staat weer te shinen in het zonnetje en als we erin stappen, wanen we ons in een ware sauna. Snel de airco op het hoogste volume en gaan met die banaan. Ons doel van de ochtend is een kijkje nemen op Sorononbeach aan de zuidoostkust van het eiland. Een oogverblindende lagune van pak hem beet 700 hectare. Een strand van een ongekende schoonheid.
Hagelwitte stranden,wuivende palmbomen en oceaanwater met een betoverende kleur. Een beetje vergelijkbaar met de film the blue Lagoon van heel lang geleden. Deze zou hier zomaar opgenomen kunnen zijn. En dan heb ik het nog niet over de vele kleurrijke surfers. Wat een pracht! Zowel aan de kant als in het water.
Een rif schermt de baai af voor de metershoge golven van de Caribische zee. Het is nergens dieper dan 1.20 meter en als je wilt leren surfen, is dit de place to be. Surfen hoeven wij niet meer te leren want dat kunnen we al als de beste, nou ja, een beetje als de beste. Neemt niet weg dat we onze ogen uitkijken naar de prachtige moves die de gevorderde surfers ten toon spreiden. We wandelen over het hagelwitte strand en komen weer vele Amerikaanse kuddedieren tegen die met een bus bij dit strand gedropt zijn en er de dag doorbrengen voordat ze weer teuggereden worden naar hun cruiseschip.
Onze stoelen staan al kant en klaar, maar dit keer blijven we in beweging omdat dit helemaal geen kwaad kan. We zijn immers meer lui dan in de benen en houden het vandaag op een verkenningstocht, ondanks dat onderstaande hangmat ons behoorlijk uitdaagt.
Kortom, een prachtige plek! We verlaten deze wonderschone beach om op z’n hollands even wat boodschappen te doen bij de Jumbo. Hoe wil je het hebben. Alles wat je lekker vindt, is hier volop te vinden, maar je moet er wel wat afstanden voor afleggen in dit enorme gebouw. Als we ons opsplitsen, vinden we elkaar nauwelijks terug. En ja, dat het hier ook behoorlijk duur is, blijkt uit het beetje boodschappen dat in ons karretje zit en we daar 114 dollar voor moeten betalen. Niet over nadenken, door maar weer! Onze bolide brengt ons weer naar ons hotel, alwaar we ons strandbed opzoeken en de middag, gewapend met een goed boek, doorbrengen. Regelmatig even draaien, als een varken aan het spit. We sluiten onze strandsessie af met een Amstel bright voor manlief en voor mij een latte met een Baileys met ijs. Hoe lekker wil je het hebben. Voordat de zon ondergaat, worden we nog getrakteerd op onderstaande schitterende luchten. Onvoorstelbaar mooi!
Onze eerste week zit erop. Morgen gaan we het nationale park verkennen met Emile, Loes en Madelief. Dat belooft weer een avontuur te worden.
Om eerlijk te zijn…..heb ik niet zo heel veel met ezels en zal ik er ook niet snel voor de lol een ritje op rijden. Enige tijd geleden keek ik naar een documentaire van de Donkey Sanctuary op Bonaire en was ik diep onder de indruk van het werk van Marina Melis en Ed Koopman die dertig jaar geleden een ezelsopvang oprichtten op Bonaire. Ezels wonen al honderden jaren op dit eiland, werden als lastdier ingezet, maar afgeschreven en aan hun lot overgelaten toen modern vervoer dit werk overnam. Veel ezels stierven van de honger of door uitdroging. Ook worden ze ook nu nog vaak mishandeld of aangereden en voor dood langs de kant van de weg achtergelaten. Hulp was er dertig jaar geleden niet geregeld voor dit dierenleed. En dierenleed raakt mij altijd diep in het hart en doet mij onmiddellijk zelf veranderen in een week dier. Dankzij Marina en Ed worden er momenteel 800 ezels opgevangen in het reservaat. Ze krijgen er voedsel, drinkwater en medische verzorging en hebben er alle ruimte en vrijheid. Alle hengsten in de opvang zijn of worden gecastreerd, om voortplanting te voorkomen. Alle ezels die van straat gered worden, kunnen een veilig en goed verzorgd leven tegemoet zien in de Donkey Sanctuary. Echt een diepe buiging voor alle vrijwilligers die bij dit werk betrokken zijn. En dan te bedenken dat er nog 1000 ezels buiten de opvang ronddwalen. Kortom, een bezoekje waard vandaag. We klimmen dus weer hoopvol in onze bolide en zijn na 15 minuten op de plaats van bestemming. Even de toegangskaartjes kopen en hoppa het park in, met de bolide uiteraard.
We zijn diep onder de indruk van de hoeveelheid ezels die we tegenkomen. De meesten ogen gezond. Sommigen echter wat minder gezond of gewond aan poten of lijf. Petje af voor de vele vrijwilligers die belangeloos deze beesten verzorgen. En dat is hard werken! Er zorg voor dragen dat al deze dieren op tijd hun natje en droogje krijgen is een beste klus.
Zo rijden we ongeveer een half uur door het park heen en kunnen we aan het eind van de rit eigenlijk geen ezel meer zien.
We verlaten het park en rijden terug naar Kralendijk waar we in een lange rij toeristen terecht komen. Voornamelijk Amerikanen die op weg zijn naar hun cruiseschip. De “kuddedieren” wandelen in ganzenpas de loopplank op, zoekend naar hun hut of ander vertier. Ik krijg spontaan hoogtevrees als ik naar dat enorme schip kijk en bedenk dat daar helemaal bovenop waarschijnlijk het zwembad te vinden is. Dat zou mijn favoriete verblijfsplek zijn, maar de hoogte zou mij teveel angst inboezemen om daar überhaupt één slag vooruit te durven zwemmen.
Als alle kuddedieren aan boord zijn en wij weer de ruimte hebben om gewoon langs de kade te slenteren zonder steeds uit te hoeven wijken, vinden we natuurlijk weer een favoriete koffietent, alwaar wij ons lijf neer vleien aan één van de tafels en onze dorst lessen. En…..door maar weer. Terug naar ons hotel, alwaar wij onze luie lijven op het eerste de beste strandbed laten vallen en de rest van de dag aldaar invullen. Aan het eind van de dag heerlijk gegeten in de beach-bar, genietend van de ondergaande zon. En zo duiken we met een heel goed boek het balkon op, tot het lijf aangeeft dat we gestrekt moeten gaan.