Van Borger naar Ossenzijl

Wat heb ik heerlijk geslapen zeg en dit keer ook echt uitgeslapen. Om 09.00 uur stommel ik de toerdoos uit en heeft Jut al een dagtaak achter de rug. Heerlijk zo’n man die van het tuttelen in en om de toerdoos houdt. Af en toe moet ik wel even de hierarchie bepalen, maar dan steek ik even mijn bordje op en weet de man weer dat er ook een vrouw op ons toerdoos-landgoed aanwezig is. 

Op het grasveld waar mijn stoel staat, ben ik omringd door een schare musjes, die klaarblijkelijk op zoek zijn naar eten. Ik ben nu een half uur op en er zijn nog geen onhandige dingen gebeurd. Vind ik knap. Zelfs de mede toerdoosgangers hier op het park, zien er normaal uit. Niemand die op zijn hond lijkt en dat is natuurlijk wel weer jammer want dat vond ik zeer vermakelijk. Vandaag gaan we het grootste hunebed van Nederland bewonderen. Jut heeft me zover gekregen om er naar toe te gaan, maar ik had het niet opgenomen in ons draaiboek van de reis. Reden…..we zijn er al eens geweest en ik vind hunebedden niets anders dan een stapel stenen. Ja, ik weet het, ik ben een cultuurbarbaar en dat steekt absoluut de kop op bij een hunebed. Ik heb ook groot nieuws te melden want ik heb mijn korte broek kunnen wassen en drogen. Jawel, eindelijk een plaats waar het zo heet is dat ik mijn broek kon wassen en binnen een uur droog had. Waarschijnlijk kan ik hem eerdaags omruilen voor een lange broek want de weersvoorspellingen kondigen iets andere temperaturen aan. Maar deze week hebben we in de pocket en neemt niemand ons af. We pakken de boel weer in want het terrein moet weer leeg zijn voor 11.00 uur. We zijn inmiddels heel handig en snel met inpakken en fietsen liften. Nog even naar het toilet, alwaar ik na afloop even moet wachten om mijn handen te kunnen wassen. Een Duitse dame is mij voor en als ik aan de beurt ben, krijg ik geen druppel zeep uit het apparaat. De Duitse dame kijkt en kijkt en ik kijk haar vragend aan, maar ze doet net of ze gek is en zegt niets. Ik ruk nogmaals aan de zeeppomp en jawel hoor, het hele apparaat komt van de muur af. De Duitse dame druipt snel af en ik sta te klooien om het apparaat weer aan de muur te krijgen, wat niet lukt. Omdat ik toch nog moet afrekenen, reik ik de eigenaresse, met vlekken in de nek, als afscheidscadeau het zeepapparaat aan over de balie en stotter ik mijn verhaal eruit. Ze kan er hartelijk om lachen gelukkig. Ik doe het ook maar, hetzij als een boerin met kiespijn. Ik hoopte de dag handig door te komen, maar alweer niets van dit alles. 

We storten nog wat vuil water en gaan op weg naar het Hunenbeddenpark in Borger. We vinden een prachtige parkeerplek voor de toerdoos. Alsof deze op ons stond te wachten. Er staat alleen nog geen bordje bij met Jut en Jubel erop.

Bij binnenkomst zie ik het meteen. Een stapel stenen.

Maarrrr, ik stel mijn mening vrij snel bij als ik bij alles wat we zien ook daadwerkelijk de herkomst ervan leer te ontdekken. 

Het Hunebedcentrum zet me op het spoor naar de prehistorie. Naar de tijd dat de eerste boeren zich in Drenthe vestigden. Deze boeren bouwden de indrukwekkende stenen grafmonumenten waarvan de restanten nu nog steeds in het Drentse landschap zijn te bewonderen. Er staan er nog 54 en het grootste staat pal naast dit centrum.

Boven verwachting geniet ik van de wandeling door het park en word ik steeds wijzer en dat kan nooit kwaad. 

We maken natuurlijk halverwege een tussenlanding in het restaurant waar we genieten van de koffie met…..ik durf het niet meer te noemen en krijg na de vakantie spijt als haren op het hoofd.

Volledig verzadigd gaan we op zoek naar het grootste hunebed van Nederland. Best een indrukwekkend geval en het is maar goed dat er een bordje voor staat dat je er niet op mag klimmen, en ik dit ook nog waarneem, want anders had ik er natuurlijk al bovenop gezeten. Dus netjes ervoor vandaag. 

Naast het museum is het Oertijdpark geopend. Daar kunnen we ervaren hoe onze voorouders leefden in hun boerderijen en maken we een wandeling door 150.000 jaar geschiedenis van Drenthe. 

In de museumwinkel koopt Ulke nog een bord voor zijn verzameling en uiteraard wordt dat even op de plaat vereeuwigd. 

Hunebed higway

En door maar weer. Op weg naar Kamp Westerbork. Het is een serieuze dag vandaag en zeker geen moment om geintjes uit te halen, dus ik gedraag me en dat gaat vanzelf als je daar rondstapt. Zeer indrukwekkend. De bus vervoert ons vanaf de parkeerplaats naar het kamp en ik kijk opnieuw mijn ogen uit, ondanks dat ik er al voor de derde keer kom. 

Het is goed om deze geschiedenis voor altijd te vereeuwigen in ons brein en we realiseren ons iedere keer weer als we daar geweest zijn, hoe de mensen daar hebben geleden. En dat wij er met elkaar verantwoordelijk voor zijn dat dit nooit meer gebeurt. 

We wandelen in de bloedhitte het hele kamp door. Zien een treinstel waarmee de joden werden vervoerd naar de gaskamers, een barak, de uitkijktoren en het de treinrails waarop men is weggevoerd. 

102.000 mensen zijn er weggevoerd en uiteindelijk slechts 5000 levend teruggekomen, met mogelijk een trauma voor het leven. 

We wandelen naar het eindpunt en het is alsof ik het voel dat al die mensen daar in de trein gestapt zijn. Onwetend, onzeker, angstig, over hetgeen er met hen zou gebeuren. Mogelijk ook hoopvol.

De treinrails bevat 97 bielzen die symbool staan voor de 97 treinritten waarmee de joden werden weggevoerd naar de concentratiekampen Bergen Belsen en Auschwitz. Aan het begin van de rails staan twee uitlopers die symbool staan voor de wanhoop en angst van deze mensen. We staan best lang stil bij deze plek en laten de geschiedenis op ons inwerken. Vervolgens lopen we naar de 102.000 steentjes, die ieder mens symboliseren. Ook zo indrukwekkend. 

Stil worden we ervan en in gedachten lopen we terug naar de opstapplaats van de bus. Ik breng nog een bezoek aan het huis van de commandant die de leiding had in het kamp en er uiteindelijk met twee jaar gevangenisstraf vanaf is gekomen. Dit staat natuurlijk in geen verhouding tot het leed dat hij de mensen heeft aangedaan. 

Het huis staat op instorten en is daarom omzoomd met glas. Verder is het goed in takt gebleven. De serre is er na de oorlog nog aangebouwd doordat het toen door particulieren bewoond is geweest. Het is stil in de bus als we terugrijden naar het museum. Ik snap dat. Ieder woord is er nu eentje te veel. 

We lopen nog wat rond in het museum en aanvaarden de tocht weer. Dit maal naar Ossenzijl, een uurtje rijden, waar we om 17.30 uur aankomen. We hebben een schitterende plek gereserveerd, aan het water, en zo groot dat er wel drie toerbussen naast elkaar kunnen staan. Heerlijk! We settelen ons en acclimatiseren. Okkie het Kokkie bereidt de maaltijd voor en dat doet hij weer met veel liefde. Van mij krijgt hij een echte Michelinster, de lieverd. 

Binnen kokkerellen hebben we nog niet hoeven doen door het prachtige weer. We koken of buiten, of gaan uit eten. Wat een prachtige, indrukwekkende dag hebben we achter de rug. Morgen gaan we de blaren op onze billen fietsen.



Eén reactie op “Van Borger naar Ossenzijl”

  1. Bijzonder hè Westerbork. Ben er ook een aantal keer geweest. Blijft indruk maken. 

    <

    div dir=”ltr”>

    <

    blockquote type=”cite”>

    Like

Plaats een reactie